Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 januari 2016, nummer WBV 2016/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C1/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.3 De algemene asielprocedure

De algemene asielprocedure

Het verloop van de algemene asielprocedure is geregeld in de artikelen 42 Vw en 3.112 tot en met 3.115 Vb.

De IND behandelt een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure als geen tijdrovend onderzoek noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag.

Tijdrovend onderzoek is onderzoek waarbij de resultaten van het onderzoek niet tijdens de algemene asielprocedure verwacht worden.

De IND beoordeelt of de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure of verlengde asielprocedure plaatsvindt, nadat in de algemene asielprocedure een nader gehoor van de vreemdeling is afgenomen en de IND de vreemdeling de dag erna in de gelegenheid heeft gesteld correcties en aanvullingen op het nader gehoor in te dienen.

Op deze regel zijn enkele uitzonderingen van toepassing, die zijn beschreven in paragraaf C1/2.4 Vc.

Het niet nakomen van de aanwijzingen

Als de vreemdeling zonder voorafgaande kennisgeving niet op zijn afspraak is verschenen en/of zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen uit het model M117-C, dan neemt de IND, indien mogelijk, hierover contact op met de vreemdeling of diens gemachtigde om navraag te doen naar de redenen hiervoor. Indien de vreemdeling niet bereikbaar is en/of diens verblijfsplaats niet bekend is, dan brengt de IND een voornemen tot buiten behandeling stelling uit (zie paragraaf C2/8 Vc) onder gelijktijdige verlenging van de algemene asielprocedure (zie paragraaf C1/2.3 Vc onder ‘verlenging van de asielprocedure’ en ‘verdwenen of zonder toestemming vertrokken’). De IND trekt het voornemen tot buiten behandeling stelling in indien de vreemdeling zich binnen de in het voornemen gestelde termijn opnieuw meldt bij het aanmeldcentrum en zich beschikbaar stelt voor een voortzetting van de behandeling van de aanvraag in de algemene asielprocedure.

Termijnen in de algemene asielprocedure

Het Vreemdelingenbesluit bevat diverse procedurele bepalingen waarin is vastgelegd welke handelingen de IND dan wel de vreemdeling op een dag verrichten. Onder een dag wordt verstaan een kalenderdag die loopt van 0.00 uur tot 24.00 uur.

Voor de termijnen van de algemene asielprocedure tellen op grond van artikel 3.42 VV de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen mee.

Anders dan in de algemene asielprocedure, tellen de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen niet mee voor de termijnen van de ééndagstoets asiel. Wanneer de behandeling van de tweede of volgende aanvraag op grond van artikel 3.118b, vierde lid Vb wordt voortgezet in de algemene asielprocedure tellen de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen wel mee.

De termijnen als bedoeld in artikel 3.110 Vb, 3.112 tot en met 3.115 Vb en 3.118b vierde, vijfde en zesde lid, Vb, zijn bindend voor de IND en de vreemdeling.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure, als de IND de termijnen van de algemene asielprocedure heeft overschreden.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure, als de vreemdeling de termijnen van de algemene asielprocedure heeft overschreden.

Verlenging van de algemene asielprocedure

De IND maakt terughoudend gebruik van de mogelijkheid in artikel 3.115, eerste lid Vb, om de termijnen van de algemene asielprocedure te verlengen.

De IND houdt bij verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure de gebruikelijke volgorde van processtappen binnen de algemene asielprocedure aan.

De IND kan besluiten de eerdere processtappen van de algemene asielprocedure opnieuw uit te voeren, als de vreemdeling zijn verklaringen op essentiële onderdelen wijzigt of aanvult.

De IND mag de termijnen in de algemene asielprocedure meerdere keren verlengen, zolang de IND het besluit op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd volgens artikel 3.115, zesde lid, Vb uiterlijk op de veertiende, de zestiende of de tweeëntwintigste dag van de algemene asielprocedure uitreikt aan de vreemdeling.

De IND past deze beleidsregels bij verlenging van de termijnen op grond van artikel 3.118b, vijfde lid, Vb overeenkomstig toe, met dien verstande dat de IND de beschikking uiterlijk op de twaalfde, de veertiende of de twintigste dag van de algemene asielprocedure uitreikt.

Niet toerekenbare termijnoverschrijding/verzoek met redenen omkleed

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid aanhef en onder a of b, Vb, als:

  • een tolk onverwacht ziek wordt en er, ondanks inspanningen van de IND en de Raad voor Rechtsbijstand, geen andere tolk beschikbaar is;

  • de vreemdeling een bezoek moet brengen aan een dokter in het kader van curatieve zorg;

  • de vreemdeling aan wie op grond van artikel 6, 6a of 59a of 59b Vw een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd of die in bewaring is gesteld voor de rechtbank moet verschijnen; of

  • de vreemdeling die tijdens de rust- en voorbereidingstermijn geen toestemming heeft verleend voor een medisch advies, alsnog een medisch advies als bedoeld in artikel 3.109, zesde lid,Vb krijgt.

De vreemdeling dient het verzoek om verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure schriftelijk bij de IND in, onder vermelding van de redenen van het verzoek.

Als de IND besluit het verzoek van de vreemdeling om verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure niet te honoreren, krijgt de vreemdeling mondeling bericht van de IND.

De IND motiveert in het voornemen of in het besluit op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarom geen aanleiding bestaat om de verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure toe te staan.

Nader onderzoek naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder c, Vb, als:

  • de vreemdeling tijdens de algemene asielprocedure een andere identiteit of nationaliteit opgeeft dan tijdens de rust- en voorbereidingstermijn;

  • er op basis van het eerste of het nader gehoor van de vreemdeling twijfels rijzen over de leeftijd die de vreemdeling heeft opgegeven en er aanleiding bestaat om een leeftijdsonderzoek aan de vreemdeling aan te bieden (zie paragraaf C1/2.2 Vc);

  • er tijdens de algemene asielprocedure (alsnog) reis- of identiteitsdocumenten door de vreemdeling worden overgelegd en de IND van oordeel is dat nader onderzoek naar deze documenten moet plaatsvinden.

Essentiële wijziging of aanvulling van eerder afgelegde verklaringen

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder d, Vb, als de IND door de gewijzigde verklaringen van de vreemdeling:

  • de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw moet beoordelen;

  • de vreemdeling opnieuw een eerste of nader gehoor moet afnemen;

  • zonder verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet kan afwijzen op grond van de omstandigheid dat het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig wordt geacht.

Medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.109e Vb

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder f, Vb, als het medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.109e Vb naar verwachting binnen die verlengde termijnen kan worden afgerond.

Verdwenen of zonder toestemming vertrokken

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerst lid, aanhef en onder g Vb, als de vreemdeling zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen in model M117-C en/of zonder voorafgaande kennisgeving niet op zijn afspraak in het aanmeldcentrum is verschenen (zie ook paragraaf C1/2.1 Vc onder ‘Beschikbaarheid tijdens de asielprocedure’ en paragraaf C1/2.3 ‘Het niet nakomen van de aanwijzingen’).

Openbare orde

De IND verlengt de termijnen van de asielprocedure met maximaal negen maanden als de vreemdeling strafrechtelijk wordt vervolgd wegens een (bijzonder) ernstig misdrijf, op grond van artikel 42, vierde lid, onder a en c, Vw.

De IND beoordeelt ten behoeve van de verlenging van de beslistermijn of de aanvraag mogelijkerwijs kan worden afgewezen als sprake is van een ten laste gelegd delict dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert.

De IND verlengt de termijnen van de asielprocedure op grond van artikel 42, vijfde lid, Vw juncto artikel 42, vierde lid, Vw met maximaal drie maanden als het strafrechtelijk vonnis nog niet is gewezen.

B

Paragraaf C2/7.10.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

7.10.1 Openbare orde als afwijzingsgrond

Bij de beoordeling van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel, onderzoekt de IND of de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. De IND beoordeelt of er sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf als de vreemdeling een verdragsvluchteling is. De IND beoordeelt of er sprake is van een ernstig misdrijf indien de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt een reëel risico te lopen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw.

De IND beoordeelt of sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf op individuele basis en aan de hand van alle relevante feitelijke en juridische gegevens. De IND betrekt daarbij in ieder geval de door de vreemdeling aangevoerde bijzondere omstandigheden, die zien op de aard en de ernst van het delict en het tijdsverloop dat is verstreken sinds het delict.

De IND hanteert bij de beoordeling van het tijdsverloop de verjaringstermijnen zoals opgenomen in paragraaf B1/4.4 Vc. Na afloop van die termijnen wordt een eenmalig gepleegd delict niet meer tegengeworpen.

De IND beoordeelt de vraag of er sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf aan de hand van de vraag of de optelsom van het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen in totaal ten minste de toepasselijke norm bedraagt. Hierbij wegen de individuele omstandigheden zwaar mee, waaronder de vraag hoe groot het aandeel is van de delicten die een gevaar voor de gemeenschap vormen. In ieder geval één van de veroordelingen zal betrekking moeten hebben op een misdrijf dat een gevaar voor de gemeenschap oplevert.

De IND betrekt de strafbare feiten die de vreemdeling in het buitenland heeft gepleegd ook bij de beoordeling of sprake is van een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid. Hierbij beoordeelt de IND, op basis van door het Openbaar Ministerie verstrekte informatie, welke gevolgen naar Nederlands recht aan de strafbare feiten zouden zijn verbonden, indien die strafbare feiten in Nederland zouden zijn gepleegd en bestraft.

Voor de toepassing van het begrip “gevaar voor de nationale veiligheid”, zie paragraaf B1/4.4 Vc.

De IND verklaart de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid onder j Vw, als sprake is van een ernstig misdrijf, dat een zelfstandige afwijzing van de aanvraag rechtvaardigt.

De IND past voorgaande beleidsregels ook toe bij de minderjarige vreemdeling waarbij het volwassenenstrafrecht is toegepast. Hierbij wegen de individuele omstandigheden zwaar mee.

Openbare orde als de vreemdeling een verdragsvluchteling is

De IND verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de vreemdeling, die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

  • de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw; en

  • de vreemdeling is veroordeeld voor een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ en een ‘gevaar vormt voor de gemeenschap’.

Er is sprake van een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • de vreemdeling is bij onherroepelijk rechterlijk vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf, of aan hem is een vrijheidsbenemende maatregel opgelegd; en

  • het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of maatregel bedraagt in totaal tenminste 10 maanden.

De IND betrekt de strafbare feiten die de vreemdeling in het buitenland heeft gepleegd ook bij de beoordeling. Hierbij beoordeelt de IND, op basis van door het Openbaar Ministerie verstrekte informatie, welke gevolgen naar Nederlands recht aan de strafbare feiten zouden zijn verbonden, indien die strafbare feiten in Nederland zouden zijn gepleegd en bestraft.

De IND beoordeelt het gevaar voor de gemeenschap op individuele basis en aan de hand van alle relevante feitelijke en juridische gegevens.

De IND weegt bij de beoordeling van het ‘gevaar voor de gemeenschap’ dat de vreemdeling vormt in ieder geval de volgende aspecten mee:

  • de aard van het misdrijf; en

  • de opgelegde straf.

De IND beoordeelt het gevaar dat de vreemdeling voor de gemeenschap vormt aan de hand van de situatie zoals die zich voordoet bij het beoordelen van de aanvraag (‘ex nunc’-beoordeling).

De IND kan in alle volgende gevallen een gevaar voor de gemeenschap aannemen:

  • drugs-, zeden- en geweldsmisdrijven;

  • brandstichting;

  • mensenhandel;

  • illegale handel in wapens, munitie en explosieven; en

  • illegale handel in menselijke organen en weefsels.

De vreemdeling vormt ook een gevaar voor de gemeenschap of nationale veiligheid als bedoeld in artikel 3.105, aanhef en onder c, Vb:

  • indien deze in het buitenland handelingen heeft verricht die de publieke rechtsorde ernstig schokten; en

  • die naar Nederlands recht als zware misdrijven worden aangemerkt.

De IND beoordeelt of de door de vreemdeling aangevoerde feiten of omstandigheden aannemelijk maken dat in zijn geval geen sprake is van een gevaar voor de gemeenschap.

Openbare orde en artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een vreemdeling die heeft aangetoond een risico te lopen als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw, kan door de IND worden afgewezen, indien de vreemdeling veroordeeld is voor een ‘ernstig misdrijf’.

Er kan sprake zijn van een ernstig misdrijf indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • de vreemdeling is veroordeeld tot een gevangenisstraf, of aan hem een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd;

  • het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of maatregel bedraagt in totaal tenminste zes maanden; en

  • in ieder geval één van de veroordelingen heeft betrekking op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert.

De IND kan een ernstig misdrijf ook aan een vreemdeling tegenwerpen indien de veroordeling voor dit misdrijf nog niet onherroepelijk is geworden.

Paragraaf B1/4.4 Vc ten aanzien van verjaring van misdrijven is hier van overeenkomstige toepassing.

C

Paragraaf C2/10.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

10.3 Gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid

Algemeen

Als de IND een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd intrekt op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw, wordt de verblijfsvergunning ingetrokken met terugwerkende kracht tot aan de pleegdatum van het misdrijf.

C2/7.10.1 en artikel 3.86, eerste tot en met elfde lid, Vb zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover de daarin opgenomen strafmaat de norm van C1/2.3 overstijgt.

Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw

In C2/7.10.1 Vc is uitgewerkt wanneer sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf zoals bedoeld in artikel 3.105c, tweede lid, onder b, Vb. In aanvulling op het vorenstaande is ook sprake van een bijzonder ernstig misdrijf als het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen of maatregelen in totaal de norm genoemd in de glijdende schaal van artikel 3.86 Vb is en het totaal van de straffen of maatregelen ten minste 10 maanden bedraagt.

De vreemdeling van wie de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw, is ingetrokken of geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet is verlengd op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw, wordt Nederland niet uitgezet, indien de vreemdeling in zijn land nog steeds een risico loopt op vervolging of schending van artikel 3 EVRM.

Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw

Internationale instrumenten zoals bedoeld in artikel 3.105f, tweede lid onder a Vb zijn onder andere:

  • het Handvest van het Internationaal Militair Tribunaal van 8 augustus 1945 (Neurenberg-Handvest);

  • Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof van 17 juli 1998.

In C2/7.10.1 Vc is uitgewerkt wanneer sprake is van een ernstig misdrijf zoals bedoeld in artikel 3.105f, tweede lid onder b, Vb. In aanvulling op het vorenstaande is ook is sprake van een ernstig misdrijf als het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen of maatregelen in totaal de norm genoemd in de glijdende schaal van artikel 3.86 Vb is en het totaal van de straffen of maatregelen ten minste zes maanden bedraagt.

De vreemdeling van wie de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw, is ingetrokken of geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet is verlengd op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw, wordt Nederland niet uitgezet, indien de vreemdeling in zijn land nog steeds een risico loopt op schending van artikel 3 EVRM.

Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, tweede lid, Vw

Artikel 3.86, eerste tot en met elfde lid, Vb is van toepassing, voor zover de daarin opgenomen strafmaat de norm van C1/2.3 overstijgt.

De IND trekt de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, tweede lid Vw niet in op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw als:

  • de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op aanvraag is verleend; en

  • de IND concludeert dat hij in zijn land een risico loopt op vervolging; en

  • de vreemdeling niet is veroordeeld voor een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ en geen ‘gevaar vormt voor de gemeenschap’. Paragraaf C2/7.10.1 is van toepassing.

De IND trekt de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, tweede lid, Vw niet in op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw als:

  • de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op aanvraag is verleend; en

  • de IND concludeert dat hij in zijn land een risico loopt op schending van artikel 3 EVRM; en

  • de vreemdeling niet is veroordeeld voor een ‘ernstig misdrijf’ en geen ‘gevaar vormt voor de gemeenschap’. Paragraaf C2/7.10.1 is van toepassing.

In afwijking van vorenstaande trekt de IND de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, tweede lid, Vw wel in op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b Vw, als de verblijfsvergunning op grond van artikel 28, eerste lid, onder d Vw, ambtshalve is verleend. Als de vreemdeling meent dat hij in zijn land van herkomst een risico loopt op vervolging of een risico loopt op schending van artikel 3 EVRM, dan kan hij daartoe een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indienen.

De IND past bovenstaande beleidsregels overeenkomstig toe in het geval de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend op grond van artikel 29, eerste lid onder c of d Vw zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het herschikken van de gronden voor asielverlening.

Gevaar voor de nationale veiligheid

Paragraaf B1/4.4 Vc (‘nationale veiligheid’) is van overeenkomstige toepassing.

Ambtshalve toets

Paragraaf C2/10.1 Vc onder het kopje ambtshalve toets is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

De gewijzigde regeling blijft buiten toepassing ten aanzien van de vreemdeling wiens verblijf op grond van het recht zoals dat gold vóór 25 november 2015 niet kon worden beëindigd, tenzij die vreemdeling wegens een nadien gepleegd misdrijf dat relevant is voor de beoordeling of er sprake is van een bijzonder ernstig dan wel ernstig misdrijf.

De IND trekt een reeds verleende verblijfsvergunning alleen in op basis van het gewijzigde C2/10.3, indien ten minste één van de strafbare feiten is gepleegd op of na 25 november 2015.

Dit besluit treedt in werking een dag na publicatie, en werkt terug tot en met 25 november 2015.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 januari 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

ALGEMEEN

A

Deze regeling is een uitwerking van artikel 42, vierde lid onder a en c, Vw, waarin is neergelegd dat de termijnen van de asielprocedure verlengd kunnen worden als sprake is van een complexe feitelijke of juridische kwestie. De behandeling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan ook verlengd worden als vertraging van die behandeling te wijten is aan de vreemdeling. Een mogelijke strafrechtelijke veroordeling wegens een (bijzonder) ernstig misdrijf kan een reden zijn om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te onthouden. Om die reden wordt de verlenging van de termijnen van de asielprocedure aanvaardbaar geacht. Dit laat onverlet dat de termijnen van de asielprocedure niet worden verlengd als de aanvraag voor een asielvergunning voor bepaalde tijd kan worden geweigerd op andere gronden.

B, C

Verder is sprake van aanscherping van het beleid inzake het weigeren en intrekken van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (zie ook Kamerstuk II 2015/2016, 19 637, nr. 2078).

Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden geweigerd of worden ingetrokken als het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straffen of maatregelen in totaal tenminste tien respectievelijk zes maanden bedraagt. In dat geval worden door de IND de individuele omstandigheden van de vreemdeling betrokken bij het besluit, waarbij tevens in ogenschouw wordt genomen hoe groot het aandeel is van de gepleegde delicten die een gevaar voor de gemeenschap vormen.

Als in geval van een minderjarige vreemdeling bij het rechterlijk vonnis het volwassenenstrafrecht is toegepast, kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet worden verleend of kan deze worden ingetrokken. Hierbij wordt een individuele beoordeling gemaakt, waarbij meer gewicht wordt toegekend aan de individuele omstandigheden van de minderjarige vreemdeling.

Tevens is op twee plaatsen de imperatieve formulering van het beleid aangepast. De IND kan in een aantal in het beleid opgesomde gevallen een gevaar voor de gemeenschap aannemen. Op een zelfde wijze is de formulering aangepast van de bepaling waarin wordt verwoord wanneer van een (bijzonder) ernstig misdrijf sprake is. Die formulering doet meer recht aan de vereisten zoals die in EU-richtlijnen en de jurisprudentie worden gesteld ten aanzien van het vaststellen van een gevaar voor de openbare orde aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval. Dat uitgangspunt komt door de herformulering explicieter naar voren. Voorheen gold er echter een vergelijkbare situatie, omdat op verschillende plekken in het beleid bepalingen waren opgenomen ten aanzien van het betrekken van individuele omstandigheden. Bovendien kon er ook onder dat beleid aanleiding bestaan om van de beleidsregels af te wijken wegens bijzondere individuele omstandigheden in de zin van artikel 4:84 Awb (de inherente afwijkingsbevoegdheid). Met deze herformulering is dan ook geen wijziging van de bestaande wijze van beoordelen beoogd.

De overige aanpassingen zijn redactioneel van aard dan wel betreffen een verduidelijking van het beleid.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven