Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 5 oktober 2016, nr. WJZ/16091743, houdende vrijstelling van artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit uitvoering Europese exotenverordening (Vrijstellingsregeling bevissing Chinese wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU 2014, L 317);

Gelet op artikelen 75, tweede lid, en 79, eerste lid, van de Flora- en faunawet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

beheersmaatregel:

beheersmaatregel als bedoeld in artikel 19 van verordening (EU) nr. 1143/2014;

verordening (EU) nr. 1143/2014:

verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU 2014, L 317).

Artikel 2

  • 1. Van de verboden, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit uitvoering Europese exotenverordening, voor zover het betreft de handelingen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen b, d, e en f, van verordening (EU) nr. 1143/2014, wordt vrijstelling verleend als beheersmaatregel als bedoeld in artikel 19 van verordening (EU) nr. 1143/2014 voor handelingen met dieren van de volgende soorten:

    • a. de Chinese wolhandkrab (Eriocheir sinensis);

    • b. de Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectus Limosus);

    • c. de Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes virilis);

    • d. de Californische rivierkreeft (Pacifastacus leniusculus);

    • e. de Rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus Clarkia), en

    • f. de Marmerkreeft (Procambarus fallax forma virginalis).

  • 2. De vrijstelling wordt slechts verleend voor:

    • a. bevissing van de dieren in Nederlandse binnenwateren en kustwateren, de opslag, de handel, het transport, het houden, het gebruik of de vernietiging van de opgeviste dieren, en alle onmiddellijk daarmee samenhangende handelingen, en

    • b. handelingen als bedoeld in onderdeel a ten aanzien van dieren die als beheersmaatregel zijn opgevist en in de handel zijn gebracht in andere lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig de in die lidstaten geldende wetgeving.

  • 3. Aan de vrijstelling zijn de in artikel 3 opgenomen voorschriften en beperkingen verbonden.

Artikel 3

  • 1. Degene die de in artikel 2, tweede lid, onder a, bedoelde handelingen verricht draagt er zorg voor dat:

    • a. alle passende maatregelen worden getroffen bij de bevissing, de opslag, de handel, het transport, het houden en het gebruik van de betrokken dieren om te voorkomen dat zij zich kunnen voortplanten, kunnen ontsnappen en zich kunnen verspreiden;

    • b. alle passende maatregelen worden getroffen bij de opslag, het transport en het houden van de dieren om te voorkomen dat de betrokken dieren door onbevoegden kunnen worden verwijderd uit de omgeving waarin zij worden opgeslagen of getransporteerd;

    • c. het schoonmaken, het beheren van afval en het onderhoud van vistuigen, transport- en opslagmaterialen bij bevissing, de opslag, de handel, het transport en het houden van de dieren op zodanige wijze plaatsvindt dat exemplaren van de soorten zich niet kunnen verspreiden of door onbevoegden kunnen worden verwijderd;

    • d. voorkomen wordt dat dieren van de soorten op het grondgebied van andere lidstaten worden gebracht, tenzij die lidstaten dat toestaan in het kader van door hen getroffen beheersmaatregelen.

  • 2. Degene die de in artikel 2, tweede lid, onder a, bedoelde handelingen verricht maakt te allen tijde aannemelijk dat hij voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften.

  • 3. Als passende maatregel als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt in ieder geval beschouwd een fysieke scheiding tussen de dieren en hun natuurlijke leefomgeving, waarbij de dieren die overleven zich vervolgens niet kunnen voortplanten en zich niet kunnen verspreiden.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Vrijstellingsregeling bevissing Chinese wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 oktober 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot uitvoering van artikel 19 van verordening (EU) nr. 1143/20141 (hierna: de exotenverordening).

De exotenverordening is in werking getreden op 1 januari 2015. In de exotenverordening staat dat de Europese Commissie door middel van uitvoeringshandelingen, op basis van criteria die zijn opgenomen in de exotenverordening, een lijst vaststelt van voor de Europese Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten (hierna: de Unielijst).2 De Unielijst is op 13 juli 2016 vastgesteld bij verordening (EU) 2016/1141 en op 3 augustus 2016 van kracht geworden in de Europese Unie. Vanaf 3 augustus 2016 geldt een direct verbod op het opzettelijk kweken, houden, in de handel brengen, naar, uit of binnen de Europese Unie vervoeren (behalve in het kader van uitroeiing), vrijlaten in het milieu of zich laten voortplanten van planten of dieren op de Unielijst.3 De verbodsbepalingen moeten een vroegtijdig en consistent optreden in de gehele Unie waarborgen om verstoring van de interne markt en situaties waarin het optreden in de ene lidstaat wordt ondermijnd door het uitblijven van maatregelen in een andere lidstaat te voorkomen. In artikel 19 van de exotenverordening staat dat de lidstaten binnen 18 maanden nadat een invasieve uitheemse soort, die wijdverspreid is op het grondgebied van de lidstaten, in de Unielijst is opgenomen, over beheersmaatregelen beschikken.4 De beheersmaatregelen zijn gericht op het uitroeien, beheersen of indammen van een populatie van een invasieve uitheemse soort. De exotenverordening biedt lidstaten de ruimte om het commerciële gebruik van reeds gevestigde invasieve uitheemse soorten toe te staan als onderdeel van de beheersmaatregelen die zijn gericht op de uitroeiing, populatiebeheersing of indamming ervan.5 De onderhavige vrijstellingsregeling geldt als een zodanige beheersmaatregel ten aanzien van de Chinese Wolhandkrab en bepaalde uitheemse rivierkreeften.

2. Achtergrond

De soorten Orconectus Limosus (Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft), Orconectes virilis (Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft), Pacifastacus leniusculus (Californische rivierkreeft), Procambarus Clarkia (Rode Amerikaanse rivierkreeft), Procambarus fallax forma virginalis (Marmerkreeft) en Eriocheir sinensis (Chinese wolhandkrab) zijn als invasieve uitheemse diersoorten in de Unielijst opgenomen. Deze soorten zijn in Nederland wijdverspreid en het is niet mogelijk om de soorten op een kosteneffectieve wijze uit te roeien.

In overweging 3 van verordening (EU) 2016/1141 staat vermeld dat sommige van de soorten die op de Unielijst zijn opgenomen zich reeds hebben gevestigd op het grondgebied van de Unie of in bepaalde lidstaten zelfs zijn wijdverspreid, en dat er gevallen kunnen zijn waarin het niet mogelijk is om dergelijke soorten op een kosteneffectieve wijze uit te roeien. De Europese Commissie geeft in overweging 3 aan dat het niettemin is aangewezen die soorten op te nemen in de Unielijst, aangezien er andere kosteneffectieve maatregelen uitgevoerd kunnen worden om nieuwe introductie of verdere verspreiding op het grondgebied van de Unie te voorkomen. Daarnaast geeft de Europese Commissie in overweging 3 aan dat vroegtijdige detectie en snelle uitroeiing van soorten kan worden bevorderd op plaatsen waar ze nog niet gevestigd of wijdverspreid zijn en dat de populatie van soorten kan worden beheerd al naargelang de specifieke omstandigheden van de betrokken lidstaten, onder meer door bevissing, jacht, het vangen in vallen of elke andere vorm van verzamelen voor consumptie of export, mits deze activiteiten plaatsvinden in het kader van een nationaal beheersprogramma.

De Europese Commissie heeft gelijktijdig met het aannemen van de Unielijst op 13 juli 2016 een lijst van vragen en antwoorden gepubliceerd.6 In deze lijst geeft de Europese Commissie antwoord op de vragen of het mogelijk blijft om te vissen op uitheemse rivierkreeften en of de export naar China van de Chinese Wolhandkrab mogelijk blijft.

De Europese Commissie bevestigt in haar antwoord hetgeen vermeld staat onder overweging 3 van verordening (EU) 2016/1141 en voegt daaraan toe dat het verhandelen in levende exemplaren van de invasieve uitheemse soorten is toegestaan, mits de levende exemplaren niet kunnen ontsnappen op het grondgebied van de Europese Unie. Daarnaast geeft de Europese Commissie aan dat de levende exemplaren van de Chinese Wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeft niet kunnen worden uitgevoerd of doorgevoerd naar andere lidstaten indien zij de invoer en doorvoer niet hebben opgenomen in hun nationale beheersprogramma’s.

Ter uitvoering van artikel 19 van de exotenverordening, en in overeenstemming met overweging 3 van verordening (EU) 2016/1141, is in deze regeling een beheersmaatregel uitgewerkt voor de hiervoor genoemde soorten, waarvan is vastgesteld dat ze op het Nederlandse grondgebied wijdverspreid zijn. De beheersmaatregel beoogt de populaties van de Chinese wolhandkrab en de genoemde uitheemse rivierkreeften te beheersen en in te dammen.

Bevissing op de Chinese wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeften en de daaropvolgende te verrichten handelingen is een proportionele en effectieve maatregel om de soorten aan de populatie te onttrekken en uit het milieu te halen. In een onderzoeksrapport van RIKILT Wageningen UR, waarin de uitkomsten zijn opgenomen van een studie naar de consumptie van Chinese wolhandkrab in Nederland, is inzicht gegeven in de bevissing op Chinese wolhandkrab in Nederland.7

De eerste aanlandingen van Chinese wolhandkrab dateren van 2007. Sinds 2011 is een substantiële toename van de aanlandingen te constateren. In de totale Nederlandse wateren werd in 2012 de vangst aan wolhandkrab geschat op 100 ton.

Deze cijfers tonen aan dat de schaal waarop bevissing op wolhandkrab in Nederland plaatsvindt een belangrijke bijdrage biedt aan de beheersing van de populatieomvang van de diersoort.

Op de uitheemse rivierkreeften wordt thans op kleinere schaal gevist dan op de Chinese wolhandkrab. In 2014 bedroeg de totale vangst op uitheemse rivierkreeften 8.700 kilogram. Vanuit de Nederlandse binnenvisserijsector komt steeds meer interesse om te vissen op uitheemse rivierkreeften, waardoor de verwachting is dat de vangst van uitheemse rivierkreeften zal toenemen en meer dieren aan de populatie onttrokken kunnen worden.

Bevissing op de Chinese wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeften, waar dat op commerciële basis plaatsvindt, is een belangrijke inkomstenbron voor de Nederlandse visserijsector.

De gevangen Chinese wolhandkrab wordt levend verhandeld om de versheid van het product te kunnen garanderen. Dode dieren hebben geen handelswaarde.

Uit het onderzoeksrapport van RIKILT Wageningen UR blijkt dat vissers de Chinese wolhandkrab rechtstreeks verkopen aan consumenten en lokale restaurants, maar ook aan handelaren en groothandels buiten Nederland. De uitheemse rivierkreeften worden, gelijk aan de Chinese wolhandkrab, levend verhandeld en rechtstreeks aan consumenten en lokale restaurants verkocht. Uitheemse rivierkreeften worden, in tegenstelling tot de Chinese wolhandkrab, niet aan handelaren en groothandels buiten Nederland verkocht.

Met een vrijstelling van de verboden, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen, b, d, e en f van de exotenverordening voor de uitheemse invasieve Chinese wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeft, wordt tegemoet gekomen aan de dringende oproep van de Nederlandse binnenvisserijsector om de visserij op de Chinese wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften doorgang te laten vinden.8

3. Wettelijk kader

Artikel 18, eerste lid, van de Flora- en faunawet voorziet in een algemene grondslag om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen die onder meer dienen ter uitvoering van bindende besluiten van organen van de Europese Unie. Het Besluit uitvoering Europese exotenverordening strekt tot uitvoering in Nederland van de exotenverordening en stelt in artikel 2, eerste en tweede lid, het overtreden van de bezits- en handelsverboden voor soorten op de Unielijst van artikel 7, eerste lid, van de exotenverordening strafbaar. Overtreding van deze verboden is een economisch delict op grond van artikel 1a, onderdeel 2, van de Wet economische delicten in samenhang met artikel 18, eerste lid, van de Flora- en faunawet.

Artikel 75, tweede lid, van de Flora- en faunawet biedt evenwel de mogelijkheid om een vrijstelling te verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 18 van de Flora- en faunawet, indien de vrijstelling strekt tot uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties.

Op grond van artikel 79, eerste lid, van de Flora- en faunawet kunnen aan vrijstellingen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

4. Vrijstelling als beheersmaatregel op grond van de exotenverordening

De vrijstelling van de verboden, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen, b, d, e en f van de exotenverordening wordt verleend voor bevissing in binnenwateren en kustwateren. In samenhang met de bevissing wordt de vrijstelling ook verleend voor de daaropvolgende opslag, de daaropvolgende handel, het daaropvolgende transport, het daaropvolgende houden, gebruiken of vernietigen van de opgeviste dieren, en alle onmiddellijk daarmee samenhangende handelingen.

De vrijstelling wordt tevens verleend voor de hiervoor genoemde handelingen indien Chinese wolhandkrabben en uitheemse rivierkreeften als beheersmaatregel zijn opgevist en in de handel zijn gebracht in andere lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig de in die lidstaten geldende wetgeving.

Voorwaarden vrijstelling

Aan de vrijstelling zijn dusdanige voorschriften verbonden dat voldaan wordt aan het in artikel 19 van de exotenverordening opgenomen vereiste dat de beheersmaatregel gericht is op het voorkomen van verdere verspreiding van de invasieve uitheemse soorten. Om te voorkomen dat verdere verspreiding van de diersoorten plaatsvindt, is een aantal beperkingen en voorwaarden aan de vrijstelling verbonden. Deze zijn opgenomen in artikel 3 van deze regeling.

5. Visserijregelgeving

Administratieplicht

Degene die de in artikel 2, tweede lid, onder a, van deze regeling bedoelde handelingen verricht moet te allen tijde aannemelijk kunnen maken dat hij voldoet aan de in artikel 3 van deze regeling bedoelde voorschriften.

In hoofdstuk 2, paragraaf 2.3, van de Uitvoeringsregeling visserij zijn bepalingen opgenomen over de administratieplicht bij het vissen op onder andere uitheemse rivierkreeften en de Chinese Wolhandkrab in Nederlandse binnenwateren.

In artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij is een verplichting opgenomen voor degene die de soorten niet-inheemse rivierkreeft en Chinese wolhandkrab aanvoert, degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf deze soorten afneemt en degene die bemiddeling verleent bij het veilen van deze soorten als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, om dagelijks een administratie bij te houden van de overdracht en de opslag van deze soorten. In het tweede lid van dat artikel is een verplichting opgenomen voor degene die bemiddeling verleent bij het veilen van de soorten om er voor zorg te dragen dat op bij de op de veiling aanwezige soorten de naam van de aanvoerder is vermeld alsmede de herkomst van de vissoorten.

Voor de zeevisserij en de kustvisserij is in artikel 5 van het Reglement zee- en kustvisserij een administratieplicht opgenomen voor degenen die vis van een aanvoerder betrekken en zij, die hun bemiddeling verlenen bij het veilen van de vis. In artikel 90 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is de administratieplicht van artikel 5 van het Reglement zee- en kustvisserij verder uitgewerkt.

Met bovenstaande bepalingen wordt voor degenen die op grond van de Uitvoeringsregeling visserij en de Uitvoeringsregeling zeevisserij de plicht hebben om een administratie bij te houden invulling gegeven aan het voorschrift dat zij te allen tijde aannemelijk kunnen maken dat voldaan wordt aan de in artikel 3 van deze regeling bedoelde voorschriften.

Zorgplicht

In artikel 19, derde lid, van de exotenverordening is opgenomen dat lidstaten bij de toepassing van beheersmaatregelen en het selecteren van de gebruikte methoden voldoende rekening houden met de menselijke gezondheid en het milieu, in het bijzonder niet-doelsoorten en hun habitats, en dat wanneer de maatregelen op dieren gericht zijn, deze dieren alle vermijdbare pijn, angst, en lijden wordt bespaard, zonder de doeltreffendheid van de beheersmaatregelen in gevaar te brengen.

In artikel 2 van de Flora- en faunawet en artikel 2.1, zesde lid, van de Wet dieren is reeds een zorgplicht opgenomen voor in het wild levende dieren, alsmede voor hun directe leefomgeving.

Daarnaast is in de Visserijwet 1963 in artikel 2c een verbod opgenomen om dieren te bedwelmen, te verwonden of te doden met in de Uitvoeringsregeling visserij aangewezen middelen. In artikel 16 van de Visserijwet 1963 staat dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen kunnen worden gesteld in het belang van de visserij in die wateren, de doelmatigheid daaronder begrepen, of ter voorkoming van schade voor de volksgezondheid bij consumptie van de in die wateren voorkomende vis als gevolg van het gebruik van bepaalde vang- of lokmethoden. Hierbij wordt mede rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming, en de invloed van het gebruik van bepaalde vang- of lokmethoden op het welzijn van de dieren.

Met bovenstaande bepalingen in Nederlandse wet- en regelgeving is invulling gegeven aan het vereiste van artikel 19, derde lid, van de exotenverordening.

Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij

De Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij blijven onverkort van kracht. In deze beleidsregels is bepaald dat op aanvraag een ontheffing verleend wordt voor het gebruik van bepaalde vistuigen ten behoeve van de visserij op wolhandkrab en Noordzeekrab, indien de aanvrager aantoont dat hij aan de voorwaarden, genoemd in de beleidsregels, kan voldoen.

Dioxines en PCB’s

Het verbod op het voorhanden hebben of in voorraad hebben van Chinese wolhandkrab in de wateren die in verband met de verontreiniging van dioxines en PCB’s voor de visserij op wolhandkrab permanent zijn gesloten, blijft onverkort van kracht.9

6. Evaluatie vrijstelling

Met regelmaat zal worden bezien of de vrijstellingsregeling effectief en noodzakelijk is om de populaties van de soorten uitheemse rivierkreeften en de Chinese wolhandkrab te kunnen beheersen of in te dammen.

7. Regeldruk

Aan de vrijstelling zijn dusdanige voorschriften verbonden dat voldaan wordt aan het in artikel 19 van de exotenverordening opgenomen vereiste dat de beheersmaatregel gericht is op het voorkomen van verdere verspreiding van de invasieve uitheemse soorten. Voor de bevissing op wolhandkrab en uitheemse rivierkreeften is de vrijstelling alleen van toepassing als passende maatregelen worden getroffen bij de bevissing, de opslag, de handel, het transport, het houden en het gebruik van de betrokken dieren om te voorkomen dat zij zich kunnen voortplanten, kunnen ontsnappen en zich kunnen verspreiden. Deze vrijstellingsregeling richt zich dan ook op vissers, transporteurs, tussenhandel en restaurants.

Vissers beschikken uit de aard van hun beroep over het materiaal dat nodig is voor het opvissen en bewaren van krabben en kreeften onder de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 3. Deze vrijstellingsregeling leidt derhalve niet tot extra nalevingskosten voor deze beroepsgroep.

Transporteurs, tussenhandel, restaurants en particulieren dienen, indien nodig, eveneens passende maatregelen te nemen om de exemplaren fysiek te scheiden van het oppervlaktewater of te voorkomen dat de dieren door onbevoegden kunnen worden meegenomen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een van het oppervlaktewater geïsoleerde opvangbak in een afgesloten ruimte, of opslag in een restaurant-aquarium zoals dat bij zeekreeften gebruikelijk is.

De verwachting is dat het merendeel van de transporteurs, tussenhandel en restaurants reeds beschikken over de vereiste materialen om te voorkomen dat exemplaren zich kunnen voortplanten, kunnen ontsnappen en zich kunnen verspreiden. Voor deze groepen leidt deze vrijstellingsregeling eveneens niet tot extra nalevingskosten.

Een beperkt aantal transporteurs, tussenhandelaren en restaurants dat niet aan de onder artikel 3 genoemde voorwaarden voldoet, zal alsnog passende maatregelen dienen te nemen. Voor deze groep leidt deze vrijstellingsregeling wel tot extra nalevingskosten. Onbekend is echter hoeveel transporteurs, tussenhandelaren of restaurants het betreft. Ook kan het aantal benodigde maatregelen per individuele situatie verschillen. Daarom kan op voorhand geen inschatting worden gegeven van eventuele kosten die daarmee gepaard gaan.

Deze vrijstellingsregeling verplicht niet tot het voeren van extra administratie. Vissers en de overige partijen uit de keten dienen hun administratie te voeren conform de vereisten uit de Visserijwet 1963 en de belastingwetgeving. Daardoor leidt deze vrijstellingsregeling niet tot een verhoging van administratieve lasten.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving van deze vrijstelling. Dit toezicht is gericht op naleving van de vereisten van de Europese exotenverordening. De ambtenaren van de NVWA zijn, naast andere toezichthouders, ook aangewezen als toezichthouder voor de Visserijwet 1963. 10

8. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt niet voldaan aan de eisen die gelden voor vaste verandermomenten. Het afwijken van de vaste verandermomenten is in dit geval wel toegestaan omdat de regels die deze regeling stelt begunstigend zijn en daarnaast overeenstemmen met het door het Ministerie van Economische Zaken op de website van de NVWA, nvwa.nl, aan betrokkenen kenbaar gemaakte beleid en de wijze waarop de NVWA sinds het van kracht worden va de Unielijst op 3 augustus 2016 toezicht houdt.

Om deze reden is het afwijken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten in dit geval wenselijk.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (PbEU 2014, L 317)

X Noot
2

Artikel 4, eerste lid, van de verordening (EU) nr. 1143/2014.

X Noot
3

Artikel 7 van de verordening (EU) nr. 1143/2014.

X Noot
4

Artikel 19 van de verordening (EU) nr. 1143/2014.

X Noot
5

Artikel 19, tweede lid, van de verordening (EU) nr. 1143/2014.

X Noot
7

Kamerstukken II 2013–2014, 26 991, nr. 417, (bijlage)

X Noot
9

Artikelen 23b, eerste en tweede lid, en 28b, derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij

X Noot
10

Besluit aanwijzing toezichthouders 2016 Visserijwet 1963, Stcrt. 2016, nr. 35586

Naar boven