De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het
Besluit langdurige zorg en 3.7 en artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°,
van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, 6, eerste lid, onderdeel b, onder 2° en 19 van
het Bijdragebesluit zorg en 8.3, zesde lid, en 8.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015;
Besluit:
ARTIKEL I
1. Het in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Besluit langdurige zorg
genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.090.
2. Het in artikel 3.3.2.1, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 2.312,60.
3. De in artikel 3.3.2.2, derde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen
worden vastgesteld op: € 160,60 en € 842,80.
4. Het in artikel 3.3.2.2, vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 137,60.
5. Het in artikel 3.3.2.4, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 6.030.
6. De in artikel 3.3.2.4, tweede en vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde
bedragen worden vastgesteld op: € 2.571.
ARTIKEL II
De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.608’ vervangen door: € 3.654.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.613’ vervangen door: € 5.683.
B
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€ 1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4,85%’, wordt ‘€ 2.088,92’ vervangen door ‘€ 2.096,40’ en wordt ‘€ 4.105,36’
vervangen door: € 3.928,84.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€ 1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4,85%’ en wordt ‘€ 4.105,36’ vervangen door: € 3.928,84.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€ 1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4,85%’, wordt ‘€ 1854,92’ vervangen door ‘€ 1883,41’ en wordt ‘€ 4.105,36’
vervangen door: € 3.928,84.
4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 865’ vervangen door ‘€ 942’, wordt ‘€ 19.253’
telkens vervangen door ‘€ 19.463’ en wordt ‘9,118%’ vervangen door: 13,4%.
5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.655’ vervangen door ‘€ 1.791’, wordt ‘€ 19.253’
telkens vervangen door ‘€ 19.463’ en wordt ‘9,118%’ vervangen door: 13,4%.
C
Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.740’ vervangen door: € 1.748.
2. in het tweede lid wordt ‘€ 972’ vervangen door: € 977.
D
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 8.269’ vervangen door: € 8.409.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 9.867’ vervangen door: € 9.992.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 6.296’ vervangen door: € 6.389.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 13.570’ vervangen door: € 12.909.
ARTIKEL III
1. Het in artikel 3.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.090.
2. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo
2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 19,60.
3. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Uitvoeringsbesluit
Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 22.632.
4. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit
Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 17.033.
5. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo
2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 28.
6. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van het Uitvoeringsbesluit
Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 28.402.
7. Het in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, onder 2°,van het Uitvoeringsbesluit
Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 23.525.
8. Het in de artikelen 3.9, tweede en vierde lid, en 3.14, tweede en vierde lid, van
het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 2.571.
9. De in artikel 3.11, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemd bedrag
wordt vastgesteld op: € 2.312,60.
10. De in artikel 3.12, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen
worden vastgesteld op: € 160,60 en € 842,80.
ARTIKEL IV
De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.608’ vervangen door: € 3.654.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.613’ vervangen door: € 5.683.
B
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€ 1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4,85%’, wordt ‘€ 2.088,92’ vervangen door ‘€ 2.096,40’ en wordt ‘€4.105,36’
vervangen door: € 3.928,84.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€ 1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4.85%’, en wordt ‘€ 4.105,36’ vervangen door: € 3.928,84.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.329’ vervangen door ‘€1.408’, wordt ‘5,40%’
vervangen door ‘4,85%’, wordt ‘€ 1.854,92’ vervangen door ‘€1.883,41’ en wordt ‘€4.105,36’
vervangen door: € 3.928,84.
4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 865’ vervangen door ‘€ 942’, wordt ‘€19.253’’
telkens vervangen door ‘€19.463’ en wordt ‘9,118%’ vervangen door: 13,4%.
5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.655’ vervangen door ‘€ 1.791’, wordt ‘€19.253’
telkens vervangen door ‘€ 19.463’ en wordt ‘9,118%’ vervangen door: 13,4%.
C
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.740’’vervangen door: € 1.748.
2. in het tweede lid wordt ‘€ 972’ vervangen door: € 977.
D
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 8.269’ vervangen door: € 8.409.
2. In tweede lid wordt ‘€ 9.867’ vervangen door: € 9.992.
3. In derde lid wordt ‘€ 6.296’ vervangen door: € 6.389.
4. In vierde lid wordt ‘€ 13.570’ vervangen door: € 12.909.
ARTIKEL V
1. Dit artikel is van toepassing op de berekening van de bijdrage in de kosten die krachtens
de artikelen 8.3, zesde lid, en 8,4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 aan het college verschuldigd is.
2. De in artikel 1a, zesde lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden
vastgesteld op: € 10.090.
3. Het in artikel 4, tweede lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedrag wordt
vastgesteld op: € 2.312,60.
4. De in artikel 14, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen worden
vastgesteld op: € 160,60 en € 842,80.
5. De in artikel 15, derde en vijfde lid van het Bijdragebesluit zorg genoemde bedragen
worden vastgesteld op: € 2.571.
ARTIKEL VI
1. Dit artikel is van toepassing op de berekening van de bijdrage in de kosten die krachtens
artikel 8.3, zesde lid, en 8,4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 aan het college verschuldigd is.
2. Het in artikel 2, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 3.654.
3. Het in artikel 2, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 5.683.
4. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde
bedragen worden vastgesteld op € 1.408, € 2.096,40 en € 3.928,84 en het percentage
op 4,85%.
5. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde
bedragen worden vastgesteld op € 1.408 en € 3.928,84 en het percentage op 4,85%.
6. De in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde
bedragen worden vastgesteld op € 1.408, € 1.883,41 en € 3.928,84 en het percentage
op 4,85%.
7. De in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde
bedragen worden vastgesteld op € 942, en € 19.463 en het percentage op 13,4%.
8. De in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde
bedragen worden vastgesteld op € 1.791en € 19.463 en het percentage op 13,4%.
9. Het in artikel 4, onderdeel a, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 1.748.
10. Het in artikel 4, onderdeel b, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag
wordt vastgesteld op: € 977.
11. Het in artikel 5, eerste lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt
vastgesteld op: € 8.409.
12. Het in artikel 5, tweede lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt
vastgesteld op: € 9.992.
13. Het in artikel 5, derde lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt
vastgesteld op: € 6.389.
14. Het in artikel 5, vierde lid, van de Bijdrageregeling zorg AWBZ genoemde bedrag wordt
vastgesteld op: € 12.909.
ARTIKEL VII
De artikelen V en VI van de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 20 november 2015, houdende vaststelling per 1 januari 2016 van
bedragen krachtens het Besluit langdurige zorg, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en
ten behoeve van het overgangsrecht voor beschermd wonen onder de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (Stcrt. 2015, 42523) vervallen.
ARTIKEL VIII
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017, met uitzondering van
de artikel III, tweede tot en met zevende lid, dat in werking treden met ingang van
2 januari 2017.
TOELICHTING
Met deze regeling worden de bedragen en percentages die relevant zijn voor de berekening
van de bijdragen voor zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg (Wlz) en de bijdrage
voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo 2015) voor 2017 vastgesteld. Dit wordt gedaan in het kader van de jaarlijkse
indexatie op grond van de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder
2°, van het Besluit langdurige zorg en 3.7 en artikel 3.13, eerste lid, onderdeel
b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Daarbij zijn voor dit jaar op grond van artikel 8.3, zesde lid, van de Wmo 2015 de
bedragen en percentages geïndexeerd conform de artikelen 6, eerste lid, onderdeel
b, onder 2° en 19 van het Bijdragebesluit zorg ten behoeve van de cliënten die recht
hebben op beschermd wonen op grond van het overgangsrecht van artikel 8.4 van de Wmo
2015.
De bedragen, genoemd in de artikelen 3.3.2.1, tweede lid, 3.3.2.2, derde en vierde
lid, 3.3.2.4, tweede en vierde lid, 3.3.3.1, eerste lid en tweede lid, voor zover
het betreft de in dat lid genoemde bedragen per bijdrageperiode, en 3.3.3.2, tweede
en vierde lid, van het Besluit langdurige zorg zijn gewijzigd volgens de prijsindex
voor de gezinsconsumptie. De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een
veelvoud van € 0,2. Dezelfde werkwijze is toegepast op de bedragen, genoemd in de
artikelen 3.8, eerste lid, voor zover het betreft de in dat lid genoemde bedragen
per bijdrageperiode, 3.9, tweede en vierde lid, 3.11, tweede lid, 3.12, derde lid,
en artikel 3.14, tweede en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
De bedragen van het bijdrageplichtig inkomen, genoemd in artikel 3.3.3.1, tweede lid,
van het Besluit langdurige zorg en artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit
Wmo 2015 zijn gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het minimumloon.
Tevens zijn de bedragen en percentages in hoofdstuk 4 van de Regeling langdurige zorg
en hoofdstuk 6 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 geïndexeerd. Het gaat om bedragen
die jaarlijks aangepast worden omdat voor elk nieuw kalenderjaar ook het peiljaar
opschuift. De bepaling die de aftrek voor de premie zorgverzekering (gecorrigeerd
met de zorgtoeslag) regelt, bevat, naast bedragen, tevens percentages en andere cijfers.
Ook deze getallen moeten op het juiste peiljaar geënt zijn en zijn daarom eveneens
aangepast.
De bovenstaande indexaties zijn ook toegepast op de equivalente bepalingen in het
Bijdragebesluit zorg en de Bijdrageregeling zorg AWBZ waarmee onder het overgangsrecht
de bijdrage voor beschermd wonen wordt berekend in 2017. Het regime van de met ingang
van 1 januari 2015 vervallen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is op grond van
artikel 8.3 van de Wmo 2015 van toepassing zolang het overgangsrecht krachtens artikel
8.4 van de Wmo 2015 blijft gelden.
De bepalingen met de bedragen voor 2016 zijn vervallen.
Ten slotte treden een aantal leden van de deze regeling met ingang van 2 januari 2017
in werking, omdat dit het begin is van de eerste bijdrageperiode van 2017 waarvoor
deze bedragen worden toegepast.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn