Regeling van de Minister van Economische Zaken van 30 september 2016, nr. WJZ/16136069, tot wijziging van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules Innovatiekredieten, Borgstelling MKB-kredieten en Garantie Ondernemingsfinanciering

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 16 Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij met betrekking tot titel 3.9, Innovatiekredieten, artikel 3.9.2, klinische ontwikkelingsprojecten, wordt in kolom 6 ‘€ 30.000.000’ vervangen door: € 35.000.000.

2. In de rij met betrekking tot titel 3.11, Borgstelling MKB-kredieten, artikel 3.11.2, bedrijfsborgstellingskredieten (banken en kredietinstellingen in de zin van de Wet financiële markten BES), wordt in kolom 6 ‘€ 505.000.000’ vervangen door: € 740.000.000.

3. In de rij met betrekking tot titel 3.13 wordt € 200.000.000’ vervangen door: € 300.000.000.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 september 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Doel en achtergrond

Met deze regeling wordt beoogd in de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 een aantal subsidieplafonds te wijzigen. De wijzigingen zien op drie subsidiemodules uit de Regeling nationale EZ-subsidies, te weten: Innovatiekredieten (titel 3.9), Borgstelling MKB-kredieten (titel 3.11) en Garantie ondernemingsfinanciering (titel 3.13).

1.1 Innovatiekredieten

In titel 3.9 van de Regeling nationale EZ-subsidies is de subsidiemodule Innovatiekredieten opgenomen. Hiermee wordt subsidie verstrekt ten behoeve van de financiering van bepaalde typen ontwikkelingsprojecten. De subsidie wordt in de vorm van een krediet verstrekt aan een ondernemer, die het desbetreffende ontwikkelingsproject uitvoert. Een van de typen ontwikkelingsprojecten waarvoor subsidie wordt verstrekt, zijn de zogenaamde klinische ontwikkelingsprojecten. Het subsidieplafond voor klinische ontwikkelingsprojecten wordt met € 5 miljoen opgehoogd naar € 35 miljoen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de gestegen vraag naar innovatiekrediet voor dit type projecten.

1.2 Borgstelling MKB-kredieten

In titel 3.11 van de Regeling nationale EZ-subsidies is de subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) opgenomen. Op grond van de BMKB kunnen financiers een borgstelling verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan MKB-ondernemers. Via de BMKB kan een borgstelling verstrekt worden aan een bank of een aangewezen kredietverstrekker voor het sluiten van bepaalde kredietovereenkomsten met MKB-ondernemers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt.

Het gebruik van de BMKB is in de loop van 2016 toegenomen. Eind 2015 is voor het jaar 2016 een subsidieplafond voor de BMKB beschikbaar gesteld van € 530 miljoen waarvan € 505 miljoen bestemd was voor bedrijfsborgstellingskredieten voor banken en kredietinstellingen in de zin van de Wet financiële markten BES en € 25 miljoen voor bedrijfsborgstellingskredieten voor door de minister aangewezen kredietverstrekkers. Omdat, gelet op de toegenomen vraag, de verwachting is dat het plafond van € 505 miljoen voor banken en kredietinstellingen in de zin van de Wet financiële markten BES voor het jaar 2016 niet toereikend zal zijn, wordt via onderhavige wijzigingsregeling voor deze groep het subsidieplafond voor 2016 verhoogd naar € 740 miljoen.

1.3 Garantie Ondernemingsfinanciering

In titel 3.13 van de Regeling nationale EZ-subsidies is de subsidiemodule Garantie ondernemingsfinanciering (GO) opgenomen. Op grond van de GO kunnen banken een garantstelling van de Nederlandse staat verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan ondernemers. Ook bevat de GO een faciliteit ter zake van bankgaranties die ervoor zorgt dat de Nederlandse Staat garant kan staan voor door banken af te geven garanties voor de nakoming van contractuele verplichtingen van de desbetreffende onderneming. De garantie wordt tegen een kostendekkende provisie verstrekt.

Eind 2015 is voor het jaar 2016 een subsidieplafond voor de GO beschikbaar gesteld van € 200 miljoen. Omdat, gelet op de vraag, de verwachting is dat het plafond van € 200 miljoen euro voor het jaar 2016 niet toereikend zal zijn, wordt via onderhavige wijzigingsregeling het subsidieplafond voor 2016 verhoogd naar € 300 miljoen.

2. Staatssteun

De voor 2016 opengestelde subsidie voor klinische ontwikkelingsprojecten van de subsidiemodule Innovatiekredieten en BMKB bevatten staatssteun die wordt gerechtvaardigd door respectievelijk artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening1 en de algemene de-minimisverordening2(zie artikel 3.9.14 en 3.11.11 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De ophoging van deze subsidieplafonds brengt geen verandering in de staatssteunaspecten van de subsidiemodules, omdat de voorwaarden van de subsidiemodules ongewijzigd blijven. De subsidiemodule GO bevat geen staatssteun (zie artikel 3.13.12 van de Regeling nationale EZ-subsidies).

3. Regeldruk

Door de verhoging van het subsidieplafond voor klinische ontwikkelingsprojecten van de subsidiemodule Innovatiekredieten daalt het administratieve lastenpercentage voor deze projecten van 1,33% naar 1,14%.

Het verruimen van het beschikbare budget voor BMKB en GO leidt niet tot inhoudelijke aanpassingen in de regeling zelf en derhalve ook niet tot een toename van de administratieve lasten bij de gebruikers van de regeling.

4. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Voor de bepalingen uit deze regeling, die betrekking hebben op het verhogen van subsidieplafonds, kan dat in dit geval worden gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Vasthouden aan de systematiek van vaste verandermomenten zou hebben betekend dat er voor deze subsidiemodules naar verwachting voor de komende periode onvoldoende budget beschikbaar zou zijn. Het gaat hier om de ophoging van subsidieplafonds voor openstellingen die gedurende het gehele jaar 2016 lopen. Omdat de openstellingsperiode van de subsidiemodules pas op 31 december 2016 zullen eindigen, zal de doelgroep echter voldoende tijd hebben om een aanvraag voor te bereiden en in te dienen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

X Noot
2

verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352).

Naar boven