ARTIKEL I
De Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
2. In het zevende lid wordt de zinsnede ‘Nederlandse identiteitskaart, bedoeld in het
vierde lid,’ vervangen door: in het vierde lid genoemde identiteitskaarten.
B
In artikel 21, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede ‘die aantonen dat zij voor beroepsmatige
of zakelijke redenen’ vervangen door: die aantonen dat zij.
C
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30. Verplicht bezit geldig identiteitsbewijs
-
1. Tot de uitreiking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort wordt slechts
overgegaan indien de aanvrager beschikt over een op de aanvrager betrekking hebbend
geldig document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, van de Wet op de identificatieplicht.
-
2. Indien bij de aanvraag van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort blijkt
dat de geldigheidsduur van het identiteitsbewijs als bedoeld in het vorige lid is
verstreken, wordt de beslissing op de aanvraag pas genomen nadat het identiteitsbewijs
is vervangen door een nieuw identiteitsbewijs.
-
3. Namens de Minister van Buitenlandse Zaken kan een verstrekt diplomatiek paspoort
of dienstpaspoort worden ingetrokken, indien de houder het diplomatiek paspoort of
het dienstpaspoort in strijd met de voorwaarden waaronder het werd verstrekt heeft
gebruikt.
D
In artikel 35, zesde lid, wordt in de tweede volzin de zinsnede ‘dag en de maand’
vervangen door: dag, de maand en het jaar.
E
In artikel 38, tweede lid, wordt ‘de basisadministratie’ vervangen door: een bij Landsverordening
van Aruba, Curaçao of Sint Maarten ingestelde bevolkingsadministratie.
F
In artikel 56, eerste lid, wordt in de tweede volzin de zinsnede ‘, tekent de tot
ontvangst bevoegde ambtenaar de door de besteller overgelegde distributielijst voor
ontvangst’ vervangen door:, vindt de overdracht plaats.
G
In artikel 57, tweede lid, wordt de zinsnede ‘geproduceerd of gepersonaliseerd’ vervangen
door: geproduceerd en gepersonaliseerd.
H
In artikel 71, eerste lid, wordt in de eerste volzin de zinsnede ‘af te loggen’ vervangen
door ‘af te leggen’ en de zinsnede ‘aangewezen ambtenaar, die de mededeling omtrent
de vermissing in ontvangst neemt’ vervangen door: aangewezen ambtenaar, die de mededeling
omtrent de vermissing in ontvangst neemt, of schriftelijk,.
I
In hoofdstuk VII vervalt paragraaf 4.
J
Artikel 77, vierde lid, wordt de zinsnede ‘het in het reisdocument aangebrachte kinegram’
vervangen door: elk in het reisdocument aangebrachte kinegram.
K
Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid vervalt artikel
89, tweede lid.
L
Artikel 104 komt te luiden:
Artikel 104. Dienststempel
De dienststempel is een stempel die voorzien is van het Rijkswapen dan wel het wapen
van de tot verstrekking bevoegde autoriteit.
M
In artikel 107, tweede lid, wordt in de eerste volzin de zinsnede ‘inbraakalarmeringssysteem
dat voorziet in een permanente vaste-lijnverbinding met een ter plaatse door de overheid
toegelaten alarmcentrale’ vervangen door: inbraakalarmeringssysteem dat in verbinding
staat met een ter plaatse door de overheid toegelaten alarmcentrale.
N
In artikel 108, tweede lid, wordt de zinsnede ‘op de uitgiftelocatie’ vervangen door:
op de locatie van het reisdocumentenarchiefstation.
O
In artikel 111, tweede lid, wordt de zinsnede ‘binnen één werkdag, eventueel per fax’
vervangen door: binnen één werkdag.
P
Artikel 112, tweede lid, komt te luiden:
2. De autoriteit die van mening is dat met het reisdocument onregelmatigheden zijn
gepleegd die geen strafbare feiten opleveren, onttrekt dit document op de in artikel
77, tweede lid, bedoelde wijze definitief aan het verkeer.
Q
Artikel 113 komt te luiden:
Artikel 113 Melding en verzending aan het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten
-
1. Indien het vermoeden bestaat dat de met het reisdocument gepleegde onregelmatigheden
strafbare feiten opleveren, wordt het desbetreffende reisdocument met gebruikmaking
van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar
gestelde formulier aan het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de
Koninklijke Marechaussee gezonden.
-
2. De Commandant van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke
Marechaussee onttrekt het reisdocument bedoeld in het vorige lid op de in artikel
77, tweede lid, bedoelde wijze definitief aan het verkeer.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant, het afkondigingsblad van Aruba, het publicatieblad van Curaçao en
het afkondigingsblad van Sint-Maarten waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering
van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt op het tijdstip dat het bij koninklijke
boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de
Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van
personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken 34 358) in werking treedt.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Caribische Landen 2001 (PUC) vloeit
voort uit het Rijkswetvoorstel tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het
van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod
is opgelegd.1 De aanleiding om de bestaande regelingen op onderdelen te wijzigen heeft daarnaast
nog een aantal andere redenen. Deels betreft het aanpassingen voortvloeiend uit eerdere
aanpassingen van Paspoortwet, deels betreft dit een aantal inhoudelijke gemotiveerde
beleidskeuzes en deels betreft het aanpassingen waarmee de regelgeving in lijn wordt
gebracht met de bestaande praktijk. Tot slot worden ook een aantal bestaande omissies
hersteld en worden enkele redactionele wijzigingen aangebracht.
Vervangende identiteitskaart (Artikel I, onderdeel A)
Bij het Rijkswetvoorstel tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege
laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd
2 is geregeld dat aan een Nederlander aan wie een verbod is opgelegd om het Schengen-gebied
te verlaten3 na een daartoe strekkende aanvraag een vervangende Nederlandse identiteitskaart wordt
verstrekt voor de duur van vijf jaren, zolang deze Nederlander niet buiten het Schengen-gebied
verblijft. Gelet hierop, worden de Paspoortuitvoeringsregelingen aangepast. Hoewel
het aanvragen en verstrekken van een vervangende identiteitskaart niet van toepassing
is in het Caribische deel van het Koninkrijk, wordt de Paspoortuitvoeringsregeling
voor de Caribische landen op dit onderdeel toch aangepast. Het vervangende document
betreft immers een van de modellen van reisdocumenten die vanaf de inwerkingtreding
van het wetsvoorstel in omloop kunnen zijn.
Tweede paspoort(Artikel I, onderdeel B)
De regelgeving zoals deze luidde voorafgaande aan de wijziging maakte het mogelijk
om voor zakelijke of beroepsmatige redenen aanspraak te maken op een tweede paspoort
als:
-
• iemand moest reizen naar een land dat conflicteerde met een ander land waarvan de
aanvrager een visum in zijn paspoort had staan, waardoor hij de kans liep het land
niet binnen te komen4;
-
• iemand moest regelmatig dringend reizen op het moment dat zijn paspoort voor een visumaanvraag
bij een buitenlandse vertegenwoordiging lag en dus niet gebruikt kon worden.
Deze regeling werd als knellend ervaren. Iemand kon immers ook omwille van niet-zakelijke
redenen naar conflicterende landen reizen of regelmatig dringend reizen op het moment
dat zijn paspoort bij een buitenlandse vertegenwoordiging lag voor een visum. Deze
wijziging regelt dan ook dat een ieder aanspraak kan maken op een tweede paspoort
indien hij ofwel naar conflicterende landen moet reizen, ofwel zijn paspoort voor
een visum aanvraag bij een buitenlandse vertegenwoordiging ligt.
De regelgeving voorafgaande aan de wijziging was indertijd opgesteld vanuit de gedachte
dat het aantal tweede paspoorten zo beperkt mogelijk gehouden moest worden, teneinde
het risico op misbruik te verkleinen. Een houder zou namelijk zijn tweede paspoort
kunnen afstaan aan iemand anders om daarmee ‘look-alike’-fraude te plegen. Met deze wijziging is het voor meer burgers mogelijk geworden om
een tweede paspoort aan te vragen en neemt dus het risico op misbruik in theorie toe.
Echter ook eerder waren er vele burgers die beschikten over zowel een paspoort, als
een identiteitskaart. Kwaad willenden hadden daarom geen tweede paspoort nodig om
dergelijke fraude te plegen. Zij konden in het kader van fraude doeleinden een paspoort
gebruiken van een persoon die over een identiteitskaart beschikte. Het risico op identiteitsfraude
wordt door deze regeling daarom nauwelijks beïnvloed.
Wel zal het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties monitoren of
het aantal aanvragen van tweede paspoorten opvallend sterk stijgt, nu deze wijziging
is ingegaan, ten opzichte van het aantal aangevraagde tweede paspoorten in de voorgaande
jaren. Het is immers onbekend hoe vaak geen tweede paspoort werd aangevraagd, omdat
men niet aan de hiervoor geldende eisen voldeed. Het aantal uitgegeven tweede paspoorten
betreft de laatste jaren rond de 8.000 per jaar. Met de verruiming van de voorwaarden
zal het aantal aanvragen van tweede paspoorten naar alle waarschijnlijkheid toenemen,
met hoeveel valt evenwel moeilijk te voorspellen. Overigens is een tweede paspoort
slechts 2 jaar geldig. De geldigheidsduur van het tweede paspoort is met deze regeling
niet aangepast.
Bezit geldig identiteitbewijs bij verstrekking diplomatiek paspoort (Artikel I, onderdeel
C)
De voorwaarde die voorafgaande aan deze wijziging gold dat een aanvrager van een diplomatiek
of dienstpaspoort in het bezit moest zijn van een nog minstens zes maanden geldig
nationaal paspoort, is vervangen door de eis dat de aanvrager in het bezit is van
een geldig nationaal paspoort of een geldige Nederlandse identiteitskaart. Op die
wijze wordt bij de aanvraag voldaan aan de wettelijk vereiste vaststelling van de
identiteit en nationaliteit van de aanvrager. De bepaling na wijziging biedt voldoende
waarborgen tegen oneigenlijk gebruik van het diplomatiek of dienstpaspoort.
2. Administratieve lasten
De regeling brengt geen administratieve lasten voor burgers en bedrijven met zich
mee.
3. Consultatie
De Kabinetten van de gevolmachtigde ministers van de landen Aruba, Curaçao en Sint
Maarten, zijn geconsulteerd over de voorliggende regeling. Naar aanleiding van deze
consultatie is de bepaling omtrent het gebruik van de dienststempel aangescherpt.
De regeling is daarnaast opengesteld voor consultatie via het internet. De internetconsultatie
heeft geen reacties opgeleverd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
In de betreffende onderdelen zijn wijzigingen opgenomen die samenhangen met het invoeren
van de vervangende identiteitskaart als identiteitsbewijs bij van rechtswege verval
van het paspoort in verband met het opleggen van een tijdelijk uitreisverbod aan personen
ten aanzien van wie het gegronde vermoeden bestaat dat zij zich buiten het Schengen-gebied
zullen begeven om zich daar aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op
een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend
conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. In de Caribische landen
zal de vervangende identiteitskaart niet kunnen worden aangevraagd, noch verstrekt.
Dit onderdeel zal in werking treden op het moment dat het bij koninklijke boodschap
van 7 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet
in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen
aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken 34 358) in werking treedt.
Artikel I, onderdeel B
Met de wijziging van artikel I, onderdeel B, is geregeld dat het voor een aanspraak
op een tweede paspoort niet langer noodzakelijk is dat de aanvrager het paspoort nodig
heeft omwille van beroepsmatige of zakelijke redenen.
Artikel I, onderdeel C
In dit onderdeel is geregeld dat het niet langer noodzakelijk is om te beschikken
over een nationaal paspoort dat nog zes maanden geldig is, om een diplomatiek of dienstpaspoort
aan te kunnen vragen. Volstaan wordt met een geldig paspoort of geldige identiteitskaart.
Artikel I, onderdelen F en G
In deze onderdelen is de regeling aangepast aan de bestaande uitvoeringspraktijk wat
betreft de levering van de reisdocumenten.
Artikel I, onderdeel H
In dit onderdeel is geregeld dat de melding van vermissing buiten de aanvraagprocedure
om ook schriftelijk gedaan kan worden.
Artikel I, onderdeel I
In dit onderdeel is geregeld dat niet langer een melding gedaan hoeft te worden door
de gouverneur van een gevonden reisdocument bij het Expertisecentrum Identiteitsfraude
en Documenten van de Koninklijke Marechaussee. Hiertoe is overgegaan in het kader
van een lastenverlichting nu gebleken is dat in de praktijk het doen van deze melding
geen bijdrage levert aan het verminderen van identiteitsfraude.
Artikel I, onderdeel K
In dit onderdeel is geregeld dat niet langer van een aanwijzing of vervanging van
een autorisatiebevoegde melding gedaan hoeft te worden bij de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, aangezien dit tegenwoordig op een andere wijze wordt
geregistreerd in het reisdocumenten archief station, waardoor melding niet langer
noodzakelijk is.
Artikel I, onderdelen L, M, N, O
Deze onderdelen regelen enige technische uitvoeringsaspecten.
Artikel I, onderdelen P en Q
In deze onderdelen wordt geregeld dat reisdocumenten waarmee onregelmatigheden zijn
gepleegd die geen strafbare feiten opleveren niet langer gemeld hoeven te worden aan
het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten, maar direct aan het verkeer
onttrokken kunnen worden door de betreffende autoriteit. Daarnaast regelen deze onderdelen
dat alle reisdocumenten waarmee onregelmatigheden zijn gepleegd die strafbare feiten
opleveren aan het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten worden gezonden,
ongeacht of de dader bekend of onbekend is.
Artikel II
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de regeling.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk