Artikel 1. Vaststelling programma's van eisen voor basisscholen en speciale scholen
voor basisonderwijs
De programma's van eisen voor de scholen bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair
onderwijs, worden net ingang van het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig bijlage
1 bij deze regeling.
Artikel 2. Vaststelling basisbekostiging en bekostiging voor zware ondersteuning (voortgezet)
speciaal onderwijs
De programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in de artikelen
111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra worden met
ingang van het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
Artikel 3. Vaststelling van de bekostiging voor materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend
met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel 118, derde lid,
van de Wet op het primair onderwijs, wordt voor het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig
bijlage 3 bij deze regeling.
Artikel 4. Vaststelling van de bekostiging voor materiële instandhouding van het samenwerkingsverband
voor zware ondersteuning primair onderwijs en voortgezet onderwijs
De bekostiging voor de materiële instandhouding voor het samenwerkingsverband, bedoeld
in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 89a,
eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor het jaar 2017 vastgesteld
overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 5. Vaststelling percentage ten behoeve van de vereveningsregeling materiële
instandhouding
Het percentage ter berekening van de correctie bedoeld in de artikelen XIV en XVI,
van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband
met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs
en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), worden voor het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Artikel 6. Vaststelling bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële
voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking
WPO, wordt voor het jaar 2017 vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.
Artikel 7. Intrekking regelingen
De volgende regelingen worden ingetrokken:
-
a. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële
instandhouding samenwerkingsverband 2012;
-
b. Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding basisonderwijs, (v)so en samenwerkingsverband
2013;
-
c. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging
materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2014;
-
d. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging
materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2015;
-
e. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging
materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO voor het jaar 2016.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.
Artikel 9. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling programma’s van eisen PO
en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2017.
BIJLAGE 1. PROGRAMMA'S VAN EISEN VOOR BASISSCHOLEN EN SPECIALE SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS
MET INGANG VAN HET JAAR 2017
Onderbouwing basisonderwijs
Programma’s van eisen met ingang van het jaar 2017
Voorwoord
De scholen voor het primair onderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel
een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging
is een kalenderjaarvergoeding, uitgedrukt in een lumpsumbedrag en gebaseerd op het
aantal leerlingen en het daaruit afgeleide aantal groepen.
De mi-bekostiging is normatief onderbouwd met programma’s van eisen (pve’s). In deze
pve’s kunt u zien op welke uitgaven van een gemiddelde school de mi-bekostiging is
gebaseerd. U kunt daarnaast zien voor welke doelen de bekostiging is bestemd en voor
welk bedrag verondersteld wordt dat bepaalde taken kunnen worden uitgevoerd. De bedragen
kunt u zien als een kengetal waaraan een school de eigen uitgaven kan spiegelen.
De programma’s vormen de onderbouwing van de bekostiging voor de materiële instandhouding
van de scholen in het primair onderwijs en bevatten ook de bekostiging voor materiële
instandhouding van de samenwerkingsverbanden samenhangend met de inrichting van de
zorgstructuur.
De mi-bekostiging wordt jaarlijks aangepast om de prijsveranderingen op te vangen.
Daarbij is de prijsmutatie netto-materiële consumptie volgens de Macro Economische
Verkenning het uitgangspunt zoals dat is bepaald in het zesde lid van artikel 113
van de Wet op het primair onderwijs.
1 Inleidend
1.1 Structuur pve’s
Het bekostigingsstelsel voor het basisonderwijs is opgebouwd uit een verzameling van
pve’s. Ieder pve omvat een inhoudelijke omschrijving van een van rijkswege verantwoord
geachte voorziening en het bedrag dat hiervoor noodzakelijk is. De structuur van het
bekostigingsstelsel met een overzicht van de pve’s vindt u hieronder. Daaruit blijkt
een onderscheid naar groepsafhankelijke pve’s, leerlingafhankelijke pve’s en aanvullende
pve’s.
Materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding
A. Groepsafhankelijke programma’s van eisen
|
B. Leerlingafhankelijke programma’s van eisen
|
C. Aanvullende programma’s van eisen
|
1. Onderhoud
|
1. Middelen
|
1. Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT)
|
|
|
|
a. Gebouw
|
a. Medezeggenschap
|
|
b. Tuin
|
b. Bijdragen voor activiteiten van ouders in verband met de medezeggenschap
|
c. Schoonmaak
|
c. WA-verzekering
|
|
d. Culturele vorming
|
e. Overige uitgaven
|
f. Dienstreizen
|
g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket
|
h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair
|
2. Energie- en waterverbruik
|
2. Administratie, beheer en bestuur
|
|
a. Elektriciteitsverbruik
|
a. Administratie
|
|
b. Verwarming
|
b. Onderhoudsbeheer
|
c. Waterverbruik
|
c. Beheer en bestuur
|
3. Publiekrechtelijke heffingen
|
|
|
a. Zuiveringslasten
|
|
|
b. Waterschapslasten
|
c. Rioolrecht
|
d. Reinigingsrecht
|
1.2 Prijsbijstelling
De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2017 zijn aangepast op basis
van
-
– de werkelijke prijsontwikkeling in 2015,
-
– de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2016,
-
– de verwachte prijsontwikkeling in 2017.
Dit resulteert in een bijstelling van de afzonderlijke bekostigingsbedragen voor het
jaar 2016 met 0,20% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2017 te komen.
Door de gehanteerde methodiek komt de bijstelling niet altijd overeen met de inflatie
van het desbetreffende jaar.
Door afrondingen kunnen verschillen ontstaan in de totaalbedragen. De totaalbedragen
in de overzichten ‘Bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s’ en ‘Bekostigingsbedragen
leerlingafhankelijke pve’s’ zijn slechts maatgevend voor de bekostiging.
Alle bedragen zijn inclusief 21% BTW, tenzij er in het desbetreffende pve een ander
percentage wordt genoemd.
1.3 Overige bekostiging
1.3.1 Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat)
Het bekostigingsbedrag voor het Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat), ook
wel Nederlands als tweede taal (NT2) genoemd, wordt afzonderlijk verstrekt aan basisscholen.
Als invoergegeven voor het berekenen van de bekostiging geldt het aantal Noat-leerlingen
op de reguliere teldatum 1 oktober. Dit aantal is het aantal leerlingen zoals vastgesteld
in het overzicht vaststelling tellingen (OVT) in december voorafgaand aan het kalenderjaar.
Hierbij is de categorie ‘land van herkomst’ mede vastgelegd. Leerlingen uit Suriname,
de Nederlandse Antillen en Aruba worden buiten beschouwing gelaten. De speciale scholen
voor basisonderwijs komen niet in aanmerking voor deze bekostiging.
1.3.2 Bekostiging Fries
De bekostiging van de kosten voor het onderwijs in de Friese taal wordt, ingevolge
artikel 134 tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs op een andere wijze dan
via de programma’s van eisen vergoed aan de desbetreffende scholen, namelijk via het
provinciebestuur Friesland.
1.3.3 MI-bekostiging bij aanvullend formatiebeleid
De materiële bekostiging ten gevolge van het aanvullende formatiebeleid is niet in
de programma’s van eisen opgenomen. Het betreffende bedrag per formatieplaats is opgenomen
in de Regeling bekostiging personeel PO 2016-2017 en aanpassing bedragen voor ondersteuning
van leerlingen in het PO en VO 2016-2017.
1.3.4 Tussenschoolse opvang (Tso)
Schoolbesturen zijn sinds augustus 2006 verantwoordelijk voor het (laten) organiseren
van de tussenschoolse opvang. Ouders betalen de exploitatiekosten. In de mi-bekostiging
is een bedrag opgenomen van in totaal 36,5 miljoen euro structureel (prijspeil 2007),
om uitvoering te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid.
Deze toekenning is vooral een impuls om de deskundigheid van de overblijfkrachten
te bevorderen en voor de organisatie van de tussenschoolse opvang, bijvoorbeeld met
behulp van Tso-coördinatoren. In ieder geval is het de bedoeling dat de scholen deze
middelen inzetten voor de personele knelpunten in de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur
maakt met de oudergeleding van de medezeggenschapsraad afspraken over de organisatie
van de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur verantwoordt zich achteraf naar de
medezeggenschapsraad over het nakomen van deze afspraken. Het bedrag voor de tussenschoolse
opvang is opgenomen bij de Leerlingafhankelijke pve’s, onder 1. Pve middelen, e. overige
uitgaven.
1.3.5 ICT
Dit budget is opgenomen in de leerlingafhankelijke pve ’Onderhoud, vervanging en vernieuwing
onderwijsleerpakket‘.
1.3.6 Buitenonderhoud
Bij wet van 7 mei 2014 (Stb. 2014, 175) zijn de WPO, de WEC en de WPO-BES gewijzigd. Met die wijziging worden de taken en
budget voor aanpassing van onderwijshuisvesting van de gemeente per 1 januari 2015
overgeheveld naar de schoolbesturen. Daartoe zijn de bedragen in het programma’s van
eisen gebouwonderhoud verhoogd met in totaal € 158,8 mln.
1.4 Uitgangspunten, definities en begrippen
De mi-bekostiging wordt per kalenderjaar berekend. Voor de berekening van de bekostiging
wordt gebruik gemaakt van formules die op het aantal leerlingen en het aantal groepen
leerlingen zijn gebaseerd. Dit aantal leerlingen is het aantal leerlingen op de teldatum
1 oktober zoals vastgesteld in het overzicht vaststelling tellingen (OVT) in december
voorafgaand aan het kalenderjaar. Het aantal groepen leerlingen wordt langs normatieve
weg vastgesteld. Daartoe is het aantal leerlingen bepalend. Voor een beperkt aantal
voorzieningen kan een aanvullend pve van toepassing zijn. Dan geldt een andere indicator
dan het aantal leerlingen of het aantal groepen leerlingen. Daarnaast kan extra bekostiging
worden verstrekt die wel valt onder de materiële instandhouding, maar die geen pve
genoemd kan worden.
1.4.1 Bekostigingsformule Y = Ya + Yb + Yc + Yd
Hierin is:
Y = bekostiging per school per jaar
Ya = bekostiging groepsafhankelijke programma’s van eisen,
Yb = bekostiging leerlingafhankelijke programma’s van eisen,
Yc = bekostiging aanvullende programma’s van eisen,
Yd = extra bekostiging.
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule waarin gerekend wordt
met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep
of vierkante meter).
1.4.2 Aantal leerlingen (L) van een basisschool
Het aantal leerlingen van een basisschool wordt bepaald volgens artikel 134 van de
Wet op het primair onderwijs:
het aantal ongewogen leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar, verhoogd met
3%, waarbij het verkregen aantal naar beneden op een geheel getal wordt afgerond;
of, als artikel 134, zesde lid van de Wet op het primair onderwijs van toepassing
is:
het feitelijke aantal leerlingen op 1 maart van het jaar waarvoor de bekostiging wordt
verstrekt.
1.4.3 Aantal leerlingen (L) van een speciale school voor basisonderwijs
Het aantal ongewogen leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar. Voor deze
scholen geldt niet de ‘groeitelling van 1 maart’.
1.4.4 Aantal groepen leerlingen (G) van een speciale school voor basisonderwijs
-
1. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen1, wordt voor het jaar waarvoor de bekostiging voor de materiële voorzieningen voor
de instandhouding strekt, berekend door het aantal leerlingen van de desbetreffende
school op 1 oktober van het voorafgaande jaar te delen door de factor N = 14, waarbij
de uitkomst naar boven op een geheel getal wordt afgerond en bedraagt minimaal twee
groepen.
-
2. Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen wordt
onderdeel 1 voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.
1.5 Dislocaties en nevenvestigingen
Afhankelijk van de ‘soort’ locatie ontvangt een school de bekostiging voor de materiële
instandhouding:
-
– een hoofdvestiging ontvangt de volledige mi-bekostiging. Ze ontvangt de volledige
bekostiging voor zowel het groepsafhankelijke gedeelte als het leerlingafhankelijke
gedeelte van de materiële bekostiging en ook, wanneer de school daar recht op heeft,
de aanvullende bekostiging(en).
-
– een nevenvestiging ontvangt de volledige bekostiging voor het groepsafhankelijke gedeelte
van de materiële bekostiging (de berekening van het groepsafhankelijke gedeelte van
de materiële bekostiging vindt afzonderlijk plaats voor de hoofdvestiging en de nevenvestiging).
Verder ontvangt de nevenvestiging een bedrag per leerling voor de leerlingafhankelijke
programma’s van eisen.
-
– een dislocatie ontvangt geen aparte bekostiging. Leerlingen die in een dislocatie
les krijgen, worden toegerekend aan de hoofdvestiging. Ze tellen mee met het leerlingafhankelijke
gedeelte van de mi-bekostiging van de hoofdvestiging.
2 Bekostiging materiële instandhouding
De totale mi-bekostiging is een lumpsumbekostiging met verschillende onderdelen en
wordt uitgedrukt in de formule: Y = Ya + Yb + Yc + Yd
Waarbij
Y = bekostiging per school per jaar,
Ya = bekostiging groepsafhankelijke pve’s,
Yb = bekostiging leerlingafhankelijke pve’s,
Yc = bekostiging aanvullende pve’s,
Yd = extra bekostigingen.
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt
met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep
of vierkante meter). Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma’s
van eisen.
2.1 Groepsafhankelijke pve’s
De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s
-
a. onderhoud,
-
b. energie- en waterverbruik,
-
c. publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerende zaakbelasting),
worden gerekend tot de groepsafhankelijke programma’s van eisen. De kosten hiervan
hangen samen met de instandhouding en het gebruik van het gebouw (en de tuin) van
de school. Indien de school beschikt over een hoofdvestiging en één of meer nevenvestigingen,
wordt de groepsafhankelijke bekostiging voor elke vestiging van de school afzonderlijk
berekend.
Bekostigingsformule: Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal groepen leerlingen
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
groepen
|
groepen
|
groepen
|
groepen
|
groepen
|
€ 24.855
|
€ 32.175
|
€ 41.630
|
€ 49.865
|
€ 55.355
|
voor elke groep meer
|
€ 6.405
|
|
|
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met
|
€ 2.440
|
2.2 Leerlingafhankelijke pve’s
De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s
-
d. middelen,
-
e. administratie, beheer en bestuur, worden gerekend tot de leerlingafhankelijke pve’s.
De kosten hiervan zijn leerlinggebonden en zijn niet toe te rekenen aan de instandhouding
en het gebruik van het schoolgebouw. De bekostiging bestaat uit een vast bedrag per
school (de vaste voet) en een bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal
uitgekeerd, ook als er sprake is van één of meer nevenvestigingen.
Bekostigingsformule:
Yb = vast bedrag per school + het aantal leerlingen (L) x bedrag per leerling
Yb = € 13.448,21 + L x € 324,14
2.3 Aanvullend pve
Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat)
Dit pve geeft materiële ondersteuning aan het vak Nederlands onderwijs aan anderstaligen,
of het Nederlands als tweede taal. De bekostiging bestaat uit de vaste voet en een
bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal uitgekeerd, ook als er sprake
is van één of meer nevenvestigingen. De speciale school voor basisonderwijs komt niet
voor deze aanvullende bekostiging in aanmerking.
Bekostigingsformule:
Yc = vast bedrag per school + het aantal Noat-leerlingen (Ln) x bedrag per leerling
Yc = € 111,42 + Ln x € 19,96
3 Overzichten
3.1 Overzicht bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s
|
|
|
vast bedrag
|
bedrag * A
|
1. Onderhoud
|
a. Gebouwonderhoud
|
€ 1.395,36
|
€ 30,34
|
|
|
|
|
|
|
b. Tuinonderhoud
|
€ 47,01
|
€ 0,46
|
|
|
|
|
|
|
c. Schoonmaakonderhoud
|
€ 0,00
|
€ 19,57
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal
|
€ 1.442,37
|
€ 50,37
|
2. Energie-en
|
a. Elektriciteitsverbruik
|
€ 90,28
|
€ 1,58
|
waterverbruik
|
|
|
|
|
b. Verwarming
|
|
€ 31,67
|
€ 6,57
|
|
|
|
|
|
|
c. Waterverbruik
|
€ 41,31
|
€ 0,45
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal
|
€ 163,26
|
€ 8,60
|
3. Publiekrechtelijke heffingen
|
|
€ 373,94
|
€ 2,03
|
(met uitzondering van OZB)
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
€ 1.979,57
|
€ 61,00
|
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Relatie tussen groepen leerlingen (G) en genormeerd aantal vierkante meters bruto
vloeroppervlakte
In de groepsafhankelijke pve’s geldt een genormeerd aantal groepen leerlingen als
indicator. Iedere groep leerlingen krijgt een genormeerde behoefte aan huisvesting
toegekend, uitgedrukt in een genormeerd aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.
aantal groepen
leerlingen (G)
|
genormeerd aantal m2
brutovloeroppervlakte
|
2
|
375
|
3
|
495
|
4
|
650
|
5
|
785
|
6
|
875
|
7
|
980
|
8
|
1.085
|
9
|
1.190
|
10
|
1.295
|
11
|
1.400
|
12
|
1.505
|
13
|
1.610
|
14
|
1.755
|
15
|
1.860
|
16
|
1.965
|
17
|
2.070
|
18
|
2.175
|
19
|
2.280
|
20
|
2.385
|
voor elke groep meer
|
+105
|
3.2 Overzicht bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s
|
|
|
C
|
bedrag * L
|
1 Middelen
|
a. Medezeggenschap
|
|
€ 9,87
|
€ 1,85
|
|
b. Ouderbijdrage i.h.k.v. medezeggenschap
|
€ 9,87
|
€ 1,03
|
|
c. WA-verzekering
|
|
€ 27,50
|
€ 0,14
|
|
d. Culturele vorming
|
|
€ 101,51
|
€ 4,24
|
|
e. Overige uitgaven BAO
|
|
€ 807,37
|
€ 52,56
|
|
f. Dienstreizen
|
|
€ 118,58
|
€ 0,22
|
|
g. Onderhoud,vervanging en vernieuwing
|
€ 5.484,09
|
€ 198,81
|
|
onderwijsleerpakket
|
|
|
|
|
h.Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair
|
€ 899,32
|
€ 15,65
|
|
|
subtotaal BAO
|
€ 7.458,11
|
€ 274,50
|
2 Administratie,
|
a. Administratie
|
|
€ 3.522,70
|
€ 20,59
|
beheer en bestuur
|
b. Onderhoudsbeheer
|
|
€ 522,25
|
€ 3,63
|
|
c. Beheer en bestuur
|
|
€ 1.945,15
|
€ 25,42
|
|
|
subtotaal
|
€ 5.990,10
|
€ 49,64
|
|
|
Totaal BAO
|
€ 13.448,21
|
€ 324,14
|
C = vast bedrag per school L = aantal leerlingen
4 Onderbouwing groepsafhankelijke pve’s
4.1 Pve onderhoud
-
a. Gebouwonderhoud
Onder het onderhoud van het gebouw vallen de bouwkundige, installatietechnische en
schilderwerkzaamheden die min of meer frequent voorkomen en het buitenonderhoud. Onder
het herstelonderhoud vallen die activiteiten die gericht zijn op het partieel herstellen
van beschadigde gebouwdelen en/of het vervangen van kleine vitale installatieonderdelen
en controles.
Bekostigingsformule: Y = € 1.395,36 + A x € 30,34
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
Overzicht onderdelen gebouwonderhoud
omschrijving
|
|
Per school
|
Per m2
|
Bouwkundig werk
|
|
|
|
herstelonderhoud
|
|
|
|
onderhoud binnenzonwering
|
|
|
|
vervangen vulling poederblusser
|
|
|
|
vervangen poederblusser
|
|
|
|
vloerbedekking
|
|
|
|
vervangen brandslang
|
|
|
|
vervangen kapstokken
|
|
|
|
vervangen verplaatsbare wanden
|
|
|
|
vervangen binnenzonwering
|
|
|
|
vervangen sanitair kranen
|
|
|
|
vervangen waterleiding/riolering
|
|
|
|
vervangen brandslang haspel
|
|
|
|
zandbak
|
|
|
|
|
subtotaal
|
€ 796,86
|
€ 6,48
|
Schilderwerk
|
|
|
|
buitenkozijnen, puien
|
|
|
|
boeiboord
|
|
|
|
goot
|
|
|
|
binnenzijde buitenkozijnen (6 jr)
|
|
|
|
binnenzijde buitenkozijnen (12 jr)
|
|
|
|
kozijnen, ramen en deuren
|
|
|
|
wanden en plafonds
|
|
|
|
radiatoren, leidingen
|
|
|
|
wanden en plafonds
|
|
|
|
|
subtotaal
|
–€ 40,07
|
€ 4,56
|
Specifiek gebouwonderhoud
|
|
|
|
werktuigbouwkundige installaties
|
|
|
|
Herstel radiatoren/leidingen/kranen
|
|
|
|
onderhoud CV-installatiesysteem
|
|
|
|
onderhoud ventilatie systeem
|
|
|
|
onderhoud warmwater voorziening
|
|
|
|
onderhoud ventilatie systeem
|
|
|
|
vervangen CV-pomp, expansievat
|
|
|
|
vervangen CV-installatie ketel
|
|
|
|
vervangen CV regelapparatuur
|
|
|
|
vervangen ventilatoren
|
|
|
|
vervangen warmwater voorziening
|
|
|
|
vervangen ventilatie systeem leidingen
|
|
|
|
|
subtotaal
|
€ 519,31
|
€ 1,07
|
Elektrotechnische installaties
|
|
|
|
onderhoud alarminstallatie
|
|
|
|
vervangen alarminstallatie
|
|
|
|
vervangen armaturen
|
|
|
|
vervangen groepenbord
|
|
|
|
|
subtotaal
|
€ 119,26
|
€ 0,79
|
Technische en functieverbeterende aanpassingen
|
|
|
|
* invalidentoilet aanbrengen
|
|
|
|
* school toegankelijk maken voor gehandi-
|
|
|
|
capten door het verwijderen van drempels
|
|
|
|
* school toegankelijk maken voor gehandi-
|
|
|
|
capten door verbreding van deurkozijnen
|
|
|
|
|
subtotaal
|
|
€ 0,15
|
|
Extra bedrag per m2
|
|
€ 1,64
|
Buitenonderhoud
|
|
|
€ 15,65
|
|
Bekostigingsbedrag
|
€ 1.395,36
|
€ 30,34
|
-
b. Tuinonderhoud
Onder het tuinonderhoud vallen de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het instandhouden
van de groenvoorziening van alle niet verharde of bebouwde delen van het schoolterrein.
Het onderhoud aan de zandbak valt hier niet onder, dat is ondergebracht in het pve
gebouwonderhoud. De bekostigingsnorm is gebaseerd op een onderhoudsintensiteit waarbij
de tuin niet wordt verwaarloosd, op een onderhoudsarme beplanting en op het instandhouden
van een gazon dat spaarzaam (12 x per jaar) gemaaid wordt. In de tariefstelling is
aangenomen dat deskundig beheer tot lage prijzen leidt door meerdere offertes aan
te vragen en door het tuinonderhoud van meerdere scholen te bundelen. Volgens de normering
is er een relatie tussen de grootte van de tuin en de grootte van het schoolgebouw
(0,777 deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).
Bekostigingsformule: Y = € 47,01+ A x € 0,46
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
-
c. Schoonmaakonderhoud
Dit pve regelt de bekostiging voor schoonmaakonderhoud dat is gebaseerd op de verschillende
schoonmaakhandelingen, de frequenties waarmee deze moeten worden uitgevoerd en de
contractuele uurprijs. De bekostiging is vastgesteld aan de hand van de samenstelling
van het schoonmaakpersoneel en de normatief benodigde schoonmaaktijd in uren per vierkante
meter bruto vloeroppervlakte per jaar (De normatieve schoonmaaktijd is vastgesteld
op 0,751. Deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).
Bekostigingsformule: Y = A x € 19,57
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
4.2 Pve energie- en waterverbruik
-
a. Elektriciteitsverbruik
Het elektriciteitsverbruik wordt hoofdzakelijk bepaald door:
-
– de verlichting tijdens de schooluren en schoonmaakwerkzaamheden, het avondgebruik
en voor een beperkte beveiligingsverlichting;
-
– de pompen ten behoeve van de cv en eventueel voor boiler- en tapwatercircuits;
-
– de normatief in het schoolgebouw aanwezig geachte stroomverbruikende apparatuur, inclusief
schoonmaakapparatuur;
-
– de mechanische ventilatoren.
Het genormeerd jaarlijks elektriciteitsverbruik in kWh per school is vastgesteld op
een basisverbruik van 502 kWh en een variabel verbruik van 9,22 kWh op basis van het
aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.
Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vastrecht
en een landelijk gemiddelde prijs per kWh. Daarbij is rekening gehouden met de zogenaamde
‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt
energiegebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 90,28 + A x € 1,58
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
-
b. Verwarming
Dit pve regelt de bekostiging voor het gasverbruik voor het verwarmen van het schoolgebouw
en voor het verwarmen van water. Het jaarlijkse gasverbruik voor het verwarmen van
een schoolgebouw is afhankelijk van de volgende factoren:
-
– de binnentemperatuur van het gebouw tijdens en buiten de schooluren (tijdens de schooluren
geldt een gemiddelde binnentemperatuur van 20 graden en buiten de schooluren een gemiddelde
binnentemperatuur van 10 graden),
-
– de ketel- en regelinstallatie en optimaliseringapparatuur,
-
– de isolatiekwaliteit (dak-, vloer-, spouwmuur- en leidingisolatie),
-
– het verloop van de buitentemperatuur.
Voor de bekostiging is uitgegaan van het landelijk gemiddelde bedrag voor vastrecht
en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter gas, zoals deze gelden voor de
kleinverbruikers. In de bekostiging is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’.
Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 31,67 + A x € 6,57
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
-
c. Waterverbruik
Dit pve regelt de bekostiging voor het waterverbruik bij het handen wassen, toilet
doorspoelen en schoonmaken.
Het genormeerd jaarlijkse waterverbruik is vastgesteld op 0,3 m³ per vierkante meter
bruto vloeroppervlakte.
Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vastrecht
en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter water. Het BTW-tarief bedraagt
6%.
Bekostigingsformule: Y = € 41,31 + A x € 0,45
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
4.3 Pve publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerend zaakbelasting)
Dit pve regelt de bekostiging voor zuiveringslasten, waterschapslasten, rioolrecht
en reinigingsrecht. (Voor de bekostiging van de onroerende zaakbelasting zijn de gemeenten
verantwoordelijk).
De zuiveringslast is een verontreinigingsheffing oppervlaktewater, met als uitgangspunt
dat de vervuiler betaalt. Het gaat dan voornamelijk om het lozen van huishoudelijk
afvalwater (toilet, douche, gootsteen en dergelijke). De bekostiging is gebaseerd
op het gemiddelde aantal vervuilingseenheden op basis van het genormeerde waterverbruik
per jaar.
De waterschapslast wordt geheven door een waterschap, belast met de zorg van één of
meer waterstaatkundige taken in het desbetreffende gebied. De bekostiging is gebaseerd
op een aanslag voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen. Het rioolrecht is een retributie
die wordt gevorderd door de lokale overheid voor de aansluiting op en het gebruik
maken van het riool. De bekostiging is gebaseerd op een vast bedrag per schoolgebouw.
Het reinigingsrecht is een retributie die wordt geheven door de lokale overheid voor
het op gezette tijden ophalen van huisvuil (gemiddeld dertien vuilniszakken per week).
Bekostigingsformule: Y = € 373,94 + A x € 2,03
A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte
5 Onderbouwing leerlingafhankelijke pve’s
5.1 Pve middelen
-
a. Medezeggenschap
Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten in het kader van de Wet medezeggenschap
op scholen. Een uitsplitsing van de kosten van deze activiteiten is niet te geven,
omdat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid
van de leden van de medezeggenschapsraad. Bij de andere pve’s is rekening gehouden
met de invloed van de kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte
en dergelijke door de medezeggenschapsraad.
Bekostigingsformule: Y = € 9,87 + L x € 1,85
L = aantal leerlingen
-
b. Ouderbijdragen in het kader van de medezeggenschap
Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten van ouders in het kader van de
medezeggenschap. Ook hier geldt dat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van
de activiteiten en de betrokkenheid van de medezeggenschapsraadleden. Daarom wordt
uitgegaan van een genormeerd bedrag per school en per leerling. Bij de andere pve’s
is rekening gehouden met de invloed van kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik
van vergaderruimte en dergelijke door de ouders die zitting hebben in de medezeggenschapsraad.
Bekostigingsformule: Y = € 9,87 + L x € 1,03
L = aantal leerlingen
-
c. WA-verzekering
Dit pve regelt de bekostiging voor het afsluiten van een WA-verzekering waarbij het
risico van wettelijke aansprakelijkheid wordt gedekt van:
-
a. het schoolbestuur, het onderwijzend- en onderwijsondersteunend personeel, de leden
van de oudervereniging;
-
b. de medezeggenschapsraad als zodanig;
-
c. de ouders van de leerlingen voor zover zij werkzaamheden verrichten op of ten behoeve
van de school.
Bekostigingsformule: Y = € 27,50+ L x € 0,14
L = aantal leerlingen
-
d. Culturele vorming
Dit pve regelt de bekostiging voor het betrekken van culturele aspecten in de opvoedkundige
taak van de school. Hierbij kunt u onder meer denken aan:
-
– het binnen de school halen van poppenspel, toneel, film en muziek
-
– het bezoeken van musea, bibliotheek, schoolconcerten, films en toneel
Bekostigingsformule: Y = € 101,51 + L x € 4,24
L = aantal leerlingen
-
e. Overige uitgaven
Dit pve regelt de bekostiging voor de overige uitgaven waarvoor een school zich geplaatst
ziet, zoals voor tussenschoolse opvang, telefoon, porti, bijdrage in de kosten van
schooltelevisie, advertentiekosten werving personeel, reiskosten sollicitanten, abonnementen
tijdschriften, kosten ouderavond, kosten schoolkrant, sportdag, eindtoetsen en bedrijfsgezondheidszorg.
Bekostigingsformule: Y = € 807,37 + L x € 52,56
L = aantal leerlingen
-
f. Dienstreizen
Dit pve regelt de bekostiging voor de dienstreizen van het onderwijzend- en onderwijs
ondersteunend personeel voor bezoek aan (zieke) leerlingen thuis, congressen en dergelijke.
Bekostigingsformule: Y = € 118,58 + L x € 0,22
L = aantal leerlingen
-
g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket
Dit pve regelt de bekostiging voor de aanschaf van leermethodes en andere inrichtingsartikelen
van de school, waarvoor gedurende een aantal jaren afgeschreven moet worden. De afschrijvingstermijn
van de leermethodes is gebaseerd op acht en een half jaar en voor de overige onderdelen
op gemiddeld twaalf jaar. Bij de bepaling van de hoogte van het bekostigingsbedrag
is rekening gehouden met jaarlijkse en meerjaarlijkse kosten. De bekostiging voor
de meerjaarlijkse kosten wordt geacht voldoende te zijn voor de jaarlijkse afschrijving.
De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands
Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat door een planmatige uitvoering van het beheer de
behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend
gemaakt wordt.
De bekostiging van ICT is bedoeld als bijdrage in de kosten voor aanschaf van hard-
en software, het onderhoud en beheer van die voorzieningen, scholing van personeel
op het gebied van ict en de coördinatie van ict-activiteiten, aanleg van extra stopcontacten,
kabelgoten, grotere groepenkasten en dergelijke, evenals de kosten voor telefoon,
elektriciteitsverbruik en abonnementen die voortvloeien uit het ict-gebruik.
Bekostigingsformule: Y = € 5.484,09 + L x € 198,81
L = aantal leerlingen.
Uitsplitsing bekostigingsbedragen onderwijsleerpakket
|
Per school
|
Per leerling
|
Meerjaarlijkse kosten
|
€ 1.794,08
|
€ 45,80
|
Jaarlijkse kosten
|
€ 1.868,51
|
€ 60,99
|
ICT (incl. internet)
|
€ 1.821,50
|
€ 92,02
|
Totaal
|
€ 5.484,09
|
€ 198,81
|
-
h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair
Dit pve regelt de bekostiging voor de vervanging en aanschaf van het schoolmeubilair.
Voor het berekenen van de jaarlijkse bekostigingsbedragen is de levensduur van de
desbetreffende artikelen van belang. Op deze vervangingsmomenten wordt het materiaal
geacht technisch versleten te zijn en is vervanging noodzakelijk. Uitgangspunt voor
de bekostiging van het schoolmeubilair is een afschrijvingstermijn van:
-
• gemiddeld 20 jaar voor een leerlingenset;
-
• gemiddeld 10 jaar voor een docentenset;
-
• gemiddeld 30 jaar voor de inrichting van een speellokaal;
-
• gemiddeld 15 jaar voor het buitenspeelmateriaal;
-
• gemiddeld 40 jaar voor de inrichting van de nevenruimten, zoals directeurskamer, teamruimte,
handvaardigheidruimte, kopieerruimte en overige inrichting.
De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands
Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat u door planmatige uitvoering van het beheer de
behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend
maakt. In de bekostigingsbedragen is ook het bedrag opgenomen voor het plegen van
onderhoud aan het meubilair, waardoor de levensduur van het meubilair kan worden verlengd.
Bekostigingsformule: Y = € 899,32 + L x € 15,65
L = aantal leerlingen
Voor de afmetingen van tafels en stoelen van de leerlingenset kunt u een Nederlandse
norm hanteren. Deze norm (NEN 3531) geeft functionele eisen voor de afmetingen en
de uitvoering van tafels en stoelen voor leerlingen, waarbij rekening is gehouden
met productietechnische, onderwijskundige en ergonomische aspecten.
Overzicht onderbouwing bekostigingsbedragen meubilair
omschrijving
|
vast bedrag per school
|
bedrag per leerling
|
Meubilair
|
|
|
– groepsruimte
|
€ 44,38
|
€ 14,87
|
– gemeenschapsruimten
|
€ 115,10
|
€ 0,30
|
– speellokaal
|
€ 245,83
|
€ 0,77
|
– nevenruimten
|
€ 112,59
|
€ 0,19
|
– buitenaccommodatie
|
€ 113,05
|
€ 0,00
|
– overig
|
€ 65,50
|
€ 0,00
|
Totaal meubilair
|
€ 696,45
|
€ 16,13
|
leverancierskorting 3%
|
–€ 20,89
|
–€ 0,48
|
Onderhoud meubilair
|
€ 223,76
|
|
Vergoedingsbedrag
|
€ 899,32
|
€ 15,65
|
5.2 Pve administratie, beheer en bestuur
De kosten van administratie, beheer, bestuur en accountantscontrole zijn in één pve
opgenomen, aangezien ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
-
a. Administratie
Dit pve regelt de bekostiging voor de uitvoering van het normatieve takenpakket van
de administratie. Dit takenpakket omvat de personeelsadministratie, de salarisadministratie,
de bestuurs- en schooladministratie, de inkomstenadministratie en de financiële administratie.
Bekostigingsformule: Y = € 3.522,70 + L x € 20,59
L = aantal leerlingen
-
b. Onderhoudsbeheer
Dit pve regelt de bekostiging voor het opstellen en het jaarlijks activeren van een
onderhoudsplanning inzake de noodzakelijke vervangingen op korte en lange termijn
van het programma van eisen onderhoud (gebouw-, tuin- en schoonmaakonderhoud).
Bekostigingsformule: Y = € 522,25 + € 3,63
L = aantal leerlingen
-
c. Beheer en bestuur
Dit pve regelt de bekostiging voor het uitvoeren van het normatieve takenpakket voor
bestuur en beheer. Dit takenpakket betreft de bestuursorganisatie, de interne en externe
bestuurscontacten, de planning van het onderwijs, het materieel beheer en beleid,
de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, het personeelsbeleid en het financieel
beheer en beleid. Voor het afgeven van de verklaring die vereist is als bekostigingsvoorwaarde
bij de jaarlijkse verantwoording door het schoolbestuur is een bekostiging voor de
accountantscontrole ad € 1.305,26 in het bedrag per school opgenomen.
Bekostigingsformule: Y = € 1.945,15+ L x € 25,42
L = aantal leerlingen
Het bedrag per leerling is als volgt opgebouwd:
deskundigenadvies
|
€ 5,89
|
contributie besturenorganisatie
|
€ 7,59
|
contributie geschillencommissie
|
€ 0,21
|
bezwarencommissie functiewaardering
|
€ 0,30
|
toeslag ivm. verzelfstandiging CASO
|
€ 2,25
|
management
|
€ 3,93
|
kosten klachtencommissie
|
€ 0,60
|
arbeidsmarkt en kennisactiviteiten
|
€ 1,32
|
middelen voor georganiseerd overleg en vakbondsfaciliteiten
|
€ 3,33
|
Totaal
|
€ 25,42
|
BIJLAGE 2. BEDRAGEN MATERIËLE INSTANDHOUDING VOOR SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL
ONDERWIJS VOOR HET JAAR 2017
De basisbekostiging
I. Cluster 1 t/m 4
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra,
staan in onderstaande tabel.
type
|
bedrag per leerling
|
per leerling SO <8
|
€ 665,11
|
per leerling SO >=8
|
€ 584,59
|
per leerling VSO
|
€ 1.205,24
|
II. Vaste voeten cluster 3 en 4
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, van
de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel
Onderwijssoort
|
per school
|
SO-schooltype
|
VSO-schooltype
|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)
|
€ 27.088,95
|
€ 20.465,63
|
€ 20.377,95
|
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S)
|
€ 20.824,17
|
€ 8.656,62
|
€ 13.503,15
|
2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P)
|
€ 18.948,47
|
€ 8.180,09
|
€ 14.434,22
|
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK)
|
€ 20.152,00
|
€ 10.418,40
|
€ 13.073,24
|
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK)
|
€ 18.948,47
|
€ 8.180,09
|
€ 14.434,22
|
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI)
|
€ 18.948,47
|
€ 8.180,09
|
€ 14.434,22
|
meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK
|
€ 24.624,49
|
€ 7.234,41
|
€ 9.953,54
|
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype
bedrag verhoogd met € 3.980,14.
III. Brancardliften
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten
zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding
per brancardlift is € 6.291,81
IV. Schoolbaden
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie
(hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk
van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
Soort bad
|
Bedrag per bad
|
Bedrag per m3 waterinhoud
|
hydrotherapiebad
|
€ 9.771,66
|
€ 284,48
|
watergewenningsbad
|
€ 21.128,21
|
€ 165,35
|
toeslag beweegbare bodem
|
€ 1.024,75
|
€ 77,48
|
2. Aanvullende materiële bekostiging voor zware ondersteuning
Instellingen
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing
van artikel 114, van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende
bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
Brinnr
|
Naam instelling
|
aanvullende bekostiging
|
25GP
|
Visio Onderwijsinstelling Noord
|
€ 416.212,80
|
25GR
|
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
|
€ 912.459,95
|
25HD
|
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden
|
€ 580.762,22
|
25HE
|
Onderwijsinstelling Sensis
|
€ 1.454.290,64
|
08ZP
|
Stg Op weg naar Zuid
|
€ 2.240.796,67
|
01JO
|
Koninklijke Auris Groep
|
€ 6.374.430,24
|
17GW
|
Koninklijke Kentalis
|
€ 9.909.954,97
|
20WR
|
VierTaal
|
€ 2.318.042,33
|
Cluster 3 en 4
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de Wet
op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie
|
per leerling SO <8
|
per leerling SO >=8
|
per leerling VSO
|
categorie 1 (L)
|
€ 739,19
|
€ 821,66
|
€ 611,69
|
categorie 2 (M)
|
€ 1.210,53
|
€ 1.291,57
|
€ 952,92
|
categorie 3 (H)
|
€ 1.585,75
|
€ 1.579,36
|
€ 1.105,30
|
TOELICHTING
Algemeen
De programma’s van eisen worden iedere vijf jaar vastgesteld. Aangezien in het jaar
2017 een nieuwe periode van vijf jaar ingaat worden de programma’s van eisen opnieuw
vastgesteld. De programma’s van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding
voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs.
Inmiddels loopt de evaluatie van de afgelopen 5 jaar. Deze is echter pas afgerond
na publicatie van deze regeling. De wetgeving geeft de mogelijkheid om naar aanleiding
van de evaluatie in 2018 de programma’s van eisen nog aan te passen.
Prijsbijstelling
De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2017 zijn aangepast op basis
van de werkelijke prijsontwikkeling 2015, de geactualiseerde prijsontwikkeling 2016
en de verwachte prijsontwikkeling 2017 zoals deze zijn gepubliceerd in de Macro Economische
Verkenning 2017. Dit resulteert in een bijstelling van de afzonderlijke vergoedingsbedragen
voor het jaar 2016 met 0,20% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2017
te komen. Door de gehanteerde methodiek komt de prijsbijstelling niet altijd overeen
met de inflatie van het desbetreffende jaar.
Naast de prijsbijstelling zijn de middelen voor het Arbeidsplatform PO (APPO) en de
middelen voor Georganiseerd overleg en vakbondsfaciliteiten aan de lumpsum toegevoegd.
Dit betreft respectievelijk € 2 miljoen en € 5,1 miljoen. Het bedrag per leerling
in het onderdeel Beheer en bestuur is daartoe verhoogd.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017, tenzij de Tweede Kamer
anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van
toepassing zijnde procedure, de zogeheten nahangprocedure, gedurende een termijn van
4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de inhoud van de regeling. Als dit overleg
ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari
2017 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw gepubliceerd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker