De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 11.1.5 van de Wet langdurige zorg;
Besluit:
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling voorziet in een herverdeling van de middelen bij de vaststelling van
de subsidies die ten behoeve van 2015 zijn verstrekt voor eerstelijns verblijf. Dat
kan aan de orde zijn wanneer één of meer subsidies op een lager bedrag worden vastgesteld
dan het maximum verleende subsidie. De middelen die aldus overblijven, worden verdeeld
onder de Wlz-uitvoerders die in 2015 meer eerstelijns verblijf hebben gerealiseerd
dan waarvoor subsidie is verleend.
Aangezien de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 met ingang van 2016 is vervallen,
kunnen de regels voor de verdeling van de extra middelen niet worden gesteld door
een wijziging van de subsidieregeling. In plaats daarvan is de onderhavige separate
regeling vastgesteld om een grondslag te bieden voor de verhoging van de uit hoofde
van de subsidieregeling verleende subsidies.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In deze bepaling zijn enkele begrippen gedefinieerd, vaak door middel van een verwijzing
naar de subsidieregeling. Zo is de verleende subsidie het bedrag dat op grond van
de subsidieregeling reeds was verleend. Dat is inclusief de verhoging die op aanvraag
is verstrekt in het kader van de eerste twee tranches als bedoeld in hoofdstuk 5 van
de subsidieregeling en inclusief de verhoging op grond van artikel 2 van de Subsidieregeling
eerstelijns verblijf 2015 extra.
Artikel 2
Voor de onderhavige verhoging is geen aanvraag vereist. Of een Wlz-uitvoerder in aanmerking
komt voor verhoging van de verleende subsidie en zo ja, hoeveel de verhoging bedraagt,
bepaalt het Zorginstituut Nederland aan de hand van de aanvragen tot vaststelling
van de subsidies.
Eerst wordt het bedrag van de subsidie berekend aan de hand van het aantal verrichte
prestaties. Vervolgens wordt dat bedrag vergeleken met de verleende subsidie. Als
het berekende bedrag lager is dan de verleende subsidie, wordt de subsidie op dat
lagere bedrag vastgesteld. Het verschil is dan beschikbaar voor herverdeling onder
Wlz-uitvoerders waarvoor het berekende bedrag hoger is dan de verleende subsidie.
Het totaal van de voor herverdeling beschikbare middelen wordt verdeeld evenredig
aan het tekort van de Wlz-uitvoerder op de verleende subsidie. Daartoe wordt de verlening
opgehoogd tot een nieuw maximum. De opgehoogde subsidie wordt echter nooit meer dan
het aan de hand van het aantal verrichte prestaties berekende bedrag.
Artikelen 3 en 5
De onderhavige regeling biedt de grondslag om subsidies te verhogen die uit hoofde
van de subsidieregeling zijn verstrekt. De bepalingen van de subsidieregeling gelden
ook voor de aldus verhoogde subsidies. Zo dienen deze subsidies nog vastgesteld te
worden. Dat zal met inachtneming van de subsidieregeling geschieden. Omdat bijvoorbeeld
ter beschrijving van de opbouw van de verleende subsidie in een beschikking tot vaststelling
verwezen moet kunnen worden naar deze regeling, is voorzien in een citeertitel. De
citeertitel geeft uitdrukking aan de samenhang met de subsidieregeling.
Artikel 4
De onderhavige verhogingen zullen worden toegepast ten tijde van de vaststelling van
de subsidies die ten behoeve van 2015 zijn verstrekt voor eerstelijns verblijf. Deze
subsidies zijn nog niet vastgesteld. Het Zorginstituut neemt in de periode tot 1 januari
2017 de besluiten tot verhoging en vaststelling van de subsidies. Daarna vervalt de
onderhavige regeling.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn