Regeling van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 september 2016, kenmerk 2016-0000114222, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 in verband met de totstandkoming van de Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik (Wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016)

De Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 13, negende lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht;

BESLUITEN:

ARTIKEL I

De Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt in de toezichtcategorie ‘Effectenuitgevende instellingen: markt’ in de kolom ‘bandbreedtes’ telkens ‘Personen als bedoeld in artikel 5:25i, eerste lid, artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, of artikel 5:60, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht’ vervangen door: Personen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening (EU) nr. 596/2014 of artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht.

B

In artikel 3 wordt in de toezichtcategorie ‘betaalinstellingen, clearinginstellingen en elektronischgeldinstellingen’ in de kolom ‘bandbreedtes’ ‘>€ 0,2 miljoen tot en met € 5 miljoen’ vervangen door: >€ 0,2 miljoen tot en met € 0,5 miljoen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel A, terug tot en met 3 juli 2016 en voor wat betreft artikel I, onderdeel B, terug tot en met 4 juni 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 in verband met de totstandkoming van de Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik. De Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik wijzigt bijlage II bij de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft). In bijlage II is vastgesteld welke personen bijdragen aan de kosten voor het doorlopend toezicht door AFM en DNB. Deze wijziging wordt met deze regeling ook doorgevoerd in de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016, zodat de regeling weer consistent is met de Wbft. In de huidige Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 wordt nog verwezen naar de artikelen 5:25i en 5:60 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Uitgevende instellingen waren op grond van artikel 5:25i van de Wft verplicht om voorwetenschap onverwijld algemeen beschikbaar. Op grond van artikel 5:60 van de Wft dienden transacties van, kort gezegd, (mede)beleidsbepalers van een uitgevende instelling in financiële instrumenten die betrekking hebben op de desbetreffende uitgevende instelling aan de AFM gemeld te worden. Met de inwerkingtreding van de verordening (EU) nr. 596/2014 (MAR) zijn uitgevende instellingen daartoe nog altijd verplicht, maar volgt deze verplichting rechtstreeks uit MAR. Artikel 5:25i en artikel 5:60 van de Wft zijn derhalve komen te vervallen. De AFM ziet toe op naleving van deze meldingsplichten en brengt daarvoor een heffing in rekening. De wijziging brengt geen andere partijen onder het bereik van de regeling en heeft evenmin gevolgen voor de hoogte van de heffing die aan partijen wordt opgelegd. Dit betekent dat voor een partij die een heel jaar onder toezicht staat, de heffing tot 3 juli gebaseerd is op de Wft en na 3 juli op MAR.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om een foutje in de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 te herstellen. In artikel 3 van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 wordt een bandbreedte van ‘>€ 0,2 miljoen tot en met € 5 miljoen’ vastgesteld, terwijl dit – zoals ook blijkt uit de eerstvolgende bandbreedte – een bandbreedte van >€ 0,2 miljoen tot en met € 0,5 miljoen had moeten zijn.

Aan deze regeling wordt voor wat betreft artikel I, onderdeel A, terugwerkende kracht verleend tot en met de datum waarop de verordening marktmisbruik van toepassing is geworden, namelijk 3 juli 2016. Daarmee wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik. Voor wat betreft artikel I, onderdeel B, wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 4 juni 2016, het moment van inwerkingtreding van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven