Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2016, 2016-0000192144, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met het laten vervallen van de specifieke bepalingen met betrekking tot de berekening van de sectorpremies voor de grafische industrie en wijziging van het gedifferentieerde sectorpremiepercentage voor het sectorfonds van het agrarisch bedrijf

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, 2.2, achtste lid, en 2.3, eerste en tweede lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.11 komt te luiden:

Artikel 3.11. Vaststelling WW-deel, ZW-deel en WGA-lasten-deel van het sectorpremiepercentage

  • 1. Het op grond van artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit Wfsv vastgestelde deel van het sectorpremiepercentage ter dekking van de werkloosheidslasten en het op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit Wfsv vastgestelde opslagpercentage voor de dekking van de daar bedoelde overige ziekengeld- en WGA-lasten en WGA-staartlasten voor de sector grafische industrie, worden vastgesteld voor de sectoronderdelen, genoemd in artikel 3.10, op basis van de lasten en loonsommen van de sector.

  • 2. Het deel van het sectorpremiepercentage ter dekking van de werkloosheidslasten wordt per sectoronderdeel berekend aan de hand van het gemiddelde risico van de sector.

  • 3. Het opslagpercentage ter dekking van overige ziekengeld- en WGA-lasten en WGA-staartlasten wordt per sectoronderdeel berekend aan de hand van het gemiddelde risico van de sector.

B

Artikel 3.12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het sectorpremiepercentage voor de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv van toepassing is, verhoudt zich als ten minste 1 staat tot 5 tot het sectorpremiepercentage voor de werknemer op wie artikel 2.3, tweede lid, onderdeel b, van dat besluit van toepassing is.

C

Paragraaf 2 van afdeling 2 van hoofdstuk 3 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 september 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige regeling wordt de Regeling Wfsv op een tweetal punten gewijzigd. Het eerste punt betreft het laten vervallen van de specifieke bepalingen met betrekking tot de berekening van de sectorpremies voor de grafische industrie (artikel I, onderdelen A en C). Het tweede punt heeft betrekking op wijziging van het gedifferentieerde sectorpremiepercentage voor het sectorfonds van het agrarisch bedrijf (zie artikel I, onderdeel B). Beide wijzigingen worden hierna afzonderlijk toegelicht.

Vervallen specifieke bepalingen sectorpremies grafische industrie

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) berekent de premies voor de sectorfondsen zoals vastgelegd in het Besluit Wfsv en de Regeling Wfsv. Vanaf 2001 worden de premies berekend op basis van de te verwachten lasten in het nieuwe premiejaar. In de Regeling Wfsv was voor de sector Grafische industrie in 2006 een uitzondering opgenomen: voor deze sector diende de premie op basis van gerealiseerde lasten over de laatste vier jaar te worden berekend. In de praktijk bleek echter dat er geen behoefte bestond om van deze uitzondering gebruik te maken. Daarom is deze afwijkende berekeningswijze voor de sector Grafische industrie nooit toegepast. Na afstemming met de sector Grafische industrie is besloten de regeling hierop aan te passen door deze uitzondering voor deze sector te laten vervallen. Deze aanpassing van de regeling heeft voor de sector geen consequenties, omdat de praktijk van premie berekenen niet verandert.

De sector Grafische industrie heeft voor de premiegroep grafische industrie exclusief het fotografisch bedrijf en de premiegroep fotografisch bedrijf een aparte sectorfondspremie. De sector Grafische industrie heeft aangegeven deze scheiding te willen laten vervallen. De premiegroep fotografisch bedrijf betreft een zeer gering aantal werknemers en er wordt geen reden meer gezien voor het maken van onderscheid. Het verschil in premiehoogtes voor 2016 is ook erg gering. De premie voor grafische bedrijven (exclusief fotografische bedrijven) bedraagt 2,20% en voor fotografische bedrijven bedraagt deze 2,18%. Met deze aanpassing van de regeling krijgt de sector Grafische industrie vanaf 2017 één sectorfondspremie. Per 2018 komt de indeling in premiegroepen ook te vervallen in de Loonaangifte van de Belastingdienst.

Wijziging gedifferentieerde sectorpremiepercentage voor het sectorfonds van het agrarisch bedrijf

De WW-premie voor kortdurende dienstverbanden is in een aantal sectoren hoger dan de WW-premie voor langdurende dienstverbanden. Hiervoor is na advies van de SER gekozen om daarmee seizoensmatige instroom in de WW te beperken. Dit onderscheid geldt in vijf sectoren met veel seizoensmatige arbeid (Agrarisch bedrijf, Bouwbedrijf, Schildersbedrijf, Horeca algemeen, Culturele instellingen). In de agrarische sector was de verhouding tussen de hoge en de lage premie volgens de regeling ten minste 7:1, in de andere sectoren is die verhouding ten minste 5:1.

De premiestelling in de agrarische sector voor de WW leidde tot een sterke en structurele onevenwichtigheid tussen branches binnen de agrarische sector. De premies die de bedrijven in de branche open teelten moesten afdragen zijn niet in evenwicht met de WW-lasten die deze branche veroorzaakt. Werkgevers in de branche open teelten betaalden een relatief hoge sectorpremie omdat zij relatief vaak werken met kortdurende dienstverbanden. Dit leidde ertoe dat deze branche jaarlijks in grote mate meebetaalde aan de WW-lasten van andere branches binnen de agrarische sector. In deze branche bestaat daarom al langer de wens tot aanpassing van de verhouding tussen de premies. Binnen de sector is geen eenstemmigheid over de wenselijke verhouding tussen de hoge en de lage premie. Aanpassing leidt immers tot verschuiving van premielasten binnen de sector waardoor voor andere werkgevers de premielast toeneemt.

Het beperken van de verhouding tussen de hoge en de lage sectorpremie tot 5:1 leidt tot een evenwichtigere premiestelling binnen de sector en een betere balans tussen de branches van waaruit WW-lasten ontstaan en de premieafdrachten. Door vast te houden aan de – ook voor andere sectoren geldende – verhouding van 5:1 blijft de sectorpremie voor tijdelijke dienstverbanden wel duidelijk hoger dan voor vaste dienstverbanden. Met deze wijziging geldt voor alle sectoren met premiegroepen naar duur van het contract dezelfde verhouding tussen de premies. Deze wijziging is in lijn met het advies van de SER ‘Werkloosheid voorkomen, beperken en goed verzekeren1 van februari 2015. De SER heeft daarin onder meer aandacht gevraagd voor de balans tussen WW-lasten en de premies binnen de (sub)sectoren en voor de balans tussen de WW-lasten en de premies van bepaalde premiegroepen. In de reactie2 op het advies heeft het kabinet aangegeven met sociale partners in overleg te willen over de sectorale financiering in den brede.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en C

Paragraaf 2 van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Regeling Wfsv bestaat uit de artikelen 3.10 en 3.11. In artikel 3.11, tweede en derde lid, is sinds 1 januari 20063 bepaald dat het deel van het sectorpremiepercentage ter dekking van de werkloosheidslasten en het opslagpercentage ter dekking van overige ziekengeld- en WGA-lasten en WGA-staartlasten per sectoronderdeel van de grafische industrie dient te worden berekend aan de hand van het gemiddelde risico per sectoronderdeel over de laatste vier jaar. Omdat, zoals hiervoor aangegeven, deze specifieke berekeningswijze voor de grafische sector nooit is toegepast zal deze worden geschrapt door artikel 3.11, tweede en derde lid, te laten vervallen.

In artikel 3.10 is sinds 1 januari 2006 bepaald dat de sector grafische industrie ingedeeld wordt in de sectoronderdelen grafische industrie exclusief het fotografisch bedrijf en het fotografisch bedrijf, al of niet verbonden met een detailhandel in fotoartikelen. In artikel 3.11, eerste lid, is bepaald dat het WW-deel, het ZW-deel en het WGA-lasten-deel van het sectorpremiepercentage voor de sectoronderdelen, genoemd in artikel 3.10 verschillend worden vastgesteld. Nu er geen reden meer wordt gezien om aparte sectorfondspremies vast te stellen zal artikel 3.11, eerste lid, komen te vervallen en zal de indeling in sectoronderdelen worden geschrapt door artikel 3.10 te laten vervallen.

Het laten vervallen van de artikelen 3.10 en 3.11 is pas mogelijk met ingang van 1 januari 2018. Het is nl. niet mogelijk om al met ingang van 1 januari 2017 de twee premiegroepen uit de Loonaangifte van de Belastingdienst te verwijderen. Daarom wordt voor 2017 een overgangsregeling getroffen die inhoudt dat alleen nog voor dat jaar de indeling in sectoronderdelen wordt gehandhaafd, met dien verstande dat voor die sectoronderdelen geen verschillende maar een zelfde premiepercentage wordt vastgesteld op basis van de lasten en loonsommen van de beide sectoronderdelen tezamen (gehele sector). Ook zal de specifieke berekeningswijze zoals vastgelegd in artikel 3.11, tweede en derde lid, in 2017 niet worden toegepast. Het deel van het sectorpremiepercentage ter dekking van de werkloosheidslasten en het opslagpercentage ter dekking van overige ziekengeld- en WGA-lasten en WGA-staartlasten zullen in 2017 per sectoronderdeel worden berekend aan de hand van het gemiddelde risico van de sector.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 2.3, eerste lid, van het Besluit Wfsv is bepaald dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersregelingen (UWV) sectorpremiepercentages vaststelt voor de sectorfondsen van het agrarisch bedrijf, het bouwbedrijf, de culturele instellingen, de horeca algemeen en het schildersbedrijf die voor verschillende categorieën van werknemers kunnen verschillen. In artikel 2.3, tweede lid, van het Besluit Wfsv is bepaald dat de verschillende premiepercentages gelden voor werknemers die blijkens een schriftelijke overeenkomst ten minste voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zullen staan tot de werkgever en de overige werknemers, tenzij de werknemers die ten minste voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zullen staan binnen een jaar na het aanvangen van de dienstbetrekking uit hoofde van die dienstbetrekking recht hebben gekregen op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de omvang van de door de werknemer te verrichten arbeid in deze schriftelijke overeenkomst niet is vastgesteld.

In artikel 3.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Regeling Wfsv was bepaald dat het sectorpremiepercentage voor de bedoelde werknemers met een langdurend dienstverband zich voor de sectoren bouwbedrijf, culturele instellingen, horeca algemeen en schildersbedrijf verhoudt als ten minste 1 tot 5 tot het sectorpremiepercentage voor de overige werknemers (werknemers met een kortdurend dienstverband). Voor de sector agrarisch bedrijf was die verhouding in artikel 3.12, eerste lid, aanhef en onderdeel b, vastgesteld op 1 staat tot 7.

Met het laten vervallen van bedoeld onderdeel b en het schrappen in onderdeel a van de verwijzing naar de sectoren bouwbedrijf, culturele instellingen, horeca algemeen en schildersbedrijf wordt bereikt dat ook voor de sector agrarisch bedrijf geldt dat het sectorpremiepercentage voor de werknemers met een langdurend dienstverband zich verhoudt als ten minste 1 tot 5 tot het sectorpremiepercentage voor de werknemers met een kort dienstverband.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Sociaal Economische Raad (2015). Werkloosheid voorkomen, beperken en goed verzekeren. Een toekomstbestendige arbeidsmarktinfrastructuur en Werkloosheidswet. Den Haag: SER. Pagina 66.

X Noot
2

Brief Tweede Kamer, Kamerstukken 33 566, nr 89.

X Noot
3

Zie de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv).

Naar boven