DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Logo Rijkswaterstaat - Dienst Utrecht

B EGRIPSBEPALING

In dezebeschikking wordt verstaan onder: “het hoofd vergunningverlening”:

het hoofd van de afdeling Vergunningverlening van Rijkswaterstaat Midden-Nederland (adres: Griffioenlaan 2; postadres: postbus 2232, 3500 GE Utrecht).

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

Op grond van het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, dient een verkeersbesluit te worden genomen voor het plaatsen of verwijderen van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer indien maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken, moet een verkeersbesluit worden genomen op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 ben ik bevoegd dit verkeersbesluit te nemen.

BELANGENAFWEGINGENMOTIVERING

De huidige verzorgingsplaats Ruwiel langs rijksweg A2 links ter hoogte van km 48,3 in de gemeente Stichtse Vecht voldoet niet meer aan de nu vigerende eisen voor inrichting van een verzorgingsplaats en het aanbod van parkeervoorzieningen. Door het tekort aan geschikte parkeerplaatsen staan vracht- en personenauto’s niet op de juiste

parkeerplaatsen.

Doel maatregel

Om de huidige situatie te verbeteren wordt de verzorgingsplaats gereconstrueerd, waarbij tevens het aantal parkeerplaatsen tot een maximaal inpasbaar aantal voor deze locatie wordt aangebracht. De scheiding van de parkeerplaatsen wordt duidelijker aangegeven en “illegaal parkeren” wordt hiermee ontmoedigd. Na reconstructie zijn er voor personenauto’s 74 parkeerplaatsen beschikbaar en voor het vrachtverkeer 37 parkeerplaatsen waarvan er 6 geschikt zijn voor Lange Zware Vrachtvoertuigen (LZV’s). Tevens worden 2 gehandicaptenparkeerplaatsen en 2 elektrische oplaadplaatsen gerealiseerd.

Bij de afweging van de belangen die samenhangen met het nemen van dit besluit, heb ik de mogelijke invloed van de maatregel op de aspecten geluid, ecologie en luchtkwaliteit betrokken op basis van een gevoeligheidsanalyse.

Verkeersveiligheid

Door de nieuwe inrichting worden personen- en vrachtauto’s van elkaar gescheiden waardoor het “fout” parkeren wordt voorkomen en de veiligheid verbeterd wordt. Er wordt een logische looproute aangeboden om van de verzorgingsplaats naar het brandstoffenverkooppunt te gaan. Tevens wordt de sociale veiligheid door een ”open” inrichting geborgd.

Luchtkwaliteit

Een parkeerplaats hoort bij de openbare weg en daar hoeft niet te worden voldaan aan de luchtkwaliteit (toepasbaarheidsbeginsel).

Ecologie

Beschermde gebieden

De verzorgingsplaats Ruwiel ligt circa 2,5 km af van het Natura 2000 gebied de Oostelijke Vechtplassen. De extra productie ten tijde van de aanleg en gebruik van geluid en stikstof ten opzichte van de huidige situatie zijn zeer beperkt van omvang zodat hierdoor op voorhand uit te sluiten is dat de reconstructie en het gebruik van de verzorgingsplaats significante negatieve invloed heeft op dit Natura 2000 gebied.

Het Beschermde natuurmonument Oeverlanden Gein c.a. ligt op circa 1 km afstand. Deze bestaat uit extensief beheerde gras- en hooilanden en moerassige terreinen. De extra productie ten tijde van de aanleg en gebruik van geluid en stikstof ten opzichte van de huidige situatie zijn zeer beperkt van omvang zodat hierdoor op voorhand uit te sluiten is dat de aanleg, reconstructie en het gebruik van de verzorgingsplaats negatieve invloed heeft op de beschermde waarden van dit beschermde natuurmonument.

Aan de noordzijde grenst de verzorgingsplaats aan een gedeelte van het NatuurNetwerk Nederland (NNN, voormalig EHS). De effecten van de realisatie van de verzorgingsplaats (geluid en licht) zijn sterk vergelijkbaar ten opzichte van het huidige en toekomstige gebruik. Enige extra verstoring wordt uitgesloten.

Beschermde soorten

In 2015 is reeds de beplanting (bomen) weggehaald. Uit gegevens uit de Nationale databank Flora en fauna blijkt dat in het projectgebied geen beschermde planten of diersoorten voorkomen (NDFF geraadpleegd op 1-4-2016). In de polders aan de westzijde van rijksweg A2 is in de Aa ten noorden van Nieuwer ter Aa de beschermde vissoort kleine modderkruiper waargenomen. Aangezien de watergangen in verbinding met elkaar staan kan niet uitgesloten worden dat de soort niet in het projectgebied voorkomt. De beplanting aan de noordzijde van de Evenaarswetering (NNN) zal gebruikt worden door broedvogels. Bij werkzaamheden wordt conform de RWS-gedragscode in het kader van de Flora en fauna wet gewerkt. Hiervoor wordt een werkplan opgesteld waarin beschreven staat hoe bij de uitvoering van de werkzaamheden voldaan wordt aan de vereisten van de wet. Omdat bij de realisatie van de verzorgingsplaats gebruik gemaakt wordt van de gedragscode zullen er geen gevolgen zijn voor beschermde planten of diersoorten.

Boswet

Ter voorbereiding van de reconstructie van de verzorgingsplaats zijn alle aanwezige bomen gekapt. Conform de Samenwerkingsovereenkomst in het kader van de Boswet die RWS Rijkswaterstaat in 2000 heeft afgesloten met het toenmalige ministerie van LNV worden deze bomen 1 op 1 gecompenseerd. Bij deze compensatie is het ook mogelijk om 1 boom te vervangen door 50 m2 gesloten beplanting (bosje). Op de gereconstrueerde verzorgingsplaats wordt een deel van de bomen geplant. Voor het overige deel wordt op het naastliggende perceel een beplantingsvak van 7.100 m2 geplant.

Geluid

Uit bevindingen is gebleken dat de geluidsbijdrage van de verzorgingsplaats bij de woningen lager is dan het referentieniveau en de 50 dB(A) etmaalwaarde. Er zijn daarom geen extra maatregelen nodig.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsemissie ten gevolge van de uitbreiding van verzorgingsplaats Ruwiel beoordeeld met behulp van een akoestisch onderzoek.

Het aspect geluid is daarbij ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen binnen 600 m van de verzorgingsplaats getoetst aan het referentieniveau en aan de normen uit het Activiteitenbesluit.

Het referentieniveau wordt bepaald door het achtergrondniveau ten gevolge van het omgevingsgeluid waaronder met name rijksweg A2. Het Activiteitenbesluit bevat normstelling voor bedrijfsmatige activiteiten. Gebleken is dat de geluidemissie ten gevolge van de verzorgingsplaats na uitbreiding past binnen beide voornoemde toetsingskaders.

De noordwest georiënteerde indeling van de parkeerplaatsen van vrachtwagens draagt bij aan deze conclusie.

Archeologie

Uit de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Stichtse Vecht (kaartbijlage 3a bij Heritage-rapport H032) blijkt dat de verzorgingsplaats Ruwiel in een gebied ligt met een lage archeologische verwachting voor alle perioden. Verder wordt voor de reconstructie van de verzorgingsplaats de grond niet geroerd, maar wordt juist zand opgebracht. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kunnen bij toeval nog archeologische waarden worden aangetroffen. Bij zulke toevalsvondsten wordt volgens artikel 2.6 van het “Convenant RWS en RACM” (huidige RCE), het werk stilgelegd en brengt het RCE binnen 48 uur na melding advies uit aan Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer. Bij dit advies wordt het belang van de toevalsvondst afgewogen tegen de gevolgen van de vertraging van het werk.

Advies

Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is overleg gepleegd met politie Utrecht, de daartoe gemachtigde medewerker Verkeersadvisering.

PROCEDURE

De bekendmaking van het verkeersbesluit met bijbehorende stukken en de mogelijkheid om bezwaar te maken is gepubliceerd in de Staatscourant.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond van de Wegenverkeerswet 1994, Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990:

 

  • 1.

    tot het aanbrengen van doorgetrokken strepen op verzorgingsplaats Ruwiel;

  • 2.

    tot het aanbrengen van voetgangersoversteekplaatsen;

  • 3.

    tot het plaatsen van borden A1 ‘maximum snelheid’; 

  • 4.

    tot het plaatsen van borden B03 ‘voorrangskruispunt’;

  • 5.

    tot het plaatsen van bord B04 ‘voorrangskruispunt zijweg links’;

  • 6.

    tot het plaatsen van bord B05 ‘voorrangskruispunt zijweg rechts’;

  • 7.

    tot het plaatsen van bord B06 ‘verleen voorrang aan bestuurders op kruisende weg’;

  • 8.

    tot het plaatsen van borden C04L ‘eenrichtingsweg links’;

  • 9.

    tot het plaatsen van borden C04R ‘eenrichtingsweg rechts’;

  • 10.

    tot het plaatsen van borden D04 ‘gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven’;

  • 11

    tot het plaatsen van borden E04 ‘parkeergelegenheid’;

  • 12

    tot het plaatsen van borden E06 ‘gehandicaptenparkeerplaats’;

  • 13

    tot het plaatsen van borden E08-2 ‘parkeergelegenheid alleen bestemd voor vrachtwagens en bussen;

  • 14

    tot het plaatsen van borden E08-3 ‘parkeergelegenheid alleen bestemd voor vrachtwagens;

  • 15

    tot het plaatsen van borden E1000 ‘oplaadpunt voor elektrische auto’s’;

  • 16

    Bovengenoemd overeenkomstig de bij dit verkeersbesluit horende situatietekening VOCN20-1080-02.024.4-TEK-0001

  

ONDERTEKENING

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze,

hoofd van de afdeling Vergunningverlening, Rijkswaterstaat Midden-Nederland

drs. R.M. Kok

MEDEDELINGEN

Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, t.a.v. afdeling Werkenpakket Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

 

  • 1.

    de naam en adres van de indiener;

  • 2.

    de dagtekening;

  • 3.

    een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht;

  • 4.

    de gronden van het bezwaar. 

    Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft.

     

    Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • 1.

    de naam en het adres van de verzoeker;

  • 2.

    de dagtekening;

  • 3.

    de gronden van het verzoek (motivering). 

    Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

     

    Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

    Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor de vertaling.

Naar boven