Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 september 2016, nr. 1064571 (7735), houdende aanpassing van het subsidieplafond musea in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid en toevoeging van de mogelijkheid tot indexering in de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid en artikel 7.7 van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING OP HET SPECIFIEK CULTUURBELEID

In artikel 3.28, eerste lid, onder a, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid wordt ‘€ 58.650.000’ vervangen door ‘€ 60.791.000’.

ARTIKEL II WIJZIGING REGELING BEHEER RIJKSCOLLECTIE EN SUBSIDIËRING MUSEALE INSTELLINGEN

In de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen wordt na artikel 3.4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.4a. Aanvullend bedrag loon-/prijspeil

  • 1. Aan de bedragen van de subsidies die worden verleend op grond van dit hoofdstuk kan, al dan niet in afwijking van de desbetreffende subsidieplafonds, een bedrag worden toegevoegd, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil en met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden voorafgaand aan en tijdens het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid bepaalt de minister welk deel van de subsidie hij in aanmerking neemt voor bijstelling in verband met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden en welk deel van de subsidie hij in aanmerking neemt voor bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 20 september 2016. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 19 september 2016, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 20 september 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid zijn de regels vastgelegd voor de verstrekking van subsidies in het kader van de culturele basisinfrastructuur (hierna: BIS) 2017–2020 op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid. In artikel 3.28, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid is het subsidieplafond opgenomen voor de verstrekking van subsidies voor publieksactiviteiten en andere activiteiten van musea. In totaal was daarvoor € 58.650.000 beschikbaar. Bij de vaststelling van dit subsidieplafond is uitgegaan van het totaal aan subsidiebedragen voor de musea, bestemd voor publieksactiviteiten en overige activiteiten, in de periode 2013–2016 (prijspeil 2014). In de berekening was een beperkt aantal posten nog niet meegenomen. Met de verhoging van het plafond zijn deze posten in de berekening van het maximaal beschikbare budget betrokken. Het nieuwe plafond bedraagt € 60.791.000 (prijspeil 2014).

Deze wijzigingsregeling strekt verder tot aanpassing van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen. In die regeling zijn nadere voorschriften opgenomen over de verstrekking van subsidie aan instellingen die krachtens de Erfgoedwet belast zijn met de zorg voor het beheer van museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen (hierna: beheersubsidie). In artikel 3.4 van de regeling zijn de jaarlijks daarvoor beschikbare bedragen opgenomen. Net als bij de Regeling op het specifiek cultuurbeleid is bij de vaststelling van de betreffende plafonds uitgegaan van prijspeil 2014. Anders dan de Regeling op het specifiek cultuurbeleid bevatte de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen echter nog geen bepaling op grond waarvan bij het besluit tot subsidieverlening – al dan niet in afwijking van de vastgestelde plafonds – een bedrag kan worden toegevoegd, rekening houdend met latere loon- of prijsontwikkelingen. Het nieuwe artikel 3.4a voorziet in die mogelijkheid. Deze bepaling maakt het tevens mogelijk om lopende het jaar een beheersubsidie op te hogen, rekening houdend met de ontwikkeling van het prijspeil en met de ontwikkeling van de kosten in de arbeidsvoorwaarden.

Er zijn geen te verwachten effecten van deze wijzigingsregeling op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de voorschriften in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid of de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen. De aanvullende bedragen waarvoor deze wijzigingsregeling een grondslag biedt (loon-/prijs 2015–2016) zullen ambtshalve worden toegevoegd aan de bedragen die op Prinsjesdag worden verleend. De instellingen hoeven daar dus geen gewijzigde of aanvullende aanvraag voor in te dienen.

Gelet op het preparatoire karakter van deze wijzigingsregeling wordt met de inwerkingtreding ervan afgeweken van de hoofdregels over vaste verandermomenten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven