Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 september 2016, nr. 1015680, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs onder meer in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2017

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en gelet op de artikelen 4.11, eerste en tweede lid, 4.21, eerste en tweede lid, 4.23, eerste en tweede lid en 4.24, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2016

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde en vijfde lid, komen te luiden:

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 98.822.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 82.352.

B

Artikel 14, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. De verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder i van de wet is niet van toepassing op de Open Universiteit. Het gegeven onderwijseenheid, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, onder e van de wet, omvat tevens het aantal studiepunten van de onderwijseenheid.

C

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 284.359

€ 284.359

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 4.883.615

€ 2.795.031

€ 7.678.646

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 4.228.869

€ 580.350

€ 4.809.219

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 6.533.187

€ 3.103.496

€ 9.636.683

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 470.872

€ 8.860.096

€ 9.330.968

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 270.903

€ 15.220.359

€ 15.491.262

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 196.153

€ 327.002

€ 523.155

21PH

Universiteit Twente

 

€ 196.153

€ 15.446.041

€ 15.642.194

21PI

Wageningen University

   

€ 45.556

€ 45.556

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 2.367.303

€ 2.111.610

€ 4.478.913

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 5.545.255

€ 3.609.398

€ 9.154.653

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 3.406.047

€ 2.324.097

€ 5.730.144

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 3.332.044

€ 1.556.976

€ 4.889.020

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 562.408

€ 45.556

€ 607.964

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 3.208

€ 3.208

22NC

Open Universiteit

 

€ 803.980

 

€ 803.980

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 2.566

€ 2.566

 

Totaal

 

€ 32.796.789

€ 56.315.701

€ 89.112.490

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

 

€ 15.000

D

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 5.237

€ 5.237

00MF

HKU

€ 19.452

€ 404.141

€ 31.446

€ 455.039

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 126.240

 

€ 156.721

€ 282.961

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.816

€ 552.673

€ 23.193

€ 579.682

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 11.235

   

€ 11.235

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 3.401

€ 399.931

€ 13.529

€ 416.861

07GR

Avans Hogeschool

€ 146.454

€ 365.674

€ 128.859

€ 640.987

08OK

Hogeschool De Kempel

   

€ 450.455

€ 450.455

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 5.237

€ 5.237

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

   

€ 23.526

€ 23.526

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 4.406

€ 695.007

€ 16.106

€ 715.519

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

   

€ 17.178

€ 17.178

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

   

€ 2.577

€ 2.577

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 22.704

 

€ 1.252.138

€ 1.274.842

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 12.227

€ 437.839

€ 49.747

€ 499.813

21RI

Hogeschool Leiden

€ 41.210

 

€ 90.239

€ 131.449

21UG

Hs Interconfessionele PABO

   

€ 5.237

€ 5.237

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 37.264

 

€ 61.603

€ 98.867

21WN

NHL Hogeschool

€ 95.364

 

€ 194.708

€ 290.072

22EX

Stenden Hogescholen

€ 44.690

 

€ 96.767

€ 141.457

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 6.265

 

€ 103.438

€ 109.703

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 196.720

€ 544.780

€ 100.540

€ 842.040

23AH

Saxion Hogescholen

€ 115.092

 

€ 123.075

€ 238.167

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 6.816

€ 510.400

€ 23.837

€ 541.053

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 17.987

 

€ 586.474

€ 604.461

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 122.486

€ 1.143.367

€ 165.136

€ 1.430.989

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 140.745

€ 310.733

€ 170.390

€ 621.868

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 124.698

€ 1.121.404

€ 53.723

€ 1.299.825

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 138.750

€ 451.976

€ 396.236

€ 986.962

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 10.885

€ 1.096.924

€ 23.454

€ 1.131.263

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 101.893

 

€ 98.722

€ 200.615

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 163.343

 

€ 61.371

€ 224.714

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 205.581

 

€ 251.448

€ 457.029

30GB

Fontys Hogescholen

€ 171.116

€ 867.572

€ 905.204

€ 1.943.892

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 19.327

€ 19.327

30TX

Vilentum Hogeschool

   

€ 39.700

€ 39.700

30VP

Thomas More Hogeschool

   

€ 5.881

€ 5.881

 

Totaal

€ 2.090.840

€ 8.902.421

€ 5.752.459

€ 16.745.720

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 14.158

 

€ 700.000

€ 714.158

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 3.363

   

€ 3.363

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 18.006

   

€ 18.006

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 12.093

€ 13.614

€ 261.291

€ 286.998

 

Totaal

€ 47.620

€ 13.614

€ 961.291

€ 1.022.525

E

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 15.228.959

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.857.864

21PD

Universiteit Utrecht

€ 16.929.354

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.936.193

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 8.984.998

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 4.827.674

21PH

Universiteit Twente

€ 8.287.633

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 197.617

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 5.883.723

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.231.821

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 14.329.868

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 85.695.704

Bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

21PI

Wageningen University

€ 1.516.734

F

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 46.549

00MF

HKU

€ 22.467

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 237.668

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 40.624

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 53.012

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 26.698

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 99.484

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 10.002

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 73.709

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 26.698

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 22.082

21RI

Hogeschool Leiden

€ 96.021

21UG

Hs Interconfessionele PABO

€ 60.244

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 145.032

22EX

Stenden Hogescholen

€ 88.404

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 38.008

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 216.895

23AH

Saxion Hogescholen

€ 76.479

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 2.770

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 46.395

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 91.559

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 330.381

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 25.006

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 278.601

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 48.626

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 156.343

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 93.098

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 281.601

30GB

Fontys Hogescholen

€ 498.111

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 4.386

30VP

Thomas More Hogeschool

€ 41.009

 

Totaal

€ 3.277.962

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 65.003

 

Totaal

€ 65.003

G

Bijlage 10 komt te luiden:

BIJLAGE 10 BIJ ARTIKEL 14, TWEEDE LID, VAN DE REGELING

Specificatie inschrijvingsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11-proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt.

Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Inschrijvingvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan de inschrijving toegekend volgnummer voor de registratie van een inschrijving bij DUO. Het inschrijvingvolgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het inschrijvingsvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A-Z), kleine letters (a-z) of een combinatie daarvan.

Inschrijvingsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

1

De hoedanigheid waarin de onderwijsvolger zich heeft aangemeld; Mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingcode

Alfanumeriek

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijsten voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumInschrijving

Datum

8

De datum vanaf wanneer de betrokkene is ingeschreven

DatumUitschrijving

Datum

8

De datum waarop de betrokkene is uitgeschreven ic de laatste datum waarop de inschrijving daadwerkelijk actief was.

RedenUitschrijving

Alfanumeriek, waardelijst

40

Codering voor de reden van de uitschrijving; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

EersteInschrijving

Boolean (J/N)

1

EersteInschrijving geeft aan of het om de opleiding van eerste inschrijving van de student gaat, te weten:

1. de opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in de artikelen 7.43, eerste lid van de WHW, is verschuldigd en waarvoor geen vermindering of vrijstelling van het betalen van collegegeld op grond van artikel 7.48, derde of vierde lid, van de WHW is verkregen, of,

2. de eerste opleiding waarvoor een persoon het collegegeld, bedoeld in artikelen 7.43, tweede lid of 7.44 van de WHW is verschuldigd.

Aantal studiepunten onderwijseenheid

Numeriek

3.1

Een getal, uitgedrukt in studiepunten (ECTS), dat de inspanning weergeeft die een onderwijseenheid aan de Open Universiteit vergt.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

Indicatie Intensief Programma

Boolean

J/N

Geeft aan of er sprake is van deelname aan een intensief programma voor een opleiding of een programma binnen de opleiding.

Specificatie persoonsgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

AanmeldNummer

Alfanumeriek

18

De unieke aanduiding van een aanmelding

Geslachtsaanduiding

Alfanumeriek, waardelijst

1

De aanduiding van het geslacht van de natuurlijke persoon; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Geslachtsnaam

Alfanumeriek

200

De naamgegevens van de persoon met uitzondering van de voornamen. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde geslachtsnaam heeft wordt de waarde – (liggend streepje) opgenomen.

Geboortedatum

Datum

8

De datum waarop de natuurlijke persoon is geboren; indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze 00.

Geboorteplaats

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats

Code geboorteland

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de Landelijke tabel

Voorvoegsel

Alfanumeriek

10

Het deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in de voorvoegseltabel en door een spatie van de geslachtsnaam is gescheiden

Voornamen

Alfanumeriek

200

De verzameling namen, die gescheiden door spaties, aan de geslachtsnaam voorafgaat. Indien de natuurlijke persoon geen vastgestelde voornamen heeft, wordt de waarde – (liggend streepje) opgenomen. Zolang LO3 nog gebruikt wordt kunnen voornamen ook leeg zijn.

Of binnenlands adres of buitenlands adres

Binnenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de dag of de dag en maand niet bekend is bevat(ten) deze dan 00.

Straatnaam

Alfanumeriek

80

De straatnaam zoals die officieel is vastgesteld door de gemeente

Huisnummer

Alfanumeriek

5

De numerieke aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan het object is toegekend

Huisletter

Alfanumeriek

1

De alfabetische aanduiding zoals deze door het gemeentebestuur aan de locatie is toegekend ter aanvulling op het huisnummer

HuisnummerToevoeging

Alfanumeriek

5

Die letters of tekens die noodzakelijk zijn om, naast het juiste huisnummer de brievenbus te vinden

Postcode

Alfanumeriek

6

De door de PTT vastgestelde code behorende bij de straatnaam en het huisnummer

AanduidingLocatie

Alfanumeriek

35

De nadere aanduiding van de locatie waar de persoon is ingeschreven of het adres indien daarbij geen officiële straatnaam hoort.

Plaatsnaam

Alfanumeriek

40

De naam van de plaats cf de landelijke tabel (in LO4)

HuisnummerAanduiding

Alfanumeriek

2

De aanduiding die wordt gebruikt voor adressen die niet zijn voorzien van de gebruikelijke straatnaam en huisnummering; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Buitenlands adres

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag waarop het adres geldig is. Indien de datum waarvan de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

AdresregelBuitenland1

Alfanumeriek

35

De eerste regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland2

Alfanumeriek

35

De tweede regel van het buitenlands adres

AdresregelBuitenland3

Alfanumeriek

35

De derde regel van het buitenlands adres

LandCode

Alfanumeriek

4

De code van het land cf de landelijke tabel

Nationaliteitscode

Alfanumeriek

4

Een code voor de nationaliteit van een natuurlijke persoon cf de landelijke tabel: nationaliteit

DatumBegin

Alfanumeriek

(DD-MM-JJJJ)

10

Eerste dag dat de nationaliteit geldig is. Indien van de datum de dag of de dag en maand niet bekend is dan bevat(ten) deze 00.

VerblijfsdocumentCode

Alfanumeriek

1

Aanduiding van het type verblijfsdocument in de communicatie met HO-Instellingen en Studielink; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumBegin

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid krijgt.

DatumEinde

Datum

8

De datum waarop het verblijfsdocument zijn geldigheid verliest.

Specificatie resultaatgegevens artikel 7.52, derde lid van de wet

Naam

Formaat

Lengte

Definitie

Burgerservicenummer

Alfanumeriek

9

Het burgerservicenummer (BSN) is het nummer dat de natuurlijke persoon uniek identificeert in overheidsadministraties. Het burgerservicenummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

Onderwijsnummer

Alfanumeriek

9

Het uniek identificerende nummer dat aan een onderwijsontvanger wordt toegekend indien deze niet of niet verifieerbaar over een BSN beschikt. Het onderwijsnummer moet 9 cijfers bevatten en voldoen aan de 11 proef. Eventuele voorloopnullen dienen altijd aangeleverd te worden.

BRIN

Alfanumeriek

4

Een unieke code voor een onderwijsinstelling. Het BRIN bestaat uit 2 cijfers gevolgd door 2 hoofdletters

BrinVolgnummer

Alfanumeriek

2

Een volgnummer bij het BRIN-nummer dat een onderwijslocatie uniek identificeert. Het BRIN-volgnummer bestaat uit 2 cijfers.

Resultaatvolgnummer

Alfanumeriek

20

Een door de instelling aan het onderwijsresultaat toegekend volgnummer ten behoeve van de registratie van een onderwijsresultaat bij DUO. Het Resultaat-volgnummer moet per BRIN uniek zijn. Het resultaatvolgnummer bestaat uit cijfers, hoofdletters (A-Z), kleine letters (a-z) of een combinatie daarvan.

Opleidingcode

Alfanumeriek, waardelijst

5

De code van de opleiding binnen het codestelsel

Onderwijsvorm

Alfanumeriek, waardelijst

2

Uitputtende lijst voor het hoger onderwijs voor de manier waarop de kennisoverdracht is ingericht wat betreft fysieke aanwezigheid op de onderwijslocatie en de duur daarvan; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

Opleidingsfase

Alfanumeriek, waardelijst

1

Aanduiding van een deel van opleiding; mogelijke waarden conform waardelijst Programma van Eisen

DatumDiploma

Datum

8

De datum waarop het diploma behaald is.

EersteGraad

Boolean (J/N)

1

eersteGraad geeft aan of het onderwijsresultaat voor bekostiging in aanmerking moet worden genomen.

Studentnummer

Alfanumeriek

12

Het studentnummer is het identificerende nummer waarmee de student in de administratie van de instelling bekend is.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2017

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde en vijfde lid, komen te luiden:

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 98.624.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 82.187.

B

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 284.446

€ 284.446

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.413.371

€ 2.574.889

€ 4.988.260

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 2.015.481

€ 756.908

€ 2.772.389

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.282.022

€ 2.715.990

€ 7.998.012

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 469.955

€ 8.311.527

€ 8.781.482

21PF

Technische Universiteit Delft

   

€ 14.772.511

€ 14.772.511

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

   

€ 396.972

€ 396.972

21PH

Universiteit Twente

   

€ 13.780.874

€ 13.780.874

21PI

Wageningen University

   

€ 119.753

€ 119.753

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 571.622

€ 1.960.495

€ 2.532.117

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 2.690.813

€ 3.296.719

€ 5.987.532

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 820.687

€ 1.783.418

€ 2.604.105

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 1.447.941

€ 1.656.007

€ 3.103.948

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 500.170

€ 101.822

€ 601.992

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

   

€ 3.201

€ 3.201

22NC

Open Universiteit

 

€ 325.620

 

€ 325.620

23BF

Universiteit voor Humanistiek

   

€ 3.201

€ 3.201

25AV

Theologische Universiteit Kampen

   

€ 3.201

€ 3.201

 

Totaal

 

€ 16.537.682

€ 52.521.934

€ 69.059.616

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21PI

Wageningen University

     

€ 0

C

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,83535%

21PB

Universiteit Leiden

9,59462%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,23258%

21PD

Universiteit Utrecht

12,06911%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,73273%

21PF

Technische Universiteit Delft

8,30815%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,27003%

21PH

Universiteit Twente

5,56258%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,37846%

21PK

Universiteit van Amsterdam

12,66400%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,33602%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,56892%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,83992%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,11160%

22NC

Open Universiteit

4,17065%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,22328%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,10200%

 

Totaal

100,00000%

Percentage onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

D

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

 

€ 243.358

€ 3.215

€ 246.573

00MF

HKU

 

€ 365.113

€ 18.005

€ 383.118

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

 

€ 610.985

€ 134.937

€ 745.922

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

€ 791.149

€ 28.293

€ 819.442

02NR

Hotelschool Den Haag

       

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

€ 361.309

€ 18.005

€ 379.314

07GR

Avans Hogeschool

 

€ 409.754

€ 165.496

€ 575.250

08OK

Hogeschool De Kempel

 

€ 300.314

 

€ 300.314

09OT

Iselinge Hogeschool

 

€ 270.973

 

€ 270.973

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

 

€ 717.993

€ 3.858

€ 721.851

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

 

€ 627.889

€ 23.792

€ 651.681

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

 

€ 144.979

 

€ 144.979

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

   

€ 5.144

€ 5.144

21MI

HZ University of Applied Sciences

 

€ 362.448

€ 1.254.829

€ 1.617.277

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

 

€ 616.917

€ 55.944

€ 672.861

21RI

Hogeschool Leiden

 

€ 634.582

€ 12.860

€ 647.442

21UG

Hs Interconfessionele PABO

 

€ 336.559

 

€ 336.559

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

   

€ 18.005

€ 18.005

21WN

NHL Hogeschool

 

€ 141.527

€ 91.736

€ 233.263

22EX

Stenden Hogescholen

 

€ 1.358.320

€ 131.619

€ 1.489.939

22HH

Gereformeerde Hogeschool

 

€ 453.923

€ 99.944

€ 553.867

22OJ

Hogeschool Rotterdam

 

€ 2.808.602

€ 33.438

€ 2.842.040

23AH

Saxion Hogescholen

 

€ 692.104

€ 181.338

€ 873.442

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

 

€ 572.690

€ 34.081

€ 606.771

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

 

€ 391.789

€ 576.838

€ 968.627

25BE

Hanzehogeschool Groningen

 

€ 1.378.555

€ 66.876

€ 1.445.431

25DW

Hogeschool Utrecht

 

€ 1.747.872

€ 53.372

€ 1.801.244

25JX

Hogeschool Zuyd

 

€ 1.504.471

€ 51.443

€ 1.555.914

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

 

€ 1.029.878

€ 279.651

€ 1.309.529

27NF

ArtEZ Hogeschool

 

€ 990.993

€ 33.438

€ 1.024.431

27PZ

Hogeschool INHolland

 

€ 2.330.028

€ 69.957

€ 2.399.985

27UM

De Haagse Hogeschool

 

€ 1.132.221

€ 108.674

€ 1.240.895

28DN

Hogeschool van Amsterdam

 

€ 1.037.293

€ 111.889

€ 1.149.182

30GB

Fontys Hogescholen

 

€ 2.210.197

€ 267.320

€ 2.477.517

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

   

€ 28.293

€ 28.293

30TX

Vilentum Hogeschool

   

€ 3.858

€ 3.858

30VP

Thomas More Hogeschool

   

€ 1.929

€ 1.929

 

Totaal

 

€ 26.574.785

€ 3.968.077

€ 30.542.862

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 14.581

 

€ 700.000

€ 714.581

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 3.352

   

€ 3.352

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 17.218

   

€ 17.218

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 12.469

€ 13.614

€ 261.291

€ 287.374

 

Totaal

€ 47.620

€ 13.614

€ 961.291

€ 1.022.525

E

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 11.935.242

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 4.430.279

21PD

Universiteit Utrecht

€ 11.546.629

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.681.203

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 6.353.188

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.845.025

21PH

Universiteit Twente

€ 6.673.214

21PI

Wageningen University

 

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 184.815

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 3.052.707

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 9.493.748

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 59.196.050

Bedragen onderzoek universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

21PI

Wageningen University

€ 1.335.805

F

Bijlage 6 komt te luiden:

BIJLAGE 6 BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID, VAN DE REGELING

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,28651%

21PB

Universiteit Leiden

8,48090%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,71266%

21PD

Universiteit Utrecht

12,30842%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,13622%

21PF

Technische Universiteit Delft

16,25561%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,74702%

21PH

Universiteit Twente

6,56583%

21PI

Wageningen University

0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,64460%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,61535%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,73607%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,50843%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,73929%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01663%

22NC

Open Universiteit

1,09805%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14045%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00796%

 

Totaal

100,00000%

Percentages voorziening onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

G

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 45.505

00MF

HKU

€ 22.216

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 256.514

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 39.559

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 51.947

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 24.776

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 92.745

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 10.819

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 74.741

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 25.437

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 25.684

21RI

Hogeschool Leiden

€ 100.095

21UG

Hs Interconfessionele PABO

€ 61.527

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 153.033

22EX

Stenden Hogescholen

€ 76.888

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 34.439

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 221.910

23AH

Saxion Hogescholen

€ 74.906

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 3.386

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 46.083

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 91.176

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 327.291

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 23.620

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 285.007

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 51.617

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 147.995

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 82.091

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 283.355

30GB

Fontys Hogescholen

€ 490.235

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 5.286

30VP

Thomas More Hogeschool

€ 40.798

 

Totaal

€ 3.270.681

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 64.685

 

Totaal

€ 64.685

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: regeling) gewijzigd. De regeling geeft uitvoering aan het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De aanpassingen van de regeling hangen grotendeels samen met de berekening van de rijksbijdrage 2017 in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2017 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tevens zijn er ook enkele aanpassingen voorzien in verband met de in december 2016 voorziene herberekening van de rijksbijdrage 2016.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De NFU heeft gemeld zich te kunnen vinden in de voorgestelde wijzigingen. De Vereniging Hogescholen spreekt waardering uit voor de met de minister gemaakte afspraken waarmee invulling wordt gegeven aan de bevriezing van de studentgebonden financiering voor de pabo-opleidingen die geconfronteerd zijn met een instroomdaling, en de continuering van de middelen die in 2016 gemoeid waren met het Sectorplan kunstonderwijs. De Vereniging Hogescholen en de VSNU hebben verzocht om onzekerheden over wijzigingen in de omvang en de verdeling van de rijksbijdrage zo veel mogelijk te beperken en waar nodig toe te lichten zodat instellingen hun beleid beter kunnen afstemmen op de wensen van studenten en de samenleving. Waar mogelijk, gegeven noodzakelijke termijnen voor finale besluitvorming binnen de Rijksoverheid, zullen instellingen zo snel en adequaat mogelijk geïnformeerd worden door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het verzoek van de VSNU voor een korte toelichting op de loonbijstelling 2016 is verwerkt.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de eerste en tweede suppletoire ontwerp-) begrotingen 2017 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2016

A en E

Deze onderdelen betreffen de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,41753% van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4 en alle bedragen onderzoek universiteiten in bijlage 5.

B en G

Deze onderdelen betreffen een wijziging in de verstrekking van gegevens door de Open Universiteit aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aangegeven is dat bij een inschrijving de volgende gegevens moeten worden verstrekt: de inschrijvingsvorm, de opleidingsfase, het jaar, de maand en de dag van inschrijving en het jaar, de maand en de dag van beëindiging van de inschrijving en de reden van de beëindiging van de inschrijving. Verder is aangegeven dat het gegeven onderwijseenheid tevens het aantal studiepunten (ECTS) van de onderwijseenheid omvat. Behalve het aantal studiepunten moet de opleidingscode van de opleiding waartoe de onderwijseenheid behoort, worden opgegeven.

C

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,27461% van alle bedragen onderwijsopslag universiteiten in bijlage 1.

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,67243% van alle bedragen onderwijsopslag hogescholen in bijlage 3. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. aan de onderwijsopslag van Hogeschool Utrecht is vóór indexering € 19.133 toegevoegd als bijdrage voor de organisatie van de conferentie rondom het thema Bildung door een groep van samenwerkende lerarenopleidingen (brief van 13 juni 2016 met kenmerk 1004826).

  • b. aan de onderwijsopslag van Hogeschool Arnhem en Nijmegen is vóór indexering € 125.000 toegevoegd als bijdrage voor de inrichting van het Future Center Beroepsonderwijs (brief van 1 juni 2016 met kenmerk 942793).

  • c. aan de onderwijsopslag van Fontys Hogescholen is vóór indexering € 472.000 toegevoegd als investeringsbijdrage voor een Expertisecentrum Professionalisering (Technisch) Beroepsonderwijs (brief van 13 juli 2016 met kenmerk 1022956).

F

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,62421% van alle bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen in bijlage 9.

Artikel II Wijziging van de regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2017

A

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,21295% van de bedragen promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4.

B

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,07554% van alle bedragen onderwijsopslag universiteiten in bijlage 1. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn de middelen voor ‘goed opgeleide leraren in de schooltalen’, onderdeel van de middelen voor Geesteswetenschappen, van € 1.855.860 komen te vervallen.

  • b. onder de noemer kwetsbare opleidingen is de toedeling vanwege het Sectorplan natuur- en scheikunde van € 2.204.526 vóór indexering overgeheveld van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages (brief van 26 juli 2016 met kenmerk 1014936). De onderwijsopslag in bedragen bestaat uit geoormerkte bedragen die vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken jaarlijks kunnen wijzigen. Zodra het niet langer nodig is dat deze bedragen vanwege diezelfde beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken als geoormerkt zichtbaar blijven, worden ze omgezet naar de onderwijsopslag in percentages. Dit is sinds 2008 bestendig beleid.

  • c. onder de noemer kwetsbare opleidingen is de toedeling vanwege gezondheidszorgopleidingen van € 8.495.594 vóór indexering overgeheveld van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages. De onderwijsopslag in bedragen bestaat uit geoormerkte bedragen die vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken jaarlijks kunnen wijzigen. Zodra het niet langer nodig is dat deze bedragen vanwege diezelfde beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken als geoormerkt zichtbaar blijven, worden ze omgezet naar de onderwijsopslag in percentages. Dit is sinds 2008 bestendig beleid.

  • d. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de volgende incidentele bedragen komen te vervallen: het bedrag van € 218.828 voor het tekort wiskundeleraren, het bedrag van € 200.759 voor onderwijstaken met betrekking tot alternatieven voor dierproeven en beleidsondersteuning, het bedrag van € 58.707 voor compensatie tweede studie zorg/onderwijs voor oude jaren, het bedrag van € 539.280 voor Natk4all, het bedrag van € 268.291 voor de voorziening hindoe seminarium en eenzelfde bedrag voor de voorziening boeddhistisch seminarium, een bedrag van € 200.000 voor de taskforce future for diversity en een bedrag van € 202.001 voor de financiële compensatie van universiteiten waar studenten een tweede studie zorg/onderwijs volgen in het collegejaar 2015–2016.

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de aflossingen gerealiseerd van het compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur voor € 7.644.581. Ook zijn de aflossingen van de zogenaamde kaskorting voor € 3.134.899 gerealiseerd en verdeeld over de betreffende universiteiten naar rato van de nog af te lossen bedragen.

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen is de bijdrage voor het Nederlands-Israëlitische Seminarium van € 192.875 vóór indexering overgeheveld van de Universiteit van Amsterdam naar de Vrije Universiteit Amsterdam (brief van 27 juni 2016 met kenmerk 925686).

  • g. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling. Daarnaast is er sprake van een verschuiving van 2016 naar 2017. Een aantal niet-gerealiseerde beurzen uit studiejaar 2015–2016 wordt in studiejaar 2016–2017 alsnog gerealiseerd.

  • h. aan de onderwijsopslag van Universiteit Leiden is een bedrag van € 60.000 vóór indexering toegevoegd vanwege de bijdrage voor de onderzoekschool Mastermath voor de periode 2017 tot en met 2020 (brief van 3 juni 2016 met kenmerk 969651).

  • i. aan de onderwijsopslag van Universiteit Utrecht is een bedrag van € 40.818 vóór indexering toegevoegd vanwege een verlenging van de bijdrage aan de Netherlands Asia Honours Summer School (NAHSS) voor de periode 2017 tot en met 2019 (brief van 21 april 2016 met kenmerk 925434).

C

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de percentages onderwijsopslag universiteiten in bijlage 2. De percentages zijn gewijzigd als gevolg van het overhevelen van de middelen voor het Sectorplan natuur- en scheikunde van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages. Het bedrag van € 2.204.526 vóór indexering blijft bestemd voor de betreffende universiteiten. Tevens zijn de percentages gewijzigd als gevolg van het overhevelen van de middelen vanwege zij-instroom geneeskunde van de onderwijsopslag in bedragen naar de onderwijsopslag in percentages. Het bedrag van € 8.495.594 vóór indexering blijft bestemd voor de betreffende universiteiten.

D

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,47805% van alle bedragen onderwijsopslag hogescholen in bijlage 3. Daarnaast is er sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer kwaliteit is het bedrag van € 2.036.433 vóór indexering vanwege externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs komen te vervallen (brief van 13 februari 2013 met kenmerk 485151).

  • b. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn middelen toebedeeld vanwege de ophoging van de opleidingscapaciteit voor zorgmasters met inachtneming van het daadwerkelijk aantal bekostigde inschrijvingen bij deze twee opleidingen per peildatum 2015 en 2011, indien sprake is van een toename van het aantal bekostigde inschrijvingen gedurende deze periode (brief van 29 maart 2012 met kenmerk 384276).

  • c. onder de noemer kwetsbare opleidingen zijn bij de betreffende hogescholen de bedragen aangepast in het kader van de vervolgagenda van de sector kunstonderwijs genaamd KUO NEXT 2016–2020. Dit is een vervolg op het Sectorplan hbo kunstonderwijs 2012–2016. Een van de afspraken uit het sectorplan was de reductie van het aantal ingeschreven studenten in bepaalde bacheloropleidingen. Ten behoeve van de in het sectorplan aangekondigde kwaliteitsinvesteringen mochten de betreffende hogescholen de middelen die als gevolg van de reductie ‘vrijgespeeld’ werden behouden voor de periode 2012–2016. Om de ambities en de kwaliteitsinvesteringen uit de KUO NEXT vervolgagenda te kunnen realiseren wordt de financiële compensatie voor de kunstsector voor de volgende periode van vier jaar (2017–2020) gehandhaafd. Het gaat daarbij om een jaarlijks beschikbaar bedrag van € 7.198.751 vóór indexering voor de twaalf hogescholen met kunstvakonderwijs. Ook wordt daarbij niet langer een verrekening van de compensatie toegepast in de eventuele situatie dat een masteropleiding met meer dan 15% groeit (brief van 16 augustus 2016 met kenmerk 1051995 en brief van Vereniging Hogescholen van 13 juli 2016 met kenmerk 16.4275.sect).

  • d. onder de noemer kwetsbare opleidingen is voor het jaar 2017 een bedrag van € 17.689.227 toegevoegd aan de onderwijsopslag van de betreffende hogescholen vanwege een compensatieregeling voor de pabo-opleidingen. Deze regeling is beschikbaar van 2017 tot en met 2019 en wordt gefinancierd uit het macrobudget van hogescholen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt met deze compensatieregeling tegemoet aan een wens van de Vereniging Hogescholen om de bekostiging van inschrijvingen aan de pabo tijdelijk te bevriezen ondanks een verwachte daling van de instroom als gevolg van de invoering van bijzondere nadere vooropleidingseisen. Deze regeling kan de pabo’s de komende jaren in de gelegenheid stellen om de reeds in gang gezette kwaliteitsverbetering voort te zetten. De compensatieregeling houdt in dat per hogeschool het minimum aantal bekostigde inschrijvingen wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde inschrijvingen over de bekostigingsjaren 2014, 2015 en 2016. Voor bekostigingsjaar 2017 wordt per instelling het vastgestelde minimum vergeleken met het aantal bekostigde inschrijvingen op peildatum 1 oktober 2015 (gegevens die gebruikt worden voor bekostigingsjaar 2017). Voor de bekostigingsjaren 2018 en 2019 zal dit worden aangepast aan respectievelijk de peildata in 2016 en 2017. Wanneer het vastgestelde minimum hoger is dan het daadwerkelijke aantal bekostigde inschrijvingen aan een hogeschool in een bewust jaar, dan zal het verschil via de rijksbijdrage (deel onderwijsopslag in bedragen) worden gecompenseerd. Vanaf bekostigingsjaar 2020 vervalt het vastgestelde minimum en wordt de pabo weer bekostigd op basis van het werkelijk aantal bekostigde inschrijvingen (brief van 23 mei 2016 met kenmerk 940417 en brieven Vereniging Hogescholen van 15 december 2015 met kenmerk 15-4133.fi&go.bs en 14 juli 2016 met kenmerk 16.4263.fi&go).

  • e. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn de volgende incidentele bedragen, die beschikbaar waren voor 2016, komen te vervallen: het bedrag van € 360.000 voor het Centre of Expertise Persoonlijk Meesterschap, het bedrag van € 73.630 voor de slotconferentie wetenschap en technologie, het bedrag van € 60.000 voor de professionalisering van de raden van toezicht, het bedrag van € 34.363 voor compensatie tweede studie zorg/onderwijs voor oude jaren, het bedrag van € 50.000 voor de eerste Comenius beurs, een bedrag van € 148.948 voor het onderzoeksplan ‘flankerend onderzoek juniorleraar’, een bedrag van € 79.580 voor de landelijke procesmanager en een bedrag van € 1.083.328 voor de financiële compensatie van hogescholen waar studenten een tweede studie zorg/onderwijs volgen in het collegejaar 2015–2016.

  • f. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling. Daarnaast is er sprake van een verschuiving van 2016 naar 2017. Een aantal niet-gerealiseerde beurzen uit studiejaar 2015–2016 wordt in studiejaar 2016–2017 alsnog gerealiseerd.

  • g. onder de noemer bijzondere voorzieningen is een bedrag van € 125.000 vóór indexering toegevoegd aan de onderwijsopslag van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen vanwege de bijdrage voor het jaar 2017 aan het Future Center Beroepsonderwijs (brief van 1 juni 2016 met kenmerk 942793).

E

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,21295% van alle bedragen voorziening onderzoek universiteiten in bijlage 5. De bedragen zijn gewijzigd als gevolg van het overhevelen van een bedrag van € 12.303.873 vóór indexering voor het Sectorplan natuur- en scheikunde van de voorziening onderzoek in bedragen naar de voorziening onderzoek in percentages (brief van 26 juli 2016 met kenmerk 1014936). De onderwijsopslag in bedragen bestaat uit geoormerkte bedragen die vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken jaarlijks kunnen wijzigen. Zodra het niet langer nodig is dat deze bedragen vanwege diezelfde beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken als geoormerkt zichtbaar blijven, worden ze omgezet naar de onderwijsopslag in percentages. Dit is sinds 2008 bestendig beleid.

F

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de percentages voorziening onderzoek universiteiten in bijlage 6. De percentages zijn gewijzigd als gevolg van het overhevelen van de middelen voor het Sectorplan natuur- en scheikunde van de voorziening onderzoek in bedragen naar de voorziening onderzoek in percentages. Het bedrag van € 12.303.873 vóór indexering blijft bestemd voor de betreffende universiteiten.

G

Dit onderdeel betreft de verhoging vanwege loon- en prijsbijstelling 2016 met 2,39628% van alle bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen in bijlage 9.

Artikel III Inwerkingtreding

Artikel I van de regeling heeft betrekking op het begrotingsjaar 2016 en treedt daarom met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2016.

Artikel II van de regeling heeft betrekking op het begrotingsjaar 2017 en treedt daarom in werking met ingang van 1 januari 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven