Wijziging Regeling recreatieve luchtvaart op militaire luchthavens

5 september 2016

Nummer: BS2016015183

De Minister van Defensie, Directie Juridische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op de artikelen 23, vijfde lid, en 29 van het Besluit militaire luchthavens;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling recreatieve luchtvaart op militaire luchthavens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Algemene vereisten coördinatoren

Als hoofdvliegcoördinator of coördinator kan uitsluitend worden aangewezen degene die:

  • a. de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt,

  • b. beschikt over een geldig BHV-certificaat met eerste hulp en brandbestrijding of voldoet aan de militaire basisvaardigheden op het gebied van brandpreventie/-bestrijding en Zelf Hulp Kameraden Hulp (ZHKH),

  • c. beschikt over kennis inzake alarmering, en

  • d. voldoet aan de in artikel 3 of 4 voor de betrokken coördinator gestelde eisen met betrekking tot kennis en ervaring.

B

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b alsmede de aanduiding ‘a’ voor onderdeel a vervallen.

2. Onderdeel 4° komt te luiden:

  • 4°. een kwalificatie als militair of burgerluchtverkeersleider of gewezen militair of burgerluchtverkeersleider.

C

Artikel 6, negende lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. brandblusmiddelen, bevattende ten minste de hoeveelheden, voorgeschreven in bijlage 14, deel 1, hoofdstuk 9.2, van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), ter plaatse aanwezig zijn;.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘veiligsheidsstrook’ vervangen door: veiligheidsstrook.

2. Het negende lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. brandblusmiddelen, bevattende ten minste de hoeveelheden, voorgeschreven in bijlage 14, deel 1, hoofdstuk 9.2, van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109), ter plaatse aanwezig zijn;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

´s-Gravenhage, 5 september 2016

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

TOELICHTING

Algemeen

Bij besluit van 6 juni 2013 is de Regeling recreatieve luchtvaart op militaire luchthavens vastgesteld. De regeling voorziet onder meer in voorschriften met betrekking tot de in artikel 23 van het Besluit militaire luchthavens bedoelde personen die de recreatieve luchtvaart op de militaire luchthaven in goede banen leiden.

De regeling behoeft wijziging, omdat enkele vereisten waaraan coördinatoren moeten voldoen zijn gewijzigd. Ook voor de brandblusmiddelen die ter plaatse aanwezig moeten zijn, zijn de eisen gewijzigd. Met de wijzigingen wordt de veiligheid op de militaire luchthavens vergroot.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B (artikelen 2 en 3)

In artikel 2 is thans voor alle coördinatoren voorgeschreven dat zij een BHV-certificaat met eerste hulp en brandbestrijding moeten hebben, dan wel moeten beschikken over bepaalde militaire basisvaardigheden. Deze militaire basisvaardigheden worden genoemd in een bindend defensievoorschrift van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) van het Ministerie van Defensie, de zogenaamde CDS-Aanwijzing A-700: Gereedstelling, en betreffen met name vaardigheden op het gebied van brandpreventie/-bestrijding en Zelf Hulp Kameraden Hulp (ZHKH). Voorts moeten zij beschikken over kennis inzake alarmering.

Voorheen was het voldoende dat alleen de hoofdvliegcoördinator beschikte over kennis inzake alarmering en over gebruik en toepassing van de beschikbare brandbestrijdingsmiddelen. De betrokken eisen zijn daarom in artikel 3 geschrapt.

Daar waar het BHV-certificaat wordt voorgeschreven, mag worden volstaan met de training militaire basisvaardigheden, die ingevolge de genoemde CDS-Aanwijzing periodiek dient te worden herhaald.

Artikel I, onderdelen C en D (artikelen 6 en 7)

In de artikelen 6, negende lid, en 7, negende lid, is een verwijzing opgenomen naar de eisen voor brandblusmiddelen in bijlage 14, deel 1, van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973,109). Het Ministerie van Defensie streeft ernaar waar mogelijk de civiele normen te hanteren. Voor het vereiste van ‘ter plaatse aanwezig zijn’ kan worden volstaan met operationele afspraken met de lokale Defensie luchthavenbrandweer over de inzetmogelijkheden en de reactietijd.

Artikel II

In verband met het feit dat er sprake is van een aanscherping van de aan de coördinatoren gestelde eisen, is de inwerkingtreding van deze regeling gesteld op 1 januari 2017. Daardoor hebben betrokkenen ruim de gelegenheid om in te spelen op de nieuwe eisen. Hiermee wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten voor regelgeving.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven