Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 augustus 2016, nr. HO&S/941443 tot wijziging van de Regeling studiefinanciering 2000 in verband met het vaststellen van het omzettingsmoment van een lening hoger onderwijs naar lening beroepsonderwijs en wijziging van de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 12.14, zesde lid, van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 5, tweede en derde lid, van de Les- en cursusgeldwet en artikel 15, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

De Regeling studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

wet:

Wet studiefinanciering 2000.

B

In artikel 4.2, derde lid, wordt ‘De minister kan’ vervangen door: De Minister kan.

C

Artikel 6b.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘studieschuld van lening beroepsonderwijs naar lening hoger onderwijs’ vervangen door: terugbetalingsvoorwaarden studieschuld.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien de debiteur geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid doet, wordt de volledige lening met ingang van de datum waarop de aflosfase begint aangemerkt als lening beroepsonderwijs.

ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING VASTSTELLING LESGELD EN CURSUSGELDTARIEVEN 2016–2017

De Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van artikel 1 kom te luiden: Artikel 1. Consumentenprijsindex lesgeld en cursusgeld.

B

In artikel 2 wordt ‘2016–2017’ vervangen door: 2017–2018.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘2016–2017’ vervangen door: 2017–2018.

2. De puntkomma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door een punt.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 6, derde lid, vervalt.

F

In artikel 7 wordt ‘Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017’ vervangen door: Regeling vaststelling tarieven lesgeld en cursusgeld.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 augustus 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling studiefinanciering 2000 en de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017.

2. Wijziging Regeling studiefinanciering 2000

In de Wet studievoorschot hoger onderwijs is overgangsrecht geregeld voor studenten met een studielening van vóór de invoering van die wet. Het overgangsrecht betekent in beginsel dat deze studenten hun studie kunnen vervolgen onder de leenvoorwaarden die golden toen zij begonnen met studeren.

Studenten die echter op enig moment als gevolg van de Wet studievoorschot hoger onderwijs geen basisbeurs meer ontvangen kunnen op grond van artikel 12.14, vijfde lid, van de WSF 2000 op aanvraag hun volledige lening aflossen onder de nieuwe terugbetalingsregels. Die nieuwe regels zijn geïntroduceerd met de inwerkingtreding van de Wet studievoorschot hoger onderwijs. Het kan dan gaan om studenten die als gevolg van de invoering van de Wet studievoorschot hoger onderwijs geen basisbeurs meer krijgen voor hun masteropleiding of het vervolg van hun duplex ordo-opleiding.

Vanzelfsprekend zijn er ook oud-studenten die een dergelijke aanvraag niet doen. Dan wordt de volledige studielening conform het bovengenoemde overgangsrecht aangemerkt als lening beroepsonderwijs, wat betekent dat wordt afgelost op grond van de voorwaarden zoals die golden op het moment dat de student voor het eerst ging lenen. Dit is geregeld in artikel 12.14, vierde lid, van de WSF 2000. In de WSF 2000 is echter nog niet geregeld vanaf welk moment de in de masterfase opgenomen lening hoger onderwijs – waarvoor geen aanvraag tot aflossing onder de nieuwe regels is gedaan – wordt aangemerkt als lening beroepsonderwijs. Dat is echter een belangrijk gegeven voor de uitvoeringssystemen. Met deze regeling wordt dit geregeld. Het omzettingsmoment valt samen met de datum waarop de aflossing van de studieschulden begint, waardoor de student altijd één schuld onder één stelsel aan voorwaarden aflost.

3. Wijziging Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017

Ten behoeve van de vindbaarheid en transparantie wordt de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017 met deze regeling gewijzigd zodat het de vorm krijgt van een ‘basisregeling’, die vervolgens elk jaar gewijzigd wordt met wijzigingsregelingen.

Het lesgeld en de cursusgeldtarieven worden jaarlijks aan de inflatie aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex, zo is bepaald in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet respectievelijk artikel 15, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000.

In deze wijzigingsregeling worden de lesgeld en cursusgeldtarieven voor het jaar 2017–2018 vastgesteld. De berekeningswijze van het cursusgeld en het lesgeld is vastgelegd in artikel 3 van de Regeling vaststelling tarieven lesgeld en cursusgeld, respectievelijk artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet. Door het laten vervallen van artikel 6, derde lid, vervalt de horizonbepaling uit de regeling waardoor de berekeningswijze zoals opgenomen in artikel 3 van de regeling 2016–2017 ook van toepassing is op 2017–2018 en de daaropvolgende jaren.

4. Financiële consequenties

De financiële consequenties van de wijziging van de Regeling studiefinanciering 2000 zijn nihil. De indexering van het lesgeld en de cursusgeldtarieven heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting, nu deze aanpassing reeds is verwerkt op de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook voor leerlingen heeft deze wijziging geen gevolgen omdat de indexering voor cursusjaar 2017–2018 uitkomt op hetzelfde bedrag als voor cursusjaar 2016–2017.

5. Administratieve lasten

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A en B

Het betreft een redactionele wijziging.

C

Met dit nieuwe artikellid wordt geregeld dat de gehele lening tegelijkertijd met het begin van de aflosfase wordt aangemerkt als lening beroepsonderwijs. Dat betekent dat vanaf die datum de terugbetalingsregels van de lening beroepsonderwijs voor de gehele schuld van kracht worden. Dit moment is gelijk aan het moment waarop de gehele lening wordt aangemerkt als lening hoger onderwijs wanneer de oud-student wel een aanvraag heeft gedaan om de gehele lening aan te merken als lening hoger onderwijs. Zie verder ook onder 2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Het opschrift van het artikel wordt aangepast om beter aan te sluiten bij de nieuwe inhoud van het artikel.

Artikel II

A

Om te verduidelijken dat het in artikel 1 om de consumentenprijsindex van zowel het lesgeld als het cursusgeld gaat, wordt het opschrift aangepast. Het betreft een redactionele wijziging.

B

Het lesgeld voor cursusjaar 2017–2018 is aan de hand van de in artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet beschreven indexeringsmethode vastgesteld. De indexering wordt bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijsindex over de maand april, voorafgaand aan de onderhavige aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. Over de maand april 2015 bedroeg dit indexcijfer 100,39 en over de maand april 2016 bedroeg dit indexcijfer 100,40. De procentuele wijziging is daarmee 0,01 procent.

Het lesgeld voor het cursusjaar 2016–2017 bedraagt € 1.137. Het lesgeld voor het cursusjaar 2017–2018 is als volgt berekend: € 1.137 + 0,01 procent = € 1.137,11, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is dit € 1.137. Dit betekent dat de hoogte van het lesgeld ten opzichte van het voor het cursusjaar 2016–2017 vastgestelde lesgeld voor cursusjaar 2017–2018 niet wijzigt.

C

De cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 2016–2017 bedroegen voor:

  • a. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 236 per cursusjaar;

  • b. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en specialistenopleiding: € 573 per cursusjaar;

  • c. opleidingen voorgezet algemeen volwassenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voorgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,75 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.

De in de plaats tredende cursusgeldtarieven, van toepassing voor het cursusjaar 2017–2018, zijn als volgt berekend:

Ad. a. € 236 + 0,01% is € 236,02, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is € 236;

Ad. b. € 573 + 0,01% is € 573,06, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is € 573;

Ad. c. € 0,75 + 0,01% is € 0,7501, afgerond op twee cijfers achter de komma is € 0,75.

Dit betekent dat de hoogte van de cursusgeldtarieven, ten opzichte van de voor het cursusjaar 2016–2017 vastgestelde tarieven voor cursusjaar 2017–2018, niet wijzigt.

D

Artikel 5 is een wijzigingsartikel en is verwerkt in de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2015–2016. Dit artikel kan daarom vervallen.

E

Artikel 6, derde lid, kan vervallen aangezien de regeling waarmee jaarlijks het lesgeld en de cursustarieven worden vastgesteld met deze regeling de vorm krijgt van een ‘basisregeling’.

F

Ten behoeve van de vindbaarheid en transparantie wordt de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017 met deze wijzigingsregeling zodanig gewijzigd dat het de vorm krijgt van een ‘basisregeling’, die vervolgens elk jaar gewijzigd wordt met wijzigingsregelingen. Derhalve wordt de citeertitel aangepast.

Artikel III

Dit artikel bepaalt de inwerkingtreding. De wijziging in de Regeling studiefinanciering 2000 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Aansluiting bij een datum van de vaste verandermomenten heeft geen toegevoegde waarde, omdat het een wijziging is die vooral voor de uitvoering van belang is.

De wijzigingen in de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017 treden in werking met ingang van 1 augustus 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven