TOELICHTING
1. Algemeen
Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling studiefinanciering 2000 en de Regeling
vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017.
2. Wijziging Regeling studiefinanciering 2000
In de Wet studievoorschot hoger onderwijs is overgangsrecht geregeld voor studenten
met een studielening van vóór de invoering van die wet. Het overgangsrecht betekent
in beginsel dat deze studenten hun studie kunnen vervolgen onder de leenvoorwaarden
die golden toen zij begonnen met studeren.
Studenten die echter op enig moment als gevolg van de Wet studievoorschot hoger onderwijs
geen basisbeurs meer ontvangen kunnen op grond van artikel 12.14, vijfde lid, van
de WSF 2000 op aanvraag hun volledige lening aflossen onder de nieuwe terugbetalingsregels.
Die nieuwe regels zijn geïntroduceerd met de inwerkingtreding van de Wet studievoorschot
hoger onderwijs. Het kan dan gaan om studenten die als gevolg van de invoering van
de Wet studievoorschot hoger onderwijs geen basisbeurs meer krijgen voor hun masteropleiding
of het vervolg van hun duplex ordo-opleiding.
Vanzelfsprekend zijn er ook oud-studenten die een dergelijke aanvraag niet doen. Dan
wordt de volledige studielening conform het bovengenoemde overgangsrecht aangemerkt
als lening beroepsonderwijs, wat betekent dat wordt afgelost op grond van de voorwaarden
zoals die golden op het moment dat de student voor het eerst ging lenen. Dit is geregeld
in artikel 12.14, vierde lid, van de WSF 2000. In de WSF 2000 is echter nog niet geregeld
vanaf welk moment de in de masterfase opgenomen lening hoger onderwijs – waarvoor
geen aanvraag tot aflossing onder de nieuwe regels is gedaan – wordt aangemerkt als
lening beroepsonderwijs. Dat is echter een belangrijk gegeven voor de uitvoeringssystemen.
Met deze regeling wordt dit geregeld. Het omzettingsmoment valt samen met de datum
waarop de aflossing van de studieschulden begint, waardoor de student altijd één schuld
onder één stelsel aan voorwaarden aflost.
3. Wijziging Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017
Ten behoeve van de vindbaarheid en transparantie wordt de Regeling vaststelling lesgeld
en cursusgeldtarieven 2016–2017 met deze regeling gewijzigd zodat het de vorm krijgt
van een ‘basisregeling’, die vervolgens elk jaar gewijzigd wordt met wijzigingsregelingen.
Het lesgeld en de cursusgeldtarieven worden jaarlijks aan de inflatie aangepast aan
de hand van de consumentenprijsindex, zo is bepaald in artikel 5, tweede lid, van
de Les- en cursusgeldwet respectievelijk artikel 15, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit
Les- en cursusgeldwet 2000.
In deze wijzigingsregeling worden de lesgeld en cursusgeldtarieven voor het jaar 2017–2018
vastgesteld. De berekeningswijze van het cursusgeld en het lesgeld is vastgelegd in
artikel 3 van de Regeling vaststelling tarieven lesgeld en cursusgeld, respectievelijk
artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet. Door het laten vervallen van artikel
6, derde lid, vervalt de horizonbepaling uit de regeling waardoor de berekeningswijze
zoals opgenomen in artikel 3 van de regeling 2016–2017 ook van toepassing is op 2017–2018
en de daaropvolgende jaren.
4. Financiële consequenties
De financiële consequenties van de wijziging van de Regeling studiefinanciering 2000
zijn nihil. De indexering van het lesgeld en de cursusgeldtarieven heeft geen gevolgen
voor de rijksbegroting, nu deze aanpassing reeds is verwerkt op de begroting van het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ook voor leerlingen heeft deze wijziging
geen gevolgen omdat de indexering voor cursusjaar 2017–2018 uitkomt op hetzelfde bedrag
als voor cursusjaar 2016–2017.
5. Administratieve lasten
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
A en B
Het betreft een redactionele wijziging.
C
Met dit nieuwe artikellid wordt geregeld dat de gehele lening tegelijkertijd met het
begin van de aflosfase wordt aangemerkt als lening beroepsonderwijs. Dat betekent
dat vanaf die datum de terugbetalingsregels van de lening beroepsonderwijs voor de
gehele schuld van kracht worden. Dit moment is gelijk aan het moment waarop de gehele
lening wordt aangemerkt als lening hoger onderwijs wanneer de oud-student wel een
aanvraag heeft gedaan om de gehele lening aan te merken als lening hoger onderwijs.
Zie verder ook onder 2 van het algemeen deel van deze toelichting.
Het opschrift van het artikel wordt aangepast om beter aan te sluiten bij de nieuwe
inhoud van het artikel.
Artikel II
A
Om te verduidelijken dat het in artikel 1 om de consumentenprijsindex van zowel het
lesgeld als het cursusgeld gaat, wordt het opschrift aangepast. Het betreft een redactionele
wijziging.
B
Het lesgeld voor cursusjaar 2017–2018 is aan de hand van de in artikel 5, derde lid,
van de Les- en cursusgeldwet beschreven indexeringsmethode vastgesteld. De indexering
wordt bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijsindex
over de maand april, voorafgaand aan de onderhavige aanpassing, heeft ondergaan ten
opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. Over de maand april
2015 bedroeg dit indexcijfer 100,39 en over de maand april 2016 bedroeg dit indexcijfer
100,40. De procentuele wijziging is daarmee 0,01 procent.
Het lesgeld voor het cursusjaar 2016–2017 bedraagt € 1.137. Het lesgeld voor het cursusjaar
2017–2018 is als volgt berekend: € 1.137 + 0,01 procent = € 1.137,11, afgerond op
het naastbij gelegen gehele getal is dit € 1.137. Dit betekent dat de hoogte van het
lesgeld ten opzichte van het voor het cursusjaar 2016–2017 vastgestelde lesgeld voor
cursusjaar 2017–2018 niet wijzigt.
C
De cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 2016–2017 bedroegen voor:
-
a. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de entreeopleiding
en de basisberoepsopleiding: € 236 per cursusjaar;
-
b. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding
en specialistenopleiding: € 573 per cursusjaar;
-
c. opleidingen voorgezet algemeen volwassenonderwijs, gericht op het behalen van een
diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voorgezet onderwijs,
of onderdelen van dat diploma: € 0,75 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op
basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor
inschrijving heeft plaatsgevonden.
De in de plaats tredende cursusgeldtarieven, van toepassing voor het cursusjaar 2017–2018,
zijn als volgt berekend:
Ad. a. € 236 + 0,01% is € 236,02, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is
€ 236;
Ad. b. € 573 + 0,01% is € 573,06, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is
€ 573;
Ad. c. € 0,75 + 0,01% is € 0,7501, afgerond op twee cijfers achter de komma is € 0,75.
Dit betekent dat de hoogte van de cursusgeldtarieven, ten opzichte van de voor het
cursusjaar 2016–2017 vastgestelde tarieven voor cursusjaar 2017–2018, niet wijzigt.
D
Artikel 5 is een wijzigingsartikel en is verwerkt in de Regeling vaststelling lesgeld
en cursusgeldtarieven 2015–2016. Dit artikel kan daarom vervallen.
E
Artikel 6, derde lid, kan vervallen aangezien de regeling waarmee jaarlijks het lesgeld
en de cursustarieven worden vastgesteld met deze regeling de vorm krijgt van een ‘basisregeling’.
F
Ten behoeve van de vindbaarheid en transparantie wordt de Regeling vaststelling lesgeld
en cursusgeldtarieven 2016–2017 met deze wijzigingsregeling zodanig gewijzigd dat
het de vorm krijgt van een ‘basisregeling’, die vervolgens elk jaar gewijzigd wordt
met wijzigingsregelingen. Derhalve wordt de citeertitel aangepast.
Artikel III
Dit artikel bepaalt de inwerkingtreding. De wijziging in de Regeling studiefinanciering
2000 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin deze wordt geplaatst. Aansluiting bij een datum van de vaste verandermomenten
heeft geen toegevoegde waarde, omdat het een wijziging is die vooral voor de uitvoering
van belang is.
De wijzigingen in de Regeling vaststelling lesgeld en cursusgeldtarieven 2016–2017
treden in werking met ingang van 1 augustus 2017.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker