Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 1 februari 2016, nr. IENM/BSK-2016/18281, houdende regels voor het aanwijzen en het aanmelden van keuringsinstanties voor de uitvoering van de Wet pleziervaartuigen 2016 (Regeling keuringsinstanties Wet pleziervaartuigen 2016)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 8, derde lid, en artikel 17, tweede lid, van de Wet pleziervaartuigen 2016;

BESLUIT:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Conformiteitsbeoordeling:

het proces waarin wordt aangetoond of voor een product aan de eis van de richtlijn wordt voldaan;

Conformiteitsbeoordelingsmodule:

de modules voor de beoordeling van conformiteit, bedoeld in de artikelen 19 tot en met 24 van de richtlijn, en bijlage II bij Besluit nr. 768/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008, betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PbEU 2008, L 218);

Minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

RvA:

de Stichting Raad voor Accreditatie, gevestigd te Utrecht.

§ 2. Aanvragen

Artikel 2

  • 1. Een verzoek om te worden aangewezen als keuringsinstantie op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen 2016, vermeldt:

    • a. een beschrijving van de activiteiten die in het kader van de conformiteitsbeoordeling worden uitgevoerd;

    • b. de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) waarvoor aanwijzing wordt gevraagd, en;

    • c. het in artikel 2 van de richtlijn vermelde product of de in dat artikel vermelde producten waarvoor de keuringsinstantie verklaart bekwaam te zijn.

  • 2. Aanwijzing kan uitsluitend geschieden voor een bepaalde module als geheel.

Artikel 3

Een verzoek gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:

  • a. een uittreksel uit het handelsregister;

  • b. afschriften van polissen van de relevante afgesloten verzekeringen;

  • c. indien de verzoeker geaccrediteerd is door de RvA: het certificaat van accreditatie, alsmede een schriftelijke verklaring waarin de verzoeker de RvA machtigt om alle door de Minister gewenste gegevens en inlichtingen met betrekking tot zijn accreditatie te verstrekken;

  • d. indien de verzoeker niet geaccrediteerd is: alle bewijsstukken die nodig zijn om de conformiteit van de verzoeker met de eisen van artikel 30 van de richtlijn te verifiëren, de verzoeker te erkennen en toezicht op de verzoeker te kunnen houden.

§ 3. Beoordelingscriteria

Artikel 4

Een aan te wijzen keuringsinstantie is naar Nederlands recht opgericht en in Nederland gevestigd of als in Nederland gevestigde nevenvestiging van een buitenlands bedrijf ingeschreven in het handelsregister.

Artikel 5

Een aan te wijzen keuringsinstantie voldoet aan de criteria die zijn opgenomen in artikel 30 van de richtlijn.

Artikel 6

Een aan te wijzen keuringsinstantie wordt vermoed te voldoen aan artikel 5 indien zij voor de taken waarvoor aanwijzing wordt gevraagd is geaccrediteerd door de RvA.

Artikel 7

  • 1. Indien een keuringsinstantie, met instemming van de klant, taken in verband met de keuring uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen van artikel 30 van de richtlijn voldoet en stelt zij de Minister hiervan in kennis.

  • 2. De keuringsinstantie is volledig verantwoordelijk voor de taken die door de onderaannemer of dochteronderneming worden uitgevoerd.

  • 3. De keuringsinstantie houdt alle relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochteronderneming en over de door hen uit hoofde van artikel 19 tot en met 24 uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de Minister.

§ 4. Aanmelding

Artikel 8

De keuringsinstantie mag de werkzaamheden als keuringsinstantie alleen verrichten als de Europese Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na aanmelding, indien de keuringsinstantie is geaccrediteerd, en binnen twee maanden na aanmelding indien de keuringsinstantie niet is geaccrediteerd, geen bezwaren hebben ingediend.

Artikel 9

Aan een aangemelde keuringsinstantie die door de Minister is gemachtigd om keuringen na de bouw, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de richtlijn, uit te voeren wordt een identificatiecode toegewezen.

§ 5. Toezicht

Artikel 10

De keuringsinstantie stelt de Minister onverwijld in kennis van:

  • a. wijzigingen van haar naam of adresgegevens in het handelsregister;

  • b. indien zij voor de taken waarvoor zij is aangewezen, door de RvA is geaccrediteerd: wijziging, schorsing of beëindiging van haar accreditatie;

  • c. indien zij niet over een accreditatie als bedoeld in onderdeel b beschikt: wijzigingen in de organisatie, de bedrijfsinterne procedures of de personele bezetting van de keuringsinstantie, voor zover die wijzigingen relevant zijn voor de wijze waarop of de mate waarin de keuringsinstantie voldoet aan artikel 5.

Artikel 11

Een keuringsinstantie verstrekt de Minister jaarlijks voor 1 maart een schriftelijke rapportage over de in het voorgaande kalenderjaar door haar uitgevoerde keuringen en procedures van conformiteitsbeoordeling in het kader van de Wet pleziervaartuigen 2016.

§ 6. Kosten

Artikel 12

Een niet geaccrediteerde keuringsinstantie vergoedt de door de ILT in rekening gebrachte kosten in verband met de beoordeling, het aanwijzen en aanmelden van die keuringsinstantie.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 13

Artikel 1 van de Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport op het domein scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

2. De zinsnede ‘- artikel 18, eerste lid van de Wet pleziervaartuigen’ wordt vervangen door: – artikel 13, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen 2016.

Artikel 14

Een wijziging van een op grond van deze regeling toepasselijke richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling keuringsinstanties Wet pleziervaartuigen 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot uitvoering van artikel 8, derde lid, en artikel 17, tweede lid, van de Wet pleziervaartuigen 2016. Zij bevat onder meer voorschriften voor de aanwijzing en de beoordeling van keuringsinstanties, alsmede voorschriften voor het toezicht op die instanties.

Administratieve lasten

Nadat door de Raad voor Accreditatie (hierna: RvA) is beoordeeld of een keuringsinstantie aan de eisen voldoet moet de keuringsinstantie op grond van artikel 33, eerste lid, van de richtlijn, een verzoek om aanmelding indienen bij de aanmeldende autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd. De lidstaten melden de keuringsinstanties vervolgens aan bij de Europese Commissie en de andere lidstaten. Het indienen van het verzoek om aanmelding betreft een eenmalige kostenpost voor keuringsinstanties. De lasten voor het indienen van een verzoek om aanmelding zijn geraamd op zes uur. Uitgaande van een gemiddeld uurtarief van € 49 kost het indienen van een verzoek om aanmelding per keuringsinstantie dus € 294. Er zijn in Nederland drie keuringsinstanties die zich met pleziervaartuigen bezig houden. De extra lasten voor deze verplichting uit de nieuwe richtlijn bedragen voor keuringsinstanties € 294 * 3 = € 882.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor burgers omdat deze alleen op de aanwijzing en aanmelding van keuringsinstanties ziet.

Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Er is afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten omdat het de spoedeisende uitvoering van Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van richtlijn 94/25/EG (PbEU L 354)(hierna: de richtlijn) betreft.

Toezicht en handhaving

Het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet pleziervaartuigen 2016 bepaalde is opgedragen aan (de ambtenaren van) de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). Naast de aanwijzing en aanmelding van de keuringsinstantie, zijn zij ook belast met het toezicht op een juiste taakuitoefening door de keuringsinstanties. Indien bijvoorbeeld mocht blijken dat een dergelijke instantie onvoldoende zorgvuldig optreedt, kan de aanwijzing en aanmelding van deze instantie worden ingetrokken.

De RvA houdt toezicht in het kader van de door haar verleende accreditatie.

Mochten in het kader van het toezicht door de ILT en de RvA tekortkomingen worden geconstateerd dan kunnen zij elkaar wederzijds informeren en kunnen zij stappen ondernemen om een accreditatie, aanwijzing en aanmelding te schorsen of in te trekken.

Deze regeling is met de ILT en de RvA afgestemd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Ingevolge artikel 2 moet de instantie, die aangewezen en bij de Europese Commissie aangemeld wenst te worden als keuringsinstantie, op grond van de Wet pleziervaartuigen 2016, bij het verzoek om aanwijzing en aanmelding aangeven voor welke werkzaamheden zij precies aangewezen wenst te worden.

Artikel 3

Artikel 3 bepaalt welke gegevens en bescheiden bij het verzoek moeten worden gevoegd en bevat een uitzondering voor keuringsinstanties die niet zijn geaccrediteerd. In dat geval moet de verzoeker alle bewijsstukken overleggen die nodig zijn om de conformiteit met de eisen van artikel 5 te kunnen verifiëren, te erkennen en toezicht op hem te kunnen houden. Een verzoek moet worden ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). Deze is namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: Minister) belast met de aanwijzing en aanmelding van keuringsinstanties.

Artikel 4

In dit artikel is bepaald dat een keuringsinstantie moet zijn ingeschreven in het handelsregister. Deze vestigingseis voor keuringsinstanties komt voort uit artikel 30, tweede lid, van de richtlijn. Daarin is opgenomen dat een keuringsinstantie naar nationaal recht is opgericht en rechtspersoonlijkheid heeft. Buitenlandse bedrijven zijn niet uitgesloten van aanwijzing tot keuringsinstantie op grond van de Wet pleziervaartuigen 2016 mits deze een in het Nederlandse handelsregister ingeschreven nevenvestiging hebben.

Artikel 5

De toetsing of de keuringsinstantie aan de criteria voor aanwijzing voldoet is gerelateerd aan de door de instantie aangegeven werkzaamheden. Deze criteria staan vermeld in artikel 30 van richtlijn nr. 2013/53/EU. De toetsing of een verzoeker voldoet aan de criteria voor aanwijzing zoals opgenomen in artikel 30 van de richtlijn, alsmede aan de criteria die zijn opgenomen in de geharmoniseerde normen of delen ervan (waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie moeten zijn bekendgemaakt), wordt in beginsel uitgevoerd door de RvA.

Artikel 6

Indien een keuringsinstantie door de RvA is geaccrediteerd voor de taken waarvoor zij aangewezen wil worden, wordt zij geacht te voldoen aan de criteria zoals die in artikel 5 zijn opgenomen.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de situatie dat een keuringsinstantie het onderzoek of de controle niet (volledig) zelf verricht, maar (onderdelen van) het onderzoek laat verrichten door anderen. Het is echter niet de bedoeling dat het onderzoek en de controle geheel wordt uitbesteed aan een andere instantie. De keuringsinstantie is immers eindverantwoordelijk voor de keuring. Daarom bevat dit artikel een aantal verplichtingen voor keuringsinstanties ten aanzien van de uitbesteding van werkzaamheden, waaronder de instemming van de klant waarvoor een keuring wordt uitgevoerd.

Artikel 8

Wanneer een aangewezen keuringsinstantie door de ILT bij de Europese Commissie wordt aangemeld kunnen de Commissie en de overige lidstaten hiertegen bezwaar maken. In het geval dat de keuringsinstantie is geaccrediteerd bedraagt de bezwaartermijn twee weken. Is er sprake van een niet-geaccrediteerde instantie dan is die termijn twee maanden. Gedurende de genoemde bezwaartermijnen mag de aangemelde instantie nog geen werkzaamheden als keuringsinstantie verrichten.

Artikel 9

Dit artikel biedt de grondslag om de op grond van de richtlijn verplichte identificatiecode toe te wijzen aan een keuringsinstantie die door de Minister is gemachtigd om beoordelingen na de bouw uit te voeren. Deze code staat naast het door de Europese Commissie aan een aangemelde instantie toegekende identificatienummer en wordt ook op de door de Commissie gepubliceerde lijst met instanties vermeld.

Artikel 10

Dit artikel betreft de verplichting van de keuringsinstantie om wijzigingen die van invloed kunnen zijn op het voldoen aan de beoordelingscriteria onverwijld te melden aan de Minister. Waar gesproken wordt over de Minister moet worden gelezen de ILT omdat die in de praktijk is belast met het toezicht en de handhaving. Onderdeel a ziet op wijzigingen die de aanwijzing als keuringsinstantie raken, zoals bijvoorbeeld een naamsverandering. Het is in het belang van de keuringsinstantie dit soort veranderingen meteen door te geven omdat daarmee ook de geldigheid van de aanmelding als keuringsinstantie bij de Europese Commissie is gemoeid. Omdat geaccrediteerde keuringsinstanties al onder voortdurend toezicht van de RvA staan, zijn deze, ingevolge onderdeel b slechts verplicht om de Minister onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in hun accreditatiestatus. Zolang daarin geen verandering is gekomen, kan ervan worden uitgegaan dat eventuele wijzigingen in de organisatie, procedures of personele samenstellingen van de keuringsinstantie – wijzigingen die de keuringsinstantie op grond van de met de RvA gesloten accreditatieovereenkomst aan de RvA dient te melden – geen consequenties hebben voor het voldoen aan de beoordelingscriteria. Voor niet-geaccrediteerde keuringsinstanties kan niet op het voortdurende toezicht van de RvA worden teruggevallen. Niet-geaccrediteerde keuringsinstanties zijn daarom ingevolge onderdeel c verplicht om alle in het licht van artikel 6 relevante wijzigingen te melden.

Artikel 11

In dit artikel wordt bepaald dat de keuringsinstantie jaarlijks voor 1 maart, in het kader van het door de Minister uit te oefenen toezicht, een schriftelijke rapportage aan de Minister uitbrengt met daarin de in het voorafgaande jaar uitgevoerde keuringen en procedure van overeenstemmingsbeoordelingen. In de praktijk wordt het toezicht, op grond van artikel 13 van de Wet pleziervaartuigen 2016, door de ambtenaren van de ILT uitgeoefend. Zij zijn immers belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens die wet.

Artikel 12

Dit artikel bevat de grondslag voor het vergoeden van de in rekening gebrachte kosten die de ILT maakt in verband met het beoordelen, aanwijzen en aanmelden van een niet geaccrediteerde keuringsinstantie. Het te heffen tarief wordt afzonderlijk bekend gemaakt.

Artikel 13

Met de in de onderdelen 1 en 2 opgenomen wijzigingen wordt de aanhef van artikel 1 van de Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport aangepast en wordt de grondslag van artikel 13 van de Wet pleziervaartuigen 2016 in het artikel opgenomen.

Artikel 14

In de onderhavige regeling wordt dynamisch verwezen naar de richtlijn. In verband hiermee regelt artikel 14 het tijdstip waarop wijzigingen in die richtlijn voor de toepassing van de regeling doorwerken. Het gaat hier om de in de artikel 2 en 5 van deze regeling opgenomen verwijzingen naar de in de richtlijn opgenomen conformiteitsbeoordelingsmodules en de criteria van artikel 30.

Artikel 15

Ingevolge dit artikel treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven