Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 augustus 2016, nr. HO&S/900949, houdende wijziging van de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs in verband met enkele technische verbeteringen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel a, artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 6.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is van toepassing op subsidieverstrekking op grond van deze regeling, met uitzondering van de artikelen 3.3 tot en met 3.5, 4.1, 4.3 en de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

B

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘uitsluitend door het volgen van modules’ vervangen door: door het volgen van modules.

C

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘artikel 3, tweede lid, onderdeel b’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel b.

D

Artikel 11 komt als volgt te luiden:

Artikel 11. Wijze van melding hoogte collegegeld en inschrijfgegevens

  • 1. Voor de melding, bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt gebruik gemaakt van het formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal van de beveiligde website van DUO, onder instellingsinformatie.

  • 2. De gegevens, bedoeld in artikel 10, derde lid, worden op elektronische wijze aan de minister verstrekt via inloggen op het zakelijk portaal van de beveiligde website van DUO.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een bedrag ter hoogte van € 1.250,–’ vervangen door: een bedrag van ten hoogste € 1.250,–.

2. In het eerste lid wordt ‘het aantal inschrijvingen’ vervangen door: het aantal bij de minister gemelde inschrijvingen.

3. In het derde lid wordt ‘het aantal verleende graden’ vervangen door: het aantal bij de minister gemelde verleende graden.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Algemeen

Naar aanleiding van de uitvoeringstoets bij het Besluit experimenten vraagfinanciering hoger onderwijs (dat per 1 september 2016 in werking treedt) en overleg met instellingen over de uitvoering van het experiment, zijn in overleg met DUO enkele punten uit de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs naar voren gekomen die aanpassing behoeven. Ook is per 1 april 2016 de Regeling OCW-subsidies komen te vervallen en vervangen door toepassing van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) waardoor de huidige regeling aanpassing behoeft. De wijzigingen zijn technisch of van ondergeschikte aard. In de artikelsgewijze toelichting zijn deze wijzigingen toegelicht.

Daarnaast is van belang te melden dat de toelichting van de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs (hierna: Subsidieregeling) een onjuistheid bevat. Onder het kopje ‘verantwoording vouchersubsidie’ in de toelichting is opgenomen dat de subsidie twee jaar na betaling vastgesteld wordt. Dit is onjuist, de subsidie wordt vastgesteld op het moment van betaling, zoals beschreven in artikel 15 van de Subsidieregeling.

Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar.

Administratieve Lasten

Er is met de wijzigingen in de regeling geen sprake van verhoging van de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel 1, onderdeel A

Artikel 2 verwijst naar de Regeling OCW subsidies (ROS). Deze regeling is per 1 april 2016 vervallen en vervangen door de Kaderregeling. Daarom is artikel 2 aangepast met een verwijzing naar de betreffende artikelen uit de Kaderregeling. De Subsidieregeling en de relevante artikelen uit de ROS blijven van toepassing op voor 1 april 2016 verleende subsidies. Voor nieuwe verleningen geldt de Kaderregeling, met uitzondering van de artikelen en hoofdstukken die met deze regeling buiten toepassing worden verklaard.

De artikelen 3.3 tot en met 3.5 van de Kaderregeling worden uitgezonderd, omdat bij aanvragen geen activiteitenplan en begroting hoeven worden overgelegd.

Artikel 4.1 van de Kaderregeling wordt uitgezonderd een afwijkende beslistermijn wordt gehanteerd.

Artikel 4.3 van de Kaderregeling wordt uitgezonderd, omdat de subsidie die wordt toegekend geen projectsubsidie betreft.

Hoofdstuk 6 van de Kaderregeling (bevoorschotting en betaling) wordt uitgezonderd omdat er geen sprake is van bevoorschotting en de betalingssystematiek afwijkt. In de Subsidieregeling (het gewijzigde artikel 12) is geregeld dat instellingen per kwartaal betaald worden, op basis van het aantal inschrijvingen die in het daaraan voorafgaande kwartaal aan de minister gemeld zijn, vermenigvuldigd met het voucherbedrag. Ook het bedrag per verleende graad wordt per kwartaal uitbetaald op basis van in het voorafgaande kwartaal gemelde verleende graden. Hoofdstukken 7 en 8 van de Kaderregeling zijn op grond van artikel 9.1 van de Kaderregeling niet van toepassing op bekostigde onderwijsinstellingen. Deze hoofdstukken worden uitgezonderd voor de niet-bekostigde instellingen voor hoger onderwijs. De wijze van verantwoording is opgenomen in de Subsidieregeling.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling bepaalde dat een graad alleen aan een student verleend mag worden als deze student deze graad uitsluitend heeft behaald door het volgen van modules. Het begrip ‘uitsluitend’ in deze bepaling leidde tot verwarring. Zonder dit begrip, is de betekenis van de bepaling duidelijk: een graad wordt verleend aan de student die met modules de opleiding heeft gevolgd. Hierbij geldt het reguliere vrijstellingenbeleid op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel I, onderdeel C

In het tweede lid van artikel 5 werd per abuis verwezen naar een verkeerd artikellid (het tweede lid in plaats van het eerste lid van artikel 3). Deze onjuistheid wordt hersteld door deze wijziging.

Artikel I, onderdeel D

Op grond van de Subsidieregeling vinden verschillende meldingen aan de minister plaats. Deze meldingen zijn verschillend van aard (doorgeven van het aantal inschrijvingen, subsidie gerelateerde meldingen en informatie die van belang is voor de evaluatie van het experiment vraagfinanciering). Afhankelijk van die aard dient de melding bij een ander onderdeel van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te worden ingediend. Onderhavige wijziging regelt dit door te verwijzen naar het zakelijk portaal van de website van DUO en de daar beschikbare formulieren. Bij meldingen zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid(nieuw), wordt na indiening van het formulier door DUO een ontvangstbevestiging verstuurd.

Artikel I, onderdeel E

De wijziging van artikel 12 betreft ten eerste de wijziging van ‘ten hoogste’ € 1.250,–’.

Dit omdat het ook mogelijk moet zijn dat er een lager bedrag wordt uitgekeerd dan € 1.250,–. Dat kan het geval zijn wanneer het module-collegegeld dat de instelling vraagt, lager is dan de voucherwaarde van € 1.250,–. Ten tweede beoogt de wijziging te regelen dat alle inschrijvingen of meldingen van behaalde graden voor de bekostiging kunnen worden verwerkt, ook als zij op een later tijdstip dan het betreffende kwartaal worden gemeld. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als door een vakantieperiode de meldingen niet direct aangeleverd kunnen worden. Gevolg is wel dat bij iets latere melding de instelling ook later uitbetaald wordt.

Artikel II

De wijzigingen die met deze regeling in de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs worden doorgevoerd zijn van technische aard en/of zijn begunstigend voor de geadresseerden van de regeling. Het is daarom zaak dat de regeling zo spoedig als mogelijk in werking treedt, hetgeen kan betekenen dat de datum van inwerkingtreding afwijkt van een van de vaste verandermomenten van onderwijsregelingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven