Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 januari 2016, nummer 723850 houdende wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PbEU 2013, L354)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 8 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en 33 en 36 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van paragraaf 11b en in de artikelen 1, 5, 7 tot en met 11a, 23b, 23f en 23k, wordt ‘EG-beroepskwalificaties’ telkens vervangen door: EU-beroepskwalificaties.

B

In artikel 10, derde lid, wordt ‘de de Nederlandse Veiligheidsbranche’ vervangen door: de Nederlandse Veiligheidsbranche.

C

In artikel 23b, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘gewaarmerkte kopie’ vervangen door: kopie.

D

Artikel 23d komt te luiden:

Artikel 23d. (erkenning)

De beroepskwalificaties worden erkend indien is voldaan aan de vereisten van artikel 6 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

E

Artikel 23e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘compenserende maatregel’ vervangen door: compenserende maatregel als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien de minister voornemens is de aanvraag af te wijzen, maar hij van mening is dat op grond van artikel 12 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties gedeeltelijk toegang moet worden verleend tot het gereglementeerd beroep, doet de minister hier in het voornemen een mededeling over.

F

Artikel 23g wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De aanvraag wordt afgewezen indien niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 6 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en de aanvrager ook niet op grond van de artikelen 7 tot en met 11 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties voor erkenning in aanmerking komt.

2. In het derde lid wordt ‘compenserende maatregel’ vervangen door: compenserende maatregel als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Ten aanzien van de compenserende maatregel komt de keuze tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid toe aan de aanvrager, behoudens de gevallen genoemd in artikel 11, vijfde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de minister de aanvraag afwijst, maar op grond van artikel 12 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties gedeeltelijk toegang moet worden verleend tot het gereglementeerd beroep, deelt hij in de afwijzing mee welke beroepswerkzaamheden de aanvrager onder welke voorwaarden gerechtigd is uit te oefenen.

G

Artikel 23h, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘artikel 23e, zesde lid’ wordt vervangen door: artikel 23e, zevende lid.

2. ‘EG-kwalificaties’ wordt vervangen door: EU-beroepskwalificaties.

H

Artikel 23j wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Een dienstverrichter worden geen beperkingen wegens beroepskwalificaties opgelegd indien de dienstverrichter voorafgaand aan de eerste dienstverrichting in Nederland een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Algemene wet EU-beroepskwalificaties doet toekomen aan Justis, met informatie over welk gereglementeerd beroep op welke tijdelijke of incidentele wijze zal worden verricht en:

2. In onderdeel a wordt ‘het beroep of de opleiding’ vervangen door: het beroep, het onderwijs of de opleiding.

3. In onderdeel b wordt ‘twee jaar’ vervangen door: één jaar.

4. Aan het slot van onderdeel b wordt ‘; en’ vervangen door een punt.

5. Onderdeel c vervalt.

I

In artikel 23k, eerste lid, wordt ‘artikel 23j onder c’ vervangen door: artikel 23j.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 januari 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Deze regeling behelst een aantal wijzigingen in de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus die voortvloeien uit de wijziging van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Deze wet is gewijzigd vanwege de totstandkoming van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PbEU 2013, L 354).

De wijziging van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties heeft als gevolg dat op grond van verschillende artikelen in deze wet een beroepskwalificatie moet worden erkend, waar dit voorheen niet het geval was. Sommige criteria voor erkenning van de beroepskwalificatie zijn vervallen of gewijzigd. Zo kan om maximaal één jaar beroepservaring worden gevraagd waar dit voorheen twee jaar was. Ingevolge de gewijzigde Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties (nieuwe citeertitel) moet voorts in sommige gevallen gedeeltelijk toegang worden verleend tot het gereglementeerd beroep. Tenslotte zijn in de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus enkele onderdelen toegevoegd die regelen wanneer en op welke wijze de aanvrager over de gedeeltelijke toegangverlening wordt geïnformeerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De citeertitel van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties is gewijzigd naar Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties omdat de Europese Gemeenschap (EG) sinds het Verdrag van Lissabon in de Europese Unie (EU) is opgegaan. Om deze reden is de aanduiding van de EG-beroepskwalificaties in verschillende artikelen van de regeling gewijzigd naar EU-beroepskwalificaties.

Onderdeel B

Het woord ‘de’ in artikel 10, derde lid van de regeling, is verwijderd omdat dit per abuis twee keer was opgenomen.

Onderdeel C

De aanvrager kan enkel worden gevraagd de in artikel 13 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties genoemde documenten te verstrekken. In dit artikel wordt niet de eis gesteld dat de kopie van de bekwaamheidsattesten of van de opleidingstitels is gewaarmerkt. Aangezien het stellen van aanvullende eisen niet is toegestaan, is deze eis in artikel 23b, tweede lid, onder b, van de regeling komen te vervallen.

Onderdeel D

In de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties worden de gronden voor erkenning van een EU-beroepskwalificatie uitputtend opgesomd. In eerste instantie moet voor de beoordeling of een aanvrager in aanmerking komt voor erkenning zijn voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 6 van deze wet. In de daaropvolgende artikelen, de artikelen 7 tot en met 12, zijn aanvullende regels gesteld. Hieruit blijkt in welke gevallen men toch voor erkenning in aanmerking kan komen, wanneer niet aan de criteria van artikel 6 is voldaan.

Voorheen waren de voorwaarden voor erkenning van de EG-beroepskwalificatie in de regeling opgenomen. Deze waren overgenomen uit de Algemene wet erkenning EG-kwalificaties. Nu de criteria voor erkenning en afwijzing door de wijziging van de Algemene wet erkenning EG-kwalificaties complexer zijn geworden, zijn deze onderdelen uit de regeling verwijderd en is een verwijzing naar artikel 6 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties in artikel 23d van de regeling opgenomen. Deze wijziging dient de volledigheid en juistheid van de toetsing van een beroepskwalificatie te bevorderen. Aangezien voor de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus niet van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties wordt afgeweken, ligt het voorts voor de hand om met een verwijzing naar dit artikel te volstaan. Indien van toepassing worden de artikelen 7 tot en met 12 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties gebruikt bij de beoordeling of een beroepskwalificatie moet worden erkend.

Onderdeel E

De Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties verplicht tot het gedeeltelijk verlenen van toegang tot gereglementeerde beroepen indien de aanvrager hiervoor in aanmerking komt. Aan artikel 23e is daarom een onderdeel toegevoegd waaruit blijkt dat de minister de aanvrager hierover informeert in de mededeling van het voornemen tot afwijzing van de aanvraag.

In de regeling was niet omschreven wat met een ‘compenserende maatregel’ wordt bedoeld. In het derde lid is dan ook een verwijzing naar artikel 11 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties opgenomen, dat een expliciete omschrijving bevat van wat een compenserende maatregel is, in welke gevallen een compenserende maatregelen kan worden geëist en op welke wijze de compenserende maatregel moet worden ingevuld.

Onderdeel F

In artikel 23g, eerste lid, van de regeling is evenals in artikel 23d verwezen naar de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties om hiermee te voorkomen dat niet alle voorwaarden uit deze wet op juiste wijze worden toegepast. Ook voor de compenserende maatregel is naar de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties verwezen omdat uit artikel 11 van de wet blijkt wat een compenserende maatregel is en op welke wijze deze kan worden vormgegeven.

Aangezien artikel 23g gaat over de afwijzing van de aanvraag om erkenning van een beroepskwalificatie, is een onderdeel toegevoegd over de inhoud van de afwijzing in het geval de minister de aanvrager wel gedeeltelijk toegang tot het gereglementeerd beroep verleent. Hierin wordt aan de aanvrager medegedeeld welke beroepswerkzaamheden deze onder welke voorwaarden gerechtigd is uit te oefenen. De aanvrager wiens aanvraag wordt afgewezen, is hierdoor direct geïnformeerd over de mogelijkheden die hij op grond van de aanvraag en de documenten die hierbij zijn verstrekt in Nederland wel heeft.

Onderdeel G

De verwijzing naar artikel 23e, zesde lid, in het eerste lid van artikel 23h is aangepast, omdat aan artikel 23e een nieuw zesde lid is toegevoegd.

Onderdeel G wijzigt daarnaast de aanduiding van EG-kwalificaties naar EU-beroepskwalificaties omdat in de overige artikelen het woord beroepskwalificaties wordt gebruikt in plaats van kwalificaties en hiermee verwarring kan worden voorkomen. Ook is ‘EG’ gewijzigd in ‘EU’ conform de aangepaste citeertitel van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

Onderdeel H

In artikel 23j is bepaald aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om in Nederland tijdelijk of incidenteel als particuliere beveiliger of recherche werkzaamheden te verrichten zonder beperkingen. De voorwaarde die voorheen werd genoemd in sub c van dit artikel is naar de aanhef van artikel 23j verplaatst omdat in alle gevallen aan deze voorwaarden moet zijn voldaan om hiervoor in aanmerking te komen. Indien tevens één van de voorwaarden genoemd in sub a en b van toepassing is, worden aan de tijdelijke of incidentele dienstverrichter geen beperkingen wegens beroepskwalificaties opgelegd. Doordat nu alleen de alternatieve voorwaarden als aparte onderdelen in het artikel zijn opgenomen, wordt onduidelijkheid over de voorwaarden die van toepassing zijn, voorkomen.

De voorwaarden genoemd in sub a en b zijn beiden gewijzigd omdat deze voorwaarden in artikel 22 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties zijn aangepast.

Onderdeel I

De voorwaarde voorheen genoemd in artikel 23j onder c is verplaatst naar de aanhef van artikel 23j, daarom is de verwijzing naar dit onderdeel in artikel 23k ook aangepast.

Artikel II

De implementatietermijn voor de Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PbEU 2013, L 354) loopt af op 18 januari 2016. Deze regeling, die dient ter implementatie van deze richtlijn, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met de einddatum van de implementatietermijn.

’s-Gravenhage, 26 januari 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven