Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 augustus 2016, nr. 2016-0000491977, houdende wijziging van de bedragen met betrekking tot het wettelijke bezoldigingsmaximum van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en met betrekking tot de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van de functievervulling van het Uitvoeringsbesluit WNT voor 2017 (Indexering WNT-normen 2017)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt ‘€ 179.000,–’ vervangen door: € 181.000,–.

ARTIKEL II

1. In artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 24.000’ vervangen door ‘€ 24.500” en wordt ‘€ 18.000” vervangen door: € 18.500.

2. In artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 175’ vervangen door: € 176.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt er toe het bedrag van het algemene wettelijke bezoldigingsmaximum van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) voor 2017 vast te stellen, als ook de bedragen die gelden ten aanzien van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.

Op grond van het huidige artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT dienen de bedragen telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast te worden aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt (artikel 2.3, derde lid, van de WNT en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT). De norm voor het algemene bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede lid, van de WNT). Met de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (WNT-2) per 1 januari 2015 is deze wijze van indexering geïntroduceerd.1 De normen met betrekking tot topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden afgerond op 500 euro’s voor wat betreft de bezoldiging per kalendermaand en op euro’s voor wat betreft de maximale bezoldiging per uur (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT).

Administratieve lasten

De wijziging van de norm heeft beperkte impact op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT. Instellingen op wie de WNT van toepassing is moeten kennisnemen van de nieuwe norm. De nieuwe norm is voorzienbaar, aangezien de wijze waarop deze bepaald wordt uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare impact wordt deze niet verder gekwantificeerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2016 bedraagt € 179.000,–. Voor de indexering in deze regeling dient het door het CBS voor het jaar 2015 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe bezoldigingsmaximum wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2015 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 0,6%.2 Een verhoging van € 179.000,– met dit percentage leidt tot een bedrag € 180.074,–. Conform artikel 2.3, tweede lid, van de WNT en de toelichting hierbij wordt het bedrag naar boven op een duizendvoud in euro’s afgerond. Hiermee is het bezoldigingsmaximum voor het jaar 2017 bepaald op een bedrag van € 181.000,–.

Artikel II

Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking is de normering in 2016 voor de eerste twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van € 24.000 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling en € 18.000 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 175. Ook voor de indexering van deze bedragen voor het jaar 2017 dient het door het CBS voor het jaar 2015 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in 2015 0,5%.3

Een verhoging in 2016 van € 24.000 met het percentage van 0,6% leidt tot een bedrag van € 24.144, een verhoging van het bedrag van € 18.000 met dit percentage leidt tot een bedrag van € 18.108. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT zijn deze bedragen op vijfhonderd euro’s afgerond op respectievelijk € 24.500 en € 18.500. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 175 met het percentage van 0,5% leidt tot een bedrag van € 175,87. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT afgerond op euro’s en is aldus bepaald op € 176 per uur.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Op grond van artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2016.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 33 978, nr. 8

X Noot
2

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

X Noot
3

Het percentage is te vinden via de website statline.cbs.nl.

Naar boven