ARTIKEL I
In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector wordt ‘€ 179.000,–’ vervangen door: € 181.000,–.
ARTIKEL II
1. In artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 24.000’ vervangen
door ‘€ 24.500” en wordt ‘€ 18.000” vervangen door: € 18.500.
2. In artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt ‘€ 175’ vervangen
door: € 176.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling strekt er toe het bedrag van het algemene wettelijke bezoldigingsmaximum
van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
(hierna: WNT) voor 2017 vast te stellen, als ook de bedragen die gelden ten aanzien
van de bezoldiging van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking voor de eerste twaalf
maanden van hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
Op grond van het huidige artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT dienen de bedragen telkens per 1 januari van elk
jaar bij ministeriële regeling aangepast te worden aan de ontwikkeling van de contractuele
loonkosten voor de overheid zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële
regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt (artikel 2.3,
derde lid, van de WNT en artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT). De
norm voor het algemene bezoldigingsmaximum wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s
(artikel 2.3, tweede lid, van de WNT). Met de inwerkingtreding van de Wet verlaging
bezoldigingsmaximum WNT (WNT-2) per 1 januari 2015 is deze wijze van indexering geïntroduceerd.1 De normen met betrekking tot topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden afgerond
op 500 euro’s voor wat betreft de bezoldiging per kalendermaand en op euro’s voor
wat betreft de maximale bezoldiging per uur (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT).
Administratieve lasten
De wijziging van de norm heeft beperkte impact op de administratieve lasten en nalevingskosten
van de WNT. Instellingen op wie de WNT van toepassing is moeten kennisnemen van de
nieuwe norm. De nieuwe norm is voorzienbaar, aangezien de wijze waarop deze bepaald
wordt uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare impact wordt deze niet verder
gekwantificeerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2016 bedraagt € 179.000,–. Voor de indexering
in deze regeling dient het door het CBS voor het jaar 2015 vastgestelde indexcijfer
voor de contractuele loonkosten voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert
voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur.
Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe bezoldigingsmaximum
wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector overheid per
maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele loonstijging per maand (en
niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de WNT-normering gerelateerd is
aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties). Voor 2015 is de contractuele
loonstijging per maand van de sector overheid 0,6%.2 Een verhoging van € 179.000,– met dit percentage leidt tot een bedrag € 180.074,–.
Conform artikel 2.3, tweede lid, van de WNT en de toelichting hierbij wordt het bedrag
naar boven op een duizendvoud in euro’s afgerond. Hiermee is het bezoldigingsmaximum
voor het jaar 2017 bepaald op een bedrag van € 181.000,–.
Artikel II
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking is de normering in 2016 voor de eerste
twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedraagt de som van
€ 24.000 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling
en € 18.000 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand
van de functievervulling. Hiernaast bedraagt het maximum uurtarief € 175. Ook voor
de indexering van deze bedragen voor het jaar 2017 dient het door het CBS voor het
jaar 2015 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden genomen, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele
loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in
2015 0,5%.3
Een verhoging in 2016 van € 24.000 met het percentage van 0,6% leidt tot een bedrag
van € 24.144, een verhoging van het bedrag van € 18.000 met dit percentage leidt tot
een bedrag van € 18.108. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT zijn deze bedragen op vijfhonderd euro’s afgerond op respectievelijk € 24.500
en € 18.500. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 175 met het percentage
van 0,5% leidt tot een bedrag van € 175,87. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT afgerond op euro’s en is aldus bepaald op € 176
per uur.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Op grond van artikel
2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT
wordt deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2016.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
S.A. Blok