Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 25 augustus 2016, nr. 2016-0000494695, houdende wijziging van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (de IMI-verordening)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 9, derde lid, van de Wet op de architectentitel,

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 2, tweede lid, onderdeel i, van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect wordt voor de puntkomma ingevoegd: in het kader van duurzame ontwikkeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt artikel 2, tweede lid, onderdeel i, van de Nadere regeling inrichting opleidingen architect, stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect (hierna: Nadere regeling) gewijzigd in verband met de implementatie van artikel 46, tweede lid, van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’). De richtlijn is voor het belangrijkste deel geïmplementeerd bij wet van 2 december 2015 tot wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’). Hierbij zijn tevens wijzigingen aangebracht in de Wet op de architectentitel. Deze wet is op 18 januari 2016 in werking getreden.

In artikel 9, eerste lid, van de Wet op de architectentitel is geregeld aan welke minimum opleidingseisen moet worden voldaan, indien men als architect wil worden ingeschreven in het architectenregister. Dit is nodig om de titel architect te mogen voeren. Op grond van het derde lid wordt bij ministeriële regeling een nadere invulling gegeven aan de in het eerste lid gestelde minimum opleidingseisen. Deze nadere invulling is opgenomen in de Nadere regeling. In artikel 2, tweede lid, van de Nadere regeling zijn de in artikel 46 van de richtlijn opgenomen minimumeisen ten aanzien van de verwerving van kennis, vaardigheden en competenties, die bij de opleiding tot architect dienen te worden gewaarborgd, geïmplementeerd. Deze minimumeisen zijn in Richtlijn 2013/55 geactualiseerd en opgenomen in een nieuw tweede lid van artikel 46. Het gaat hier grotendeels om een niet inhoudelijke actualisatie van de betreffende minimumeisen. Een inhoudelijke wijziging is dat expliciet is opgenomen dat bij het verwerven van passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken, alsmede van de functie van het gebouw, met het oog op het verschaffen van binnencomfort en bescherming tegen weersomstandigheden tevens aandacht moet worden besteed aan duurzame ontwikkeling (artikel 46, tweede lid, onderdeel i). Deze eis is in de onderhavige regeling toegevoegd aan artikel 2, tweede lid, onderdeel i, van de Nadere regeling.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten. Zoals aangegeven, gaat het hier grotendeels om niet inhoudelijke actualisatie van de gestelde minimumeisen. De eis om aandacht te besteden aan de duurzame ontwikkeling bij de betreffende opleidingen maakt reeds onderdeel uit van de begin- of eindtermen van de betrokken opleidingen, zodat deze daar niet op hoeven te worden aangepast.

In afwijking van het stelsel van vaste verandermomenten treedt deze wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Reden hiervoor is dat sprake is van implementatie van een Europese richtlijn.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven