Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2016, nr. 895120, houdende de omgang met de bevoegdheid tot het aanwijzen van cultuurgoederen of verzamelingen als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling, bedoeld in artikel 3.7, eerste en tweede lid, van de Erfgoedwet (Beleidsregel aanwijzing beschermde cultuurgoederen 2016)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.7, eerste en tweede lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

wet:

Erfgoedwet;

cultuurgoed:

cultuurgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

verzameling:

verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de minister gebruik maakt van de bevoegdheid tot het aanwijzen van cultuurgoederen of verzamelingen in particulier bezit als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling, bedoeld in artikel 3.7, eerste en tweede lid, van de wet.

Artikel 3. Aanwijzing uitsluitend in spoedeisend geval

  • 1. De minister wijst uitsluitend een cultuurgoed aan als beschermd cultuurgoed in een spoedeisend geval.

  • 2. De minister wijst uitsluitend een verzameling aan als een beschermde verzameling in een spoedeisend geval.

  • 3. Onder een spoedeisend geval wordt in elk geval begrepen de situatie dat een cultuurgoed of een verzameling, die voldoet aan de inhoudelijke criteria, bedoeld in artikel 3.7, vierde lid van de wet, op het punt staat voorgoed naar het buitenland te worden uitgevoerd.

Artikel 4. Overgangsrecht

Artikel 3 is niet van toepassing op de bij de minister vóór 1 juli 2016 bekende dossiers.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel aanwijzing beschermde cultuurgoederen 2016.

Deze beleidsregel zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Erfgoedwet

De inwerkingtreding van de Erfgoedwet vormt de aanleiding voor deze beleidsregel. Daarmee is de Wet tot behoud van cultuurbezit komen te vervallen. In artikel 3.7 van de Erfgoedwet zijn de bepalingen opgenomen voor het ambtshalve aanwijzen van beschermde cultuurgoederen en verzamelingen.

Doel beleidsregel

In deze beleidsregel is aangegeven hoe de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap omgaat met de bevoegdheid tot het aanwijzen van beschermde cultuurgoederen en verzamelingen.

Terughoudend aanwijzingsbeleid

Werd in de praktijk het aanwijzen tot Wbc-beschermd object al terughoudend uitgevoerd, met deze beleidsregel Aanwijzing beschermde cultuurgoederen wordt dit terughoudend beleid nu vastgelegd.

De volgende overwegingen liggen ten grondslag aan het besluit tot terughoudendheid:

  • De Collectie Nederland, aangevuld met het register van beschermde cultuurgoederen, is een goede kerncollectie van voor Nederland belangrijke cultuurgoederen en verzamelingen. Er is geen noodzaak voor nieuwe aanwijzingen door de minister. De professionele verzamelaars (de musea) zijn bovendien actief op het terrein van verwerven, waardoor de overheid op dit terrein verder kan terugtreden.

  • De wens bestaat om de geefcultuur in Nederland te stimuleren, ook in verband met aankoop van cultuurgoederen. Een sterk acterende overheid kan dit proces belemmeren, wat niet wenselijk is. De overheid wil juist ruimte geven aan burgerparticipatie en particulier initiatief bij het behouden en beschermen van cultureel erfgoed.

  • Het beleid ten aanzien van musea geeft prioriteit aan de toegankelijkheid van de rijkscollectie en niet aan het vergroten van het aantal objecten daarvan.

  • Bij de introductie van de Wbc-lijst was het beleid om actief, zij het terughoudend, aan te wijzen. In de afgelopen jaren is de praktijk echter reactiever geworden. Deze terughoudendheid wordt via deze beleidsregel geformaliseerd en is dus geen koerswijziging, maar voortzetting van de praktijk.

Aanwijzen in spoedeisend geval

Dit terughoudend aanwijzingsbeleid leidt ertoe dat de minister feitelijk alleen aanwijst in spoedeisende gevallen, waaronder in elk geval wordt verstaan de situatie dat een belangrijk Nederlands cultuurgoed of een belangrijke verzameling op het punt staat om naar het buitenland te worden uitgevoerd. Tijdelijke uitvoer ten behoeve van een buitenlandse tentoonstelling waarover afspraken zijn gemaakt tussen bruikleengever en bruikleennemer valt hier niet onder. De minister zal dus in de praktijk, zowel voor cultuurgoederen als voor verzamelingen, alleen gebruik maken van de bevoegdheid om aan te wijzen indien er sprake is van een spoedeisend geval.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven