De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2.3.1, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage 1 behorende bij de Regeling regio’s en contactgemeenten educatie wordt als
volgt gewijzigd:
1. In rij 3 van de tabel wordt in de laatste kolom aan het slot toegevoegd: , Uitgeest.
2. In rij 8 van de tabel vervalt in de laatste kolom: Uitgeest,.
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
TOELICHTING
ALGEMEEN
Met de wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 288) is een specifieke uitkering met betrekking tot de middelen voor overige educatie
opgenomen in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) in plaats van in de Wet participatiebudget.
Voornoemde wet bepaalt dat voor de vervulling van hun educatietaak de colleges van
burgemeester en wethouders samenwerken binnen bij ministeriële regeling vastgestelde
regio’s. Met de Regeling regio’s en contactgemeenten educatie van 30 september 2014,
nr. MBO/653498, zijn de regio’s vastgesteld en is voor elke regio een contactgemeente
aangewezen. De contactgemeente is het aanspreekpunt voor het Rijk, legt verantwoording
af over de besteding van middelen voor educatie en is als eerste verantwoordelijk
voor het verzorgen van een passend educatieaanbod in de regio.
De keuze voor de regio’s is met voornoemde regeling gevallen op de 35 arbeidsmarktregio’s
zoals die vermeld waren in bijlage 3 van het Besluit werkgebieden UWV 2014.
Met deze keuze is voortgebouwd op de bestaande regio-indeling in het kader van de
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en het regionaal beleid gericht
op arbeidsparticipatie. De volwasseneneducatie richt zich onder meer op arbeidsinschakeling
en maatschappelijke participatie. Deze onderwerpen sluiten aan bij de taken van de
regio ten aanzien van educatie. Om die reden heb ik geoordeeld dat een regio-indeling
voor het educatieaanbod op basis van de arbeidsmarktregio’s zodoende goed aansluit
bij de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt in het kader van participatie.
Door het educatieaanbod op het niveau van de arbeidsmarktregio te organiseren, ontstaan
de voorwaarden voor een samenhangend regionaal beleid gericht op participatie, duurzame
arbeidsinzetbaarheid en zelfredzaamheid. Door aan te sluiten bij de bestaande overlegstructuur
van de arbeidsmarktregio’s wordt bovendien onnodige extra bureaucratie en bestuurlijke
drukte die gepaard gaat met het inrichten van nieuwe samenwerkingsverbanden voorkomen.
De arbeidsmarktregio’s zijn daarnaast van een schaalniveau dat goed aansluit bij de
voorwaarden om educatieaanbod op regionaal niveau doelmatig en doeltreffend te organiseren:
een schaalniveau dat enerzijds groot genoeg is om efficiëntievoordelen en synergievoordelen
te behalen bij het regionaal organiseren van formeel educatieaanbod, bijvoorbeeld
door regionale opleidingencentra of private taalaanbieders met diploma-erkenning;
en anderzijds een schaalniveau dat het mogelijk maakt om laagdrempelig, non-formeel
aanbod te organiseren dicht bij de doelgroep.
De gemeente Uitgeest is met de contactgemeenten Haarlem en Alkmaar overeengekomen
dat zij met ingang van 1 januari 2017 uittreedt uit de arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland
en toetreedt tot de regio Noord-Holland Noord. Met onderhavige wijziging van de Regeling
regio’s en contactgemeenten educatie wordt – gelet op voormelde doelstelling dat de
regio’s educatie overeenkomen met de arbeidsmarktregio’s – de vaststelling van de
regio’s educatie in lijn gebracht met deze wijziging.
Administratieve lasten
Onderhavige regeling leidt niet tot een toename van de administratieve lasten, omdat
met de regeling geen nieuwe informatieverplichtingen worden opgelegd aan burgers,
bedrijven of instellingen.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
Met dit artikel wordt bijlage 1 behorende bij de Regeling regio’s en contactgemeenten
educatie gewijzigd. De wijziging in de bijlage ziet op het verwijderen van de gemeente
Uitgeest bij de regio Zuid-Kennemerland en het toevoegen van diezelfde gemeente bij
de regio Noord-Holland Noord.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
M. Bussemaker