Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 44573 | Interne regelingen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2016, 44573 | Interne regelingen |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs;
experiment prestatiebekostiging, bedoeld in het besluit;
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor zover het instellingen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving betreft, Minister van Economische Zaken;
commissie, bedoeld in artikel 2.
1. Er is een Evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs.
2. De commissie heeft tot taak:
a. het evalueren van het experiment, op basis van de in het besluit vastgestelde criteria, waarbij de effectiviteit en de doelmatigheid van het experiment centraal staan, mede in relatie tot de administratieve lasten;
b. het onderzoeken van de vraag of het experiment heeft bijgedragen aan de groei van een kwaliteitscultuur binnen het hoger onderwijs;
c. het opstellen van een rapport met de resultaten van de evaluatie en het onderzoek, bedoeld in de onderdelen a onderscheidenlijk b, ten behoeve van de minister.
3. Het rapport, bedoeld in het tweede lid, wordt voor 1 maart 2017 aan de minister uitgebracht.
1. De evaluatie van het experiment, als bedoeld in artikel 2 tweede lid onderdeel a, vindt plaats op basis van de volgende, in het besluit vastgestelde, criteria:
a. de mate waarin het toekennen van bekostiging, bedoeld in het besluit, effectief is, in die zin dat:
1°. de onderwijskwaliteit en het studiesucces bij de instellingen waaraan bekostiging is toegekend, is verbeterd;
2°. profiel en zwaartepuntvorming en valorisatie bij de instellingen waaraan bekostiging is toegekend, is versterkt; en
b. de mate waarin de procedure die in het besluit is voorgeschreven efficiënt is, mede in relatie tot de administratieve lasten.
De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 augustus 2016 en wordt opgeheven per 31 maart 2017.
1. Tot leden van de commissie worden benoemd:
a. dhr. W.B.H.J. van de Donk, tevens voorzitter
b. dhr. F. Leijnse, tevens vice-voorzitter
c. mevr. E.H. Hooge
d. dhr. H. de Jong
e. mevr. Y. Moerman-van Heel
f. dhr. T. Sewbaransingh
g. dhr. A. Tyson
h. mevr. E.R.M. Verhoef
2. De leden van de commissie nemen deel aan de beraadslagingen en besluitvorming zonder last of ruggespraak.
3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.
4. De commissie wordt ondersteund door een inhoudelijk secretaris. Deze wordt aangewezen door de minister.
5. De secretaris is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.
1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.
2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is. Het kan daarbij gaan om experts op de relevante onderwerpen, inclusief, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.
1. De voorzitter en leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per maand op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.
2. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.
1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële en inhoudelijke ondersteuning,
b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en
c. de kosten voor publicatie van rapportages.
De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.
Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht. Rapporten, notities, verslagen en andere producten die ook betrekking hebben op instellingen die opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving verzorgen, worden mede uitgebracht aan de minister van Economische Zaken.
De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.
De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie organisatie en bedrijfsvoering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
In 2016 loopt het experiment met de prestatiebekostiging hoger onderwijs af. Dit experiment wordt geregeld in het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs van 31 oktober 2012. In betreffend besluit wordt in artikel 14 bepaald dat de minister uiterlijk in 2017 het experiment evalueert. Ter uitvoering van de evaluatietaak van de minister wordt in dit besluit een evaluatiecommissie ingesteld.
Conform het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs evalueert de minister het gehele proces van prestatieafspraken, de totstandkoming, de uitvoering en het effect. Dit gebeurt op basis van de in het besluit vastgestelde criteria, waarbij de effectiviteit en de doelmatigheid van het experiment centraal staan, mede in relatie tot de administratieve lasten.
De minister heeft ervoor gekozen deze evaluatie uit te laten voeren door een commissie.
De hoofdtaken van de commissie betreffen de evaluatie van het experiment en een onderzoek naar de vraag in hoeverre het experiment heeft bijgedragen aan de groei van een kwaliteitscultuur binnen het hoger onderwijs. De uitkomsten worden vastgelegd in een rapport.
Met het experiment met de prestatiebekostiging wordt beoogd de prestaties van de instellingen te verhogen op de gebieden van onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en zwaartepuntvorming, en valorisatie. De evaluatie van het experiment zal zien op het gehele proces van prestatieafspraken en daaraan gekoppelde bekostiging, conform het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs. De commissie bekijkt daarbij hoe het systeem van prestatiebekostiging in het Nederlandse hoger onderwijs heeft gefunctioneerd, zowel op instellingsniveau als op stelselniveau van zowel het hoger beroepsonderwijs als het wetenschappelijk onderwijs, gelet op de effectiviteit en efficiëntie van:
○ de inhoud; waarbij in ieder geval aan de orde komt of en zo ja in hoeverre, het experiment heeft bijgedragen aan de toename van onderwijskwaliteit, studiesucces, profilering, zwaartepuntvorming en valorisatie.
○ het proces; waarbij in ieder geval aan de orde komen de hoofdlijnenakkoorden, het draagvlak bij de instellingen, de betrokkenheid van studenten en docenten, het beoordelingskader, de Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek, de midtermreview, de eindbeoordeling en de administratieve lasten.
○ de bekostiging; waarbij in ieder geval aan de orde komen de grootte van de budgetten, de voorwaardelijke financiering en het selectief budget, de toekenningswijze en de financiële consequenties van de eindbeoordeling.
De groei van een kwaliteitscultuur behoort niet tot de in het besluit vastgelegde doelstellingen van het experiment. Niettemin is onderzoek daarnaar gewenst. In het onderzoek naar de vraag of en zo ja in hoeverre, het experiment heeft bijgedragen aan de groei van een kwaliteitscultuur binnen het hoger onderwijs, staat de dialoog centraal. Heeft het experiment de dialoog over en de aandacht voor onderwijskwaliteit binnen de instellingen kunnen stimuleren? Is er meer ruimte ontstaan voor overleg over de prioriteiten van de instelling op het terrein van onderwijs en onderzoek, en over het profiel van de instelling dat wordt nagestreefd? Heeft het experiment het gesprek over deze thema’s binnen de instellingen bevorderd, met de docenten en studenten, de medezeggenschap, maar ook tussen de instellingen onderling, tussen instellingen en stakeholders, en heeft het bijgedragen aan een beleidsrijke dialoog tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de instellingen?
De resultaten van de evaluatie van het experiment en het onderzoek naar de groei van een kwaliteitscultuur worden verwerkt in een rapport dat uiterlijk op 1 maart 2017 aan de minister aangeboden zal worden.
Uit dit rapport kunnen lessen worden getrokken voor de besluitvorming over de vormgeving van de kwaliteitsafspraken, zoals aangegeven in de strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek 2015–2025 ‘De waarde(n) van weten’.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-44573.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.