Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 17 augustus 2016, nummer 791808 houdende wijziging van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties advocatuur in verband met de implementatie van Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PbEU 2013, L354)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 33 en 36 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties advocatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, onderdeel a, en 9 wordt ‘EG-beroepskwalificaties’ vervangen door: EU-beroepskwalificaties.

B

In artikel 2 vervalt ‘1,’en wordt ‘19, 32, 34, tweede lid,’ vervangen door: 18, 19, 31, 31b, 31c, 32, 32a, eerste en tweede lid, 33, eerste en derde lid, 34, eerste, vijfde en zesde lid, 34c,.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘EG-verblijfsvergunning’ telkens vervangen door: EU-verblijfsvergunning.

2. In het tweede lid, onderdeel b, onder ii wordt ‘drie jaar’ vervangen door: één jaar.

3. In het tweede lid, onderdeel e, wordt achter ‘beroepservaring’ ingevoegd: of in een leven lang leren en wordt na ‘bestaan’ ingevoegd: dan wel inzicht wordt verschaft in de verworven competenties.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘proeve van bekwaamheid’ ingevoegd: of een aanpassingsstage.

2. In het tweede lid komt onderdeel d te luiden:

d. de kosten die samenhangen met de aanvraag, de afgifte van besluiten en het organiseren van een proeve van bekwaamheid en van een aanpassingsstage.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel a wordt ‘eenmaal per jaar’ vervangen door: binnen zes maanden na het nemen van het besluit bedoeld in artikel 4, eerste lid.

2. In het derde lid, komt onderdeel e te vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 januari 2016.

’s-Gravenhage, 17 augustus 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Algemeen

De implementatie van de Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 november 2013 (PbEU 2013, L354) tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (hierna: richtlijn 2013/55) heeft tot gevolg dat een aantal ministeriële regelingen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties dient te worden aangepast. De richtlijn erkenning beroepskwalificaties beoogt de toegang tot gereglementeerde beroepen in EU-lidstaten te vergemakkelijken door te waarborgen dat EU-onderdanen die hun beroepskwalificaties in een andere lidstaat hebben behaald toegang hebben tot hetzelfde gereglementeerde beroep in een andere lidstaat en dit kunnen uitoefenen met dezelfde rechten als de onderdanen van de lidstaat.

Tengevolge van de implementatie van voornoemde richtlijn 2013/55 in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, voortaan Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties geheten, worden met onderhavige regeling de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties advocatuur, die voortaan zal worden aangehaald als Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties advocatuur.

Richtlijn 2013/55/EU dient uiterlijk 18 januari 2016 te zijn omgezet. Onderhavige regeling zal met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst inwerking treden en terugwerken tot en met 18 januari 2016.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In dit onderdeel zijn technische aanpassingen opgenomen.

B

Artikel 2 van de regeling is technisch aangepast. Voorts zijn ommissies doorgevoerd. De verwijzing naar artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties was overbodig en is dan ook geschrapt. Voorts is een aantal delegatiebepalingen ten behoeve van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten toegevoegd. Immers, de Nederlandse orde van advocaten is het orgaan dat uitvoering geeft aan de erkenning van de beroepskwalificaties.

C

De aanpassing van artikel 3, tweede lid, onderdeel b, onder ii, waarin de beroepservaring is gewijzigd van drie naar één jaar vloeit voort uit artikel 6, tweede lid, van de Algemene et erkenning EU-beroepskwalificaties.

De aanpassing van artikel 3, tweede lid, onder e, hangt ermee samen dat bij de aanvraag om erkenning in bepaalde gevallen ook rekening moet worden gehouden met de competenties die zijn vereist voor de beroepsuitoefening. Voor de toetsing van het vereiste niveau is van belang rekening te houden met de competenties van de aanvrager alsmede van de verworvenheden op basis van een leven lang leren. Deze elementen zijn toegevoegd aan het onderhavige artikel.

D

Er is een situatie waarin de algemene raad van de aanvrager om erkenning van zijn beroep mag eisen dat hij of zij zowel een proeve van bekwaamheid aflegt als een aanpassingsstage volgt. Hiervan is op grond van artikel 11, zesde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties sprake, indien het niveauverschil tussen de eisen voor toelating tot de advocatuur in Nederland aanzienlijk verschillen met die in het land waar de aanvrager is toegelaten als advocaat. De wijziging van artikel 4, eerste lid, ziet op de mogelijkheid om ook een aanpassingsstage voor te schrijven.

De algemene raad kan op grond van artikel 33, derde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties regels vaststellen voor het ten laste van de aanvrager brengen van kosten die samenhangen met diens aanvraag, zoals het in behandeling nemen van de aanvraag, de afgifte van besluiten en het organiseren van een proeve van bekwaamheid en van een aanpassingsstage. Artikel 4, tweede lid, onder d bepaalt dat de algemene raad de aanvrager hierover informeert. De kosten die ten laste van de aanvrager worden gebracht zijn redelijk, evenredig en in verhouding tot de gemaakte kosten, overschrijden de gemaakte kosten niet en ontmoedigen het doen van een aanvraag niet. Dit volgt uit artikel 33, derde lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

E

De wijziging in artikel 5, derde lid, onderdeel a behoeft aanpassing gelet op artikel 11, achtste lid van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. Het laten vervallen van artikel 5, derde lid, onder e, vloeit voort uit artikel 19 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. In laatstgenoemd artikel zijn immers de beslistermijnen al geregeld.

’s-Gravenhage, 17 augustus 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven