Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 17 augustus 2016, nr. IENM/BSK-2016/165661, houdende verlening mandaat en machtiging aan de Autoriteit Consument en Markt ter uitvoering van artikel 96a, eerste lid, van de Spoorwegwet

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Autoriteit Consument en Markt daterend van 20 juli 2016;

BESLUIT:

Artikel 1

De Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, wordt mandaat en machtiging verleend tot het vragen van de gegevens en inlichtingen en het bepalen van de termijn, bedoeld in artikel 96a, eerste lid, van de Spoorwegwet.

Artikel 2

De Autoriteit Consument en Markt kan met betrekking tot haar bevoegdheden als bedoeld in artikel 1 ondermandaat en machtiging verlenen aan één of meer ambtenaren werkzaam voor haar organisatie.

Artikel 3

Indien uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 1 en 2 luidt de ondertekening:

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

namens deze:

gevolgd door functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris aan wie mandaat, ondermandaat of machtiging is verleend.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Op grond van richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1100 van de Commissie van 7 juli 2015 betreffende de rapportageplicht van de lidstaten in het kader van het toezicht op de spoormarkt (Pb EU 2015, L 181) worden de lidstaten verplicht jaarlijks een vragenlijst in te vullen en aan de Europese Commissie te verzenden. Deze vragenlijst is samengesteld met het oog op het toezicht op de technische en economische omstandigheden en de marktontwikkelingen van het spoorvervoer in de Europese Unie.

Het verzamelen van de benodigde gegevens voor de vragenlijst is een taak die belegd is bij de lidstaten. Met dit besluit wordt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gemandateerd om deze taak namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu uit te voeren. De ACM is een geschikte instantie om deze werkzaamheden uit te voeren omdat de ACM veel ervaring heeft met het monitoren van marktontwikkelingen in de spoorwegsector. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu is nog wel verantwoordelijk voor het versturen van de gegevens naar de Europese Commissie. De Commissie gebruikt deze gegevens voor een rapportage over de stand van de Europese spoorwegruimte. Deze rapportage wordt ieder jaar gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven