Convenant ter voorkoming recidive drugskoeriers (KLM)

Partijen,

De minister van Veiligheid en Justitie handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door A. IJzerman, plaatsvervangend directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving, hierna te noemen: de minister;

en

De Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM), te dezen vertegenwoordigd door R.H. Augustin, hierna te noemen: de luchtvaartmaatschappij;

hierna ook afzonderlijk te noemen: ‘partij’;

Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 4 van de Politiewet, alsmede artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens en artikel 4:1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit van 14 december 2007, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet politiegegevens (hierna: Besluit politiegegevens),

Overwegen het volgende,

  • dat de smokkel van cocaïne een ernstig strafbaar feit is waarvoor een gevangenisstraf van twaalf jaar kan worden opgelegd;

  • dat het openbaar ministerie, onder verantwoordelijkheid van de minister, belast is met het opsporen en vervolgen van strafbare feiten;

  • dat het voorkomen en bestrijden van de smokkel van cocaïne via de lucht een belang is van de overheid en de luchtvaartmaatschappij gezamenlijk, zij het vanuit verschillende verantwoordelijkheden;

  • dat het van belang is om deze smokkel via de luchthaven Schiphol terug te dringen en dat dit tevens de integriteit van onze nationale luchthavens bevordert en de daarmee gepaard gaande passagiersstromen;

  • dat de luchtvaartmaatschappij onbedoeld en ongewild het transport van cocaïne naar Nederland via de lucht mogelijk maakt;

  • dat de Nederlandse overheid verschillende maatregelen heeft getroffen die er op zijn gericht te voorkomen dat cocaïne aan boord van vliegtuigen wordt gebracht;

  • dat de effectiviteit van de maatregelen aanzienlijk kan worden vergroot, wanneer de luchtvaartmaatschappij voluit medewerking verleent aan de uitvoering van de maatregelen, en ook eigen maatregelen treft;

  • dat de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij aanvullend is op de verantwoordelijkheid en de inspanningen van de Nederlandse overheid ter zake;

  • dat de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij is gericht op het voorkomen van transport van recidiverende drugskoeriers op de vluchten van en naar bestemmingen vanwaar de vluchten vertrekken die vallen onder het 100%-controleregime om daarmee in eerste instantie de goede orde en veiligheid van haar vluchten te bewaken;

  • dat op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens en artikel 4:1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit van 14 december 2007, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet politiegegevens, gegevens kunnen worden verstrekt aan de luchtvaartmaatschappijen, en;

  • dat de luchtvaartmaatschappij deze gegevens gebruikt om recidive van drugskoeriers te voorkomen door middel van het weigeren van vervoer op bovengenoemde risicovluchten.

Spreken het volgende af,

Artikel 1 Definities

In dit convenant (en de daarbij behorende bijlage) wordt verstaan onder:

a. De minister:

de minister van Veiligheid en Justitie;

b. Basisdocument:

het Basisdocument Lijst van personen die op de luchthaven Schiphol zijn aangetroffen met cocaïne, waarmee invulling wordt gegeven aan hetgeen in artikel 4:1 eerste lid, onderdeel b Besluit politiegegevens is bepaald;

c. Lijst:

de Lijst van personen die op de luchthaven Schiphol zijn aangetroffen met cocaïne zoals omschreven in het Basisdocument;

d. 100%-controleregime:

het controleregime geldend voor vluchten die door de minister, na de Koninklijke Marechaussee, het openbaar ministerie en de Douane te hebben gehoord, zijn aangewezen, omdat een verhoogd risico op smokkel van cocaïne bestaat.

Artikel 2 Doel

Het doel van dit convenant is om afspraken vast te leggen over de uitvoering door partijen van hetgeen is bepaald in het Basisdocument.

Artikel 3 Basisdocument

Partijen komen overeen uitvoering te geven aan het Basisdocument. Dit betekent onder andere dat:

  • a. De Koninklijke Marechaussee er voor zorgt dat de Lijst volledig en correct is, dat een persoon niet langer dan drie jaar vanaf het moment van aantreffen van cocaïne op de Lijst staat en dat de Lijst wekelijks wordt verstrekt aan de Nederlandse vestiging van de luchtvaartmaatschappij;

  • b. De luchtvaartmaatschappij de personen die op de Lijst voorkomen, behoudens de in het Basisdocument genoemde uitzonderingen, niet toelaat op directe vluchten van en naar de bestemmingen vanwaar vluchten vertrekken die vallen onder het 100%-controleregime;

  • c. De gegevensverstrekking en het gegevensbeheer conform de afspraken in het Basisdocument plaatsvindt.

Artikel 4 Bijzondere afspraken over de verstrekking en toepassing van de Lijst

  • 1. De luchtvaartmaatschappij gebruikt de Lijst bij of voor het inchecken om na te gaan of een bepaalde persoon is opgenomen op de Lijst en de vervoersovereenkomst gesloten tussen die persoon en de luchtvaartmaatschappij kan worden uitgevoerd. De afdeling Security Services van de luchtvaartmaatschappij ontvangt een melding indien zich tussen de boekingen namen bevinden van passagiers die op de Lijst staan. Op basis daarvan wordt – zo nodig – actie ondernomen. De Koninklijke Marechaussee zal wekelijks op elektronische wijze de Lijst verstrekken aan het (plaatsvervangend) hoofd van de afdeling Security Services van de luchtvaartmaatschappij. Deze draagt zorg voor een implementatie van de Lijst binnen een periode van 24 uur.

  • 2. De luchtvaartmaatschappij is niet te beschouwen als een in het buitenland gevestigde luchtvaartmaatschappij als bedoeld in paragraaf 5, subparagraaf Gegevensbeheer van het Basisdocument. Dit betekent dat de luchtvaartmaatschappij niet verplicht is jaarlijks een audit te laten uitvoeren door een onafhankelijke audit-organisatie naar het naleven van het bepaalde in dit convenant.

Artikel 5 Financiële verplichtingen

  • 1. Partijen komen overeen dat zij de eigen kosten dragen, die voortvloeien uit hetgeen is bepaald in dit convenant.

  • 2. Dit is anders indien de kosten voortvloeien uit het ten onrechte weigeren van vervoer van een passagier door de luchtvaartmaatschappij en de oorzaak van de weigering is gelegen in een omstandigheid waarvoor de Staat der Nederlanden aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW jegens de luchtvaartmaatschappij. In dat geval komen de kosten voor rekening van de Staat der Nederlanden.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6 Evaluatie

  • 1. Partijen evalueren de uitvoering en werking van dit convenant ten minste een keer in de drie jaar, voor het eerst voor 31 december 2018. Indien partijen dit wensen bestaat de mogelijkheid het convenant vaker te evalueren. De uitkomst van de evaluatie geldt enkel voor de partijen bij dit convenant.

  • 2. De evaluatie wordt verricht en een verslag daarvan wordt opgemaakt door een commissie, bestaande uit door partijen te benoemen leden. De leden zijn betrokken bij de uitvoering van het convenant en zijn in ieder geval afkomstig uit de volgende organisaties: de luchtvaartmaatschappij, de Koninklijke Marechaussee en het openbaar ministerie.

  • 3. Indien de meningen binnen de commissie over de evaluatie of de uitkomsten daarvan verschillen, vermeldt het verslag de verschillende meningen.

  • 4. De commissie biedt haar verslag telkens uiterlijk de laatste dag van het jaar waarin de evaluatie wordt gehouden aan de minister en een vertegenwoordiger van de luchtvaartmaatschappij aan. Het eerste verslag wordt uiterlijk 31 december 2018 aangeboden. De minister draagt zorg voor verstrekking van het verslag aan de minister van Defensie.

Artikel 7 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant inclusief de daarbij horende bijlage te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg over wijzigingen van het convenant binnen een maand nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. Wijzigingen in het convenant worden vooraf met de andere luchtvaartmaatschappijen, met wie eenzelfde convenant is overeengekomen, besproken.

  • 4. De wijzigingen worden doorgevoerd in het convenant en de verklaringen tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 8 Opzegging

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg, indien zich naar het oordeel van één partij omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (ongewijzigde) instandhouding van het convenant onaanvaardbaar zou zijn.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen een maand nadat de partij die van oordeel is dat zich omstandigheden voordoen als bedoeld in het eerste lid, dat schriftelijk aan de andere partij heeft meegedeeld.

  • 3. Indien het overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming tussen partijen heeft geleid, kan de partij die van oordeel is dat zich omstandigheden voordoen als bedoeld in het eerste lid, overgaan tot schriftelijke opzegging van dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.

  • 4. Indien de andere partij van oordeel is dat er geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging, omdat zich geen omstandigheden voordoen als bedoeld in het eerste lid, dan is er sprake van een geschil als bedoeld in artikel 9.

  • 5. In een situatie als bedoeld in het vierde lid, is de escalatieregeling van artikel 9 van toepassing, tenzij partijen schriftelijk overeenkomen dat partijen zich direct tot de rechter mogen wenden.

Artikel 9 Escalatieregeling

  • 1. Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere partij mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.

  • 2. Binnen een maand na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling zendt elke partij zijn zienswijze over het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere partij.

  • 3. Binnen een maand na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn overleggen partijen over een oplossing van het geschil. Elke partij kan zich door deskundigen doen bijstaan. Indien één van de partijen binnen vijf werkdagen na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door partijen gezamenlijk te benoemen voorzitter. De uitkomst van het overleg wordt door de voorzitter schriftelijk vastgelegd in een advies.

  • 4. Elke partij draagt de eigen kosten, voortvloeiend uit de procedure van het eerste tot en met het derde lid. De kosten van de in het derde lid bedoelde voorzitter worden door elke partij voor een gelijk deel gedragen.

Artikel 10 Gang naar de rechter

Alle geschillen in verband met dit convenant of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag. Een partij kan zich echter pas op andere wijze dan in kort geding tot de rechter wenden, indien een geschil niet binnen twee maanden na de mededeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, volgens de procedure van artikel 9 is opgelost (met uitzondering van de situatie als bedoeld in artikel 8, vijfde lid) of indien een geschil verband houdt met hetgeen is bepaald in artikel 5, tweede lid.

Artikel 11 Ongeldigheid

Indien een bepaling van dit convenant in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, uit dit convenant verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van het convenant blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

Artikel 12 Informatie-uitwisseling

  • 1. Partijen verstrekken elkaar de voor de correcte uitvoering van dit convenant en controle daarop benodigde informatie, binnen de wettelijke grenzen die hieraan worden gesteld.

  • 2. In het geval de toepassing van dit convenant door de partijen aanleiding geeft tot het indienen van procedures bij de bevoegde rechter door personen die de toepassing van het convenant aanvechten, verstrekken partijen elkaar de voor het voeren van de desbetreffende procedures benodigde informatie, binnen de wettelijke grenzen die daaraan worden gesteld.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Inwerkingtreding en looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door partijen, werkt terug tot en met 1 januari 2015 en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 2. Na beëindiging van het convenant zal de Koninklijke Marechaussee de Lijst niet langer verstrekken. De luchtvaartmaatschappij kan personen dan niet langer weigeren te vervoeren op basis van de Lijst. De luchtvaartmaatschappij is verplicht de Lijst die zij op dat moment nog in bezit heeft te vernietigen.

Artikel 14 Bijlage

De volgende bij dit convenant behorende bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit convenant: Basisdocument Lijst van personen die op de luchthaven Schiphol zijn aangetroffen met cocaïne.

Ingeval van strijdigheid tussen het bepaalde in de bijlage en het convenant prevaleert het convenant.

Artikel 15 Toepasselijk recht

Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 16 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Binnen een maand na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan, exclusief de bijlage, gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag, 21 juli 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staat der Nederlanden, A. IJzerman plaatsvervangend directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Schiphol, 22 juli 2016

namens Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM) R.H. Augustin Security Director and Deputy SVP KLM Security Services

Naar boven