Gemeenschappelijke regeling Regeling WVK-Groep

Logo Bladel

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel,

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening;

overwegende:

  • -

    dat voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk is;

  • -

    dat het gewenst is de regeling op een aantal onderdelen te actualiseren;

  • -

    dat als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 deze regeling aan die Wet moet worden aangepast.

besluiten:

tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Regeling WVK-groep conform de bijgevoegde bijlage.

Bladel, 23 februari 2016

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

de burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

 

Bijlage: Tekst gemeenschappelijke regeling “Regeling WVK-groep”.

“Regeling WVK-groep”

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden en de gemeenteraden van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995;

Besluiten:

Tot het wijzigen van de “Regeling WVK-groep”.

 

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING “REGELING WVK-GROEP”

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden en de gemeenteraden van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

overwegende

dat voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk is;

dat het gewenst is de regeling op een aantal onderdelen te actualiseren;

dat als gevolg van de wijziging van de Wet Gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 deze regeling aan die Wet moet worden aangepast;

gelet op het besluit van het algemeen bestuur van WVK-groep d.d. 19 november 2015 om de regeling WVK-groep te wijzigen;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening.

Besluiten:

de gemeenschappelijke regeling “Regeling WVK-groep”, te wijzigen waarbij deze thans komt te luiden als volgt;

 

Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder

  • 1.

    “de regeling” : de ”regeling WVK-groep”;

  • 2.

    “de dienst” : het openbaar lichaam “WVK-groep”;

  • 3.

    “een deelnemende gemeente” : de gemeente waarvan de raad en het college deze regeling mede heeft getroffen;

  • 4.

    “wet” : de Wet sociale werkvoorziening;

  • 5.

    “Gedeputeerde Staten” : Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Artikel 2

Waar in de regeling artikelen van enige wet of wettelijk voorschrift van overeenkomstige toepassing zijn of zijn verklaard, komen voor zoveel mogelijk in de plaats van:

de gemeente : de dienst

de gemeenteraad : het algemeen bestuur

burgemeester en wethouders : het dagelijks bestuur

de burgemeester : de voorzitter

Rechtspersoon

Artikel 3

Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd “WVK-groep”.

Het is gevestigd te Bladel.

Bestuursorganen

Artikel 4

Het bestuur van de dienst bestaat uit:

  • 1.

    het algemeen bestuur;

  • 2.

    het dagelijks bestuur;

  • 3.

    de voorzitter.

Hoofdstuk I: Doelstelling, belang en bevoegdheden

Artikel 5

  • 1.

    De dienst heeft tot doel het gemeenschappelijk belang sociale werkvoorziening ten behoeve van de deelnemende gemeenten te behartigen, alsmede de hiervoor opgebouwde infrastructuur in te zetten voor re-integratiedoeleinden.

  • 2.

    Daartoe dragen de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten hun bevoegdheden, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in lid 1 genoemde belang, over, te weten:

    • a.

      De volledige uitvoering van de wet en van de daaruit voortvloeiende voorschriften, voor zover die uitvoering aan de gemeenten is opgedragen.

    • b.

      Het oprichten, exploiteren en in stand houden van bedrijven voor industriële, cultuurtechnische, administratieve werkzaamheden, detacheringen en trajectbegeleiding, welke zoveel mogelijk zijn gericht op het behouden dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan binnen het kader van het in lid 1 omschreven doel één of meerdere privaatrechtelijke rechtspersonen oprichten.

  • 4.

    De gemeentebesturen verplichten zich tot het medewerken aan het vinden van voldoende en geëigende werkzaamheden voor de medewerkers.

Hoofdstuk II: Algemeen bestuur

Samenstelling

Artikel 6

  • 1.

    De leden van de raden van deelnemende gemeente wijzen elk uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders, twee leden aan.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een tijdvak gelijk aan dat van de zittingsduur van de gemeenteraad. Zij blijven zitting houden tot aan het tijdstip dat de opvolger zijn aanwijzing als lid van het algemeen bestuur heeft aanvaard.

  • 3.

    Hij die tussentijds ophoudt lid te zijn van het college van burgemeester en wethouders waaruit hij is aangewezen als lid van het algemeen bestuur, houdt van rechtswege op lid te zijn van het algemeen bestuur.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede het college dat hen heeft aangewezen, op de hoogte. Het ontslag gaat onmiddellijk in en is onherroepelijk.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege een deelnemende gemeente of door het bestuur van de dienst. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld Wsw werknemers en zij die, op arbeidscontract naar burgerlijk recht, werkzaam zijn bij een door de regeling opgerichte rechtspersoon.

Werkwijze

Artikel 7

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig oordeelt, danwel tenminste twee leden dat schriftelijk verzoeken met opgave van redenen.

  • 2.

    Voor het bepalen van het tijdstip van de vergadering en van het oproepen van de leden zijn de artikelen 19 en 20 van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de voorzitter de openbare kennisgeving doet plaatshebben in één of meer dag- en nieuwsbladen welke in de deelnemende gemeenten verspreiding vinden.

Artikel 8

  • 1.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden. De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter, danwel één vijfde deel der aanwezige leden zulks verlangt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens omtrent de beslotenheid en de opheffing daarvan.

  • 2.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen, betreffende onderwerpen als vermeld in artikel 24 sub a en b van de gemeentewet.

  • 3.

    In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen betreffende:

    • a.

      wijziging en opheffen van de regeling

    • b.

      verordeningen

    • c.

      het toetreden tot en het uittreden uit de regeling

    • d.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, vennootschappen en verenigingen danwel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming, tenzij economische en financiële belangen van een van de bij de besluitvorming betrokken partijen wordt geschaad, dan wel mag besluitvorming in een besloten vergadering plaatsvinden ter voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

Artikel 9

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Bevoegdheden

Artikel 10

  • 1.

    Het algemeen bestuur treedt ten aanzien van de regeling in de bevoegdheden van de raden der gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan de uitoefening van de door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regelen opdragen aan het dagelijks bestuur of aan de commissie als bedoeld in artikel 19 van de regeling, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de rekening;

    • c.

      de benoeming, de schorsing of het ontslag van de directeur;

    • d.

      het nemen van besluiten over het instellen van commissies, als bedoeld in de artikelen 18 en 19 van de regeling.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan voor afzonderlijke taken en activiteiten van de dienst een bedrijf of andere tak van dienst instellen. Hierop is artikel 31a. Wgr van toepassing.

Vergoeding en tegemoetkoming

Artikel 11

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen voor hun werkzaamheden een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de bedragen van de tegemoetkoming op jaarbasis vast. Hiervan wordt een afschrift gezonden aan Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk III: Dagelijks bestuur

Samenstelling

Artikel 12

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • a.

      de voorzitter van de dienst;

    • b.

      drie leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden aangewezen, met dien verstande dat deze leden geen lid zijn van het college, waarvan de voorzitter lid is en geen lid zijn van hetzelfde college;

    • c.

      tenminste twee en ten hoogste drie leden die door het algemeen bestuur doch niet uit zijn midden, worden aangewezen.

  • 2.

    De voorzitter is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur en heeft daarin stemrecht.

  • 3.

    De in lid 1, onder c, bedoelde leden moeten op grond van hun algemene belangstelling voor de sociale werkvoorziening of hun deskundigheid op enig gebied daarvan geacht worden de geschiktheid te hebben welke nodig is om uitvoering te geven aan de taakstelling van het dagelijks bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 5.

    De leden treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur, met dien verstande dat zij in het dagelijks bestuur zitting blijven houden tot aan het tijdstip dat hun opvolgers hun aanwijzing als lid van het dagelijks bestuur hebben aanvaard.

  • 6.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het dagelijks bestuur, alsmede het algemeen bestuur dat hen heeft aangewezen, op de hoogte. Het ontslag gaat onmiddellijk in en is onherroepelijk.

  • 7.

    Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvallen, vindt plaats binnen één maand na dat openvallen.

  • 8.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege een deelnemende gemeenten of door het bestuur van de dienst. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld Wsw werknemers en zij die, op arbeidscontract naar burgerlijk recht, werkzaam zijn bij een door de regeling opgerichte rechtspersoon.

Werkwijze

Artikel 13

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert in principe éénmaal per twee maanden.

  • 2.

    Vergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls de voorzitter van het dagelijks bestuur zulks nodig oordeelt of tenminste twee leden hem dat schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter is gehouden naar aanleiding van een dergelijk verzoek, in spoedeisende gevallen binnen één week, een vergadering te beleggen. Indien hij daarmee in gebreke blijft, zijn de indieners van het verzoek gerechtigd een vergadering bijeen te roepen.

  • 4.

    Ten aanzien van de vergaderingen zijn de artikelen 28, 56, 58 en 59 van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Bevoegdheden

Artikel 14

  • 1.

    Het dagelijks bestuur treedt ten aanzien van de regeling in de bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders der gemeenten.

  • 2.

    Aan het dagelijks bestuur behoren in ieder geval:

    • a.

      het behoorlijk voorbereiden, voor zover niet aan anderen is opgedragen, van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het houden van toezicht op de uitvoering van de verordeningen die vastgesteld zijn door het algemeen bestuur.

    • d.

      het, desgevraagd of uit eigen beweging, adviseren van het algemeen bestuur in alle zaken de sociale werkvoorziening en de re-integratiedienstverlening betreffende;

    • e.

      het onderhouden van contacten met organen en het voor zover nodig samenwerken met organen, organisaties, instellingen en personen, die zowel binnen als buiten het gebied, waarover de regeling zich uitstrekt, werkzaam zijn;

    • f.

      het ingevolge de Wsw en de daarbij behorende regelgeving in dienst nemen, schorsen en (doen) ontslaan van werknemers met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

    • g.

      het beheren van de wachtlijst als bedoeld in artikel 12 van de Wsw;

    • h.

      het beheer van de inkomsten en de uitgaven van de dienst;

    • i.

      de zorg, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de met deze werkzaamheden belaste functionaris;

    • j.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • k.

      het met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vaststellen van de personeelsformatie en de organisatiestructuur;

    • l.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van het ambtelijk personeel, alsmede het in dienst nemen, schorsen en ontslaan van het personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, dat niet krachtens deze regeling door het algemeen bestuur wordt benoemd c.q. in dienst genomen, geschorst of ontslagen;

    • m.

      het toezien op het beheer en het onderhoud van de gebouwen, werken en inrichtingen, die de dienst bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

    • n.

      het voorstaan van belangen van de dienst;

    • o.

      het houden van gedurig toezicht op al wat de dienst aangaat.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door dit bestuur te stellen regelen, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.

Vergoeding en tegemoetkoming

Artikel 15

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen voor hun werkzaamheden een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de bedragen van de tegemoetkoming op jaarbasis vast aan de hand van de daartoe vastgestelde regeling.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde regeling wordt toegezonden aan de Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk IV: Voorzitter

Aanwijzing

Artikel 16

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter van de dienst aan.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door dit bestuur uit zijn midden aan te wijzen.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 12, lid 4 tot en met 8 van de regeling is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Bevoegdheden

Artikel 17

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur;

    • b.

      het ondertekenen van alle stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan;

    • c.

      het zorgdragen voor het ten uitvoer brengen van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;

    • e.

      het vertegenwoordigen in en buiten rechte van de dienst;

    • f.

      de zorg voor het doen instellen van voorlopig onderzoek in zaken met een spoedeisend karakter.

  • 2.

    De voorzitter kan, onder eigen verantwoordelijkheid, welke van het dagelijks bestuur of van hem uitgaan opdragen aan één of meer door hem aangewezen medewerkers van de dienst.

  • 3.

    De voorzitter kan de vertegenwoordiging van de dienst opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

  • 4.

    In rechtsgedingen tussen de dienst en de gemeente die hem heeft afgevaardigd, wordt de voorzitter vervangen door een lid van het algemeen bestuur dat geen lid van het bestuur van de betreffende gemeente is.

  • 5.

    Artikel 273 van de gemeentewet is op de voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V: Commissies

Commissies van advies

Artikel 18

  • 1.

    De onderscheiden bestuursorganen van de dienst kunnen commissies van advies instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan voor daarvoor in aanmerking komende leden van commissies als bedoeld in dit artikel een tegemoetkoming in de kosten voor het bijwonen van vergaderingen van die commissies vaststellen.

Bestuurscommissies

Artikel 19

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan met het oog op de behartiging van een bepaald belang een commissie instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan voor de leden van de in dit artikel bedoelde commissie een tegemoetkoming in de kosten voor hun werkzaamheden vaststellen.

Hoofdstuk VI: Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

Artikel 20

  • 1.

    Het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan verstrekken aan het algemeen bestuur de door één of meer leden gevraagde inlichtingen voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van het algemeen bestuur of schriftelijk verstrekt.

  • 2.

    Nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan ter verantwoording roepen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit, ontslag verlenen. Artikel 49 en 50 van de gemeentewet is daarop van overeenkomstige toepassing.

Lid algemeen bestuur / college en raad

Artikel 21

1.Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college waarvan hij deel uitmaakt en de raad die hem heeft aangewezen, alle inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.

De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van dat college of raad, mondeling of schriftelijk verstrekt.

  • 2.

    Nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, kan het college of de raad het lid ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het college of de raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het college of de raad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen. Artikel 49 en 50 van de Gemeentewet zijn daarop van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VII: Personeel

Onderscheid personeel

Artikel 22

De dienst kent:

  • 1.

    werknemers, die in dienst worden genomen op grond van de Wsw en waarmee een arbeidsovereenkomst krachtens boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan. De arbeidsvoorwaarden van deze groep van medewerkers wordt bepaald door Wsw, de CAO Wsw en daarop gebaseerde regelingen.

  • 2.

    werknemers die door of vanwege de dienst zijn aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, genaamd ambtelijk personeel. De arbeidsvoorwaarden van deze groep van medewerkers wordt bepaald door de CAR/UWO.

  • 3.

    werknemers in dienst van een door de regeling opgerichte rechtspersoon die zijn gedetacheerd bij of via de dienst. De arbeidsvoorwaarden van deze groep van medewerkers wordt bepaald door de arbeidsvoorwaardenregeling die specifiek voor deze rechtspersoon van toepassing is verklaard.

Directeur

Artikel 23

  • 1.

    Met de dagelijkse leiding van de dienst is belast een directeur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stelt het directiestatuut vast.

  • 4.

    De directeur is tevens secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 5.

    De directeur staat de bestuursorganen en de commissies van de dienst bij in de vervulling van hun taak en woont de vergaderingen van de bestuursorganen als secretaris bij.

  • 6.

    Alle stukken uitgaand van het algemeen en dagelijks bestuur worden door hem mede-ondertekend.

  • 7.

    De directeur wordt bij ziekte, afwezigheid of schorsing vervangen door een daartoe door het algemeen bestuur aangewezen personeelslid.

Administrateur/controller

Artikel 24

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wijst een administrateur/controller aan, die onverminderd de verantwoordelijkheid van de directeur, belast is met:

    • a.

      De bewaking van de rechtmatige besteding van de aan de dienst ter beschikking gestelde middelen.

    • b.

      De zorg voor de juistheid en de volledigheid van de financiële administratie en verslaglegging overeenkomstig de bepalingen van de wet.

    • c.

      Het nemen van maatregelen voor tijdige invordering van alle te ontvangen bedragen.

    • d.

      Het uitbrengen van adviezen van bedrijfseconomische aard aan de directeur.

  • 2.

    De administrateur wordt bij ziekte, afwezigheid of schorsing vervangen door een daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen personeelslid.

Bijwonen vergaderingen

Artikel 25

Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen personeelsleden van de dienst uitnodigen hun vergaderingen bij te wonen.

Archief

Artikel 26

Het algemeen bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van het archief van de regeling.

Hoofdstuk VIII: Financiën

Financiële administratie

Artikel 27

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het kasbeheer en het beheer van de vermogenswaarden van de dienst.

  • 2.

    Met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie, het kasbeheer en de controle zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De programmabegroting en het jaarverslag/programmaverantwoording dienen te voldoen aan het bepaalde in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Begroting en jaarrekening

Artikel 28

  • 1.

    Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur maakt elk jaar vóór 15 april de ontwerpbegroting op voor het volgende dienstjaar en zendt deze, vergezeld van een toelichting, toe aan de leden van het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het dagelijks bestuur vóór 15 juni van hun gevoelen omtrent de ontwerpbegroting doen blijken.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt de opmerkingen van de raden van de deelnemende gemeenten, eventueel voorzien van een nota van wijzigingen, aan het algemeen bestuur.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk 1 juli van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de begroting moet dienen.

  • 7.

    Terstond na de vaststelling wordt daarvan mededeling gedaan aan de raden van de deelnemende gemeenten. Indien de vastgestelde begroting afwijkt van de ontwerpbegroting wordt deze eveneens ter kennis van de raden van de deelnemende gemeenten gebracht die ter zake Gedeputeerde Staten van hun gevoelen kunnen doen blijken.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 9.

    De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wgr niet is afgeweken.

Begrotingswijziging

Artikel 29

De in artikel 28 van deze regeling neergelegde procedure is niet van toepassing op die wijzigingen van de begroting, welke niet leiden tot een verhoging van de bijdrage der deelnemende gemeenten.

Geldmiddelen

Artikel 30

Voor zover de deelnemende gemeenten een gemeentelijke bijdrage verschuldigd zijn wordt deze bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari en voor 1 juli betaald. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

Artikel 31

Een eventueel exploitatietekort van WVK-groep wordt, evenals een eventuele uitkering uit de algemene reserves, op basis van gelijke delen aan alle deelnemende gemeenten toebedeeld.

Artikel 32

Aan een eventueel batig saldo wordt bij vaststelling van de rekening door het algemeen bestuur een bestemming gegeven.

Rekening

Artikel 33

  • 1.

    Het dagelijks bestuur legt over elk kalenderjaar verantwoording af over de baten en lasten onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar het getrouwe beeld van de baten en lasten en van een onderzoek naar de rechtmatigheid daarvan, ingesteld door een door het algemeen bestuur ingestelde deskundige overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening van het voorafgaande jaar voor 1 juli vast. Het dagelijks bestuur stuurt deze jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur ook direct mededeling aan de raden van de gemeenten.

  • 4.

    De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Voor zover daarvan bij of krachtens de Wgr niet is afgeweken.

Hoofdstuk X: Overige bepalingen

Toetreding

Artikel 34

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten vindt plaats, nadat alle colleges van de deelnemende gemeenten daarin met toestemming van hun raden hebben bewilligd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de voorwaarden vast en regelt de gevolgen van toetreding.

Uittreding

Artikel 35

  • 1.

    Een deelnemende gemeente kan uittreden door het besluit van het college van burgemeester en wethouders en het besluit daartoe van de gemeenteraad van de betreffende gemeente.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de uittreding vast.

  • 3.

    Een uittredende gemeente is gehouden na uittreding bij te dragen in het mogelijke exploitatietekort en in de als gevolg van de uittreding mogelijk ontstane desintegratiekosten.

  • 4.

    Een uitgetreden gemeente kan geen recht doen gelden op een uitkering uit de algemene reserves van WVK-groep.

Wijziging

Artikel 36

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd nadat alle raden en colleges van de deelnemende gemeenten daarin hebben bewilligd.

  • 2.

    Een voorstel tot wijziging kan worden gedaan door het algemeen bestuur en door de colleges van een of meer der deelnemende gemeenten.

Opheffing

Artikel 37

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven na een unaniem besluit van de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    In geval van beëindiging besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor een liquidatieplan vast.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie.

  • 6.

    De organen van de regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie.

Plaats van vestiging

Artikel 38

De gemeenschappelijke regeling “Regeling WVK-Groep” is gevestigd te Bladel.

Inwerkingtreding

Artikel 39

De regeling treedt in werking op 1 januari 2015, echter alleen nadat deze regeling door het college van de gemeente Bladel in alle deelnemende gemeenten bekend is gemaakt door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.

Toezending

Artikel 40

Het college van de gemeente Bladel zendt de regeling toe aan Gedeputeerde Staten.

Duur en aanhaling

Artikel 41

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij kan worden aangehaald als “Regeling WVK-groep”.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bergeijk in zijn openbare vergadering d.d. 25 februari 2016.

De griffier, J.M. van Dongen-Hermans

De voorzitter, mevrouw A. Callewaert-de Groot

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk in zijn vergadering d.d. 22 december 2015.

De secretaris, W.A.C.M. Wouters

De burgemeester, mevrouw A. Callewaert-de Groot

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bladel in zijn openbare vergadering d.d. 24 maart 2016.

De griffier, L.A.J. Dirks

De voorzitter, mr. A.H.J.M. Swachten

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel in zijn vergadering d.d. 23 februari 2016.

De secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

De burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Eersel in zijn openbare vergadering d.d. 29 maart 2016.

De griffier, H.J. Broekman

De voorzitter, J.A.M. Thijs-Rademakers

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel in zijn vergadering d.d. 24 februari 2016.

De secretaris, mr. H.J.M. Timmermans

De burgemeester, J.A.M. Thijs-Rademakers

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Reusel-De Mierden in zijn openbare vergadering d.d. 8 maart 2016.

De griffier, J.C.M. van Berkel

De voorzitter, drs. H.W.S.M. Nuijten

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden in zijn vergadering d.d. 19 april 2016.

De secretaris (wnd), drs. J.H.J. Sanders

De burgemeester (wnd), drs. H.W.S.M. Nuijten

Naar boven