Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ermelo | Staatscourant 2016, 42914 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ermelo | Staatscourant 2016, 42914 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
dat met het onderbrengen van taken op het gebied van bedrijfsvoering en op het gebied van heffing en invordering van gemeentelijke belastingen in het samenwerkingsverband Meerinzicht, bedrijfseconomische en kwaliteitsvoordelen worden gerealiseerd en de kwetsbaarheid van de individuele gemeenten wordt verminderd;
dat per 1 januari 2015 een aantal technische aanpassingen aan deze regeling noodzakelijk is gebleken, zoals het expliciet opnemen van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken als bevoegdheid, het anticiperen op de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen en het opnemen van een bepaling met betrekking tot de financiële zekerheid (kredietwaardigheid) van Meerinzicht op verzoek van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG);
het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet (waaronder artikel 232 Gemeentewet) en artikel 30, lid 8 van de Wet waardering onroerende zaken;
de verleende toestemming van de gemeenteraden van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
De Gemeenschappelijke regeling Meerinzicht in de gewijzigde versie, zoals ondertekend op 16 december 2014 opnieuw te wijzigen, waarbij de wijziging inhoudt dat die regeling vervangen wordt door de hierna volgende regeling;
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
heffingsambtenaar: een door het bestuur op grond van artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet en artikel 30, achtste lid van de Wet waardering onroerende zaken aangewezen ambtenaar van Meerinzicht, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken;
ambtenaar belastingen : een door het bestuur op grond van artikel 232, vierde lid, sub c van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar van Meerinzicht, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet bevoegd tot de heffing of de invordering van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
belastingdeurwaarder: een door het bestuur op grond van artikel 232, vierde lid, sub d van de Gemeentewet aangewezen ambtenaar van Meerinzicht als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet, dan wel een als belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen voor zover mogelijk in die artikelen in de plaats van de gemeente de bedrijfsvoeringsorganisatie, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester het bestuur, de inspecteur de heffingsambtenaar, de ontvanger de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van de rijksbelasting de ambtenaar belastingen en de belastingdeurwaarder de belastingsdeurwaarder.
Hoofdstuk 3. Belangen, taken, bevoegdheden en bijdragen
Zulks met inachtneming van hetgeen in of krachtens deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de bedrijfsvoeringsorganisatie.
Aan de bedrijfsvoeringsorganisatie komen ter behartiging van de belangen van de colleges zoals genoemd in artikel 4, eerste lid van de regeling, de taken toe die betrekking hebben op de taakvelden genoemd in artikel 4, tweede lid van de regeling. Hieronder tevens begrepen coördinerende, adviserende en ondersteunende taken ten behoeve van deze taakvelden.
Ter uitvoering van de in het eerste lid opgenomen taken, die fasegewijs naar Meerinzicht overgaan, worden meerjarige dienstverleningsovereenkomsten afgesloten tussen de bedrijfsvoeringsorganisatie als dienstverlenende instantie en de deelnemers als afnemende instanties. De dienstverleningsovereenkomst bestaat uit een ‘collectief’ en ‘individueel’ deel.
Aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie worden geen publiekrechtelijke bevoegdheden overgedragen, anders dan de bevoegdheden genoemd in artikel 13, onder m, n en o van de regeling en de bevoegdheden van de ambtenaren als bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19 van de regeling: overige bevoegdheden worden in mandaat, dan wel op grond van een machtiging of volmacht uitgeoefend.
Hoofdstuk 5 Verantwoording en informatieplicht
Het bestuur en/of de afzonderlijke leden van het bestuur verstrekken aan de colleges, de gemeenteraden of aan leden van de gemeenteraad van de gemeenten, gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur uit te voeren en uitgevoerde werkzaamheden nodig is, alsmede alle overige inlichtingen waarom door één of meer leden van de colleges wordt verzocht.
Artikel 16 De heffingsambtenaar
De heffingsambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken toegekend zijn aan de inspecteur of de daarmee gelijkgestelde ambtenaar.
Artikel 18 De ambtenaar belastingen van Meerinzicht
De ambtenaar belastingen van Meerinzicht oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 7. Financiële bepalingen
De gemeenteraden vergaderen niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving over de ontwerpbegroting. Zij kunnen bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerpbegroting.
Het bestuur zendt de voorlopige jaarrekening vóór 15 april van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
Hoofdstuk 9. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Het bestuur besluit binnen drie maanden na ontvangst van het besluit zoals bedoeld in het eerste lid over de voorwaarden waaronder een college kan uittreden. De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar volgend op het jaar waarin het bestuur het besluit zoals genoemd in het eerste lid heeft ontvangen, tenzij door het bestuur een kortere datum is bepaald.
Het bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan aan de uittreding onder andere financiële- en personele voorwaarden verbinden. Tot deze financiële voorwaarden behoort in elk geval de bepaling, dat een uittredende college van het jaar van uittreding af aan de bedrijfsvoeringsorganisatie blijft betalen een bijdrage in de jaarlijkse (vaste) exploitatielasten, waaronder de personele kosten, van de bedrijfsvoeringsorganisatie. De bijdrage is niet meer verschuldigd, zodra het bestuur beslist, dat de uit de uittreding voortgekomen kostenstijging op voldoende wijze is gecompenseerd. De bijdrage kan gekwantificeerd worden in een eenmalige uittredingssom.
Ingeval van opheffing van de regeling stelt het bestuur vooraf, na overleg met de colleges en met inachtneming van artikel 27 van de regeling, een liquidatieplan vast waarin in ieder geval wordt aangegeven wat de gevolgen zijn die de beëindiging heeft voor het personeel en de wijze waarop het positieve of negatieve saldo van de bedrijfsvoeringsorganisatie over de colleges wordt verdeeld.
Hoofdstuk 10. Geschillenregeling
Gedeputeerde staten kunnen bij de beslissing van het geschil het desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen, met inachtneming van het in hun beslissing bepaalde en binnen een daartoe te stellen termijn. Indien binnen de gestelde termijn het besluit niet is genomen, geschiedt dit door gedeputeerde staten.
Indien de colleges in meer dan één provincie zijn gelegen, worden de bevoegdheden van gedeputeerde staten met betrekking tot de bedrijfsvoeringsorganisatie uitgeoefend door gedeputeerde staten van de provincie, waarin de plaats van vestiging is gelegen. Gedeputeerde staten plegen hierbij overleg met gedeputeerde staten van elke andere provincie waarin de colleges zijn gelegen. Besluiten die aan gedeputeerde staten dienen te worden meegedeeld, worden tevens meegedeeld aan gedeputeerde staten van elke andere betrokken provincie.
Hoofdstuk 11. Slot- en overgangsbepalingen
Besluiten welke zijn genomen door de heffingsambtenaar, invorderingsambtenaar en belastingdeurwaarder van de deelnemende bestuursorganen, gelden als besluiten van de in artikel 13 aangewezen ambtenaren. Procedures gericht tegen deze besluiten dan wel reeds lopende procedures worden door de ambtenaren genoemd in artikel 13 van de Regeling behandeld.
Het reglement van orde, bedoeld in artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling Meerinzicht, zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur blijft van kracht ten aanzien van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, totdat het bestuur het reglement intrekt of wijzigt. Het reglement wordt geacht te zijn vastgesteld op grond van artikel 10 van deze regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-42914.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.