Intentieovereenkomst Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’

PARTIJEN,

• Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Utrecht, op grond van het besluit van 30 mei 2016 rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor Gezondheid en het Stationsgebied, dhr. V. Everhardt, hierna te noemen: de gemeente Utrecht;

• Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, op grond van het besluit van 24 mei 2016 rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde van Milieu, mw. A.M.A. Pennarts-Pouw, hierna te noemen: de provincie Utrecht;

• De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mw. S.A.M. Dijksma, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de staatssecretaris van IenM;

• De Staatssecretaris van Economische Zaken, dhr. M.H.P. van Dam, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de staatssecretaris van EZ.

Hierna allen tezamen genoemd: Partijen,

DELEN DE VISIE DAT:

  • een gezonde stedelijke leefomgeving één van de duurzame innovatiemotoren voor steden en regio’s is, waar zowel mensen als economie van profiteren, nu én in de toekomst;

  • een Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’, een intensief samenwerkingsverband van overheden en andere betrokken partijen (zie definities), de (noodzakelijke) ruimte biedt om te experimenteren met innovatieve concepten, onder meer over gezondheid, leefomgevingskwaliteit en participatie (zie bijlage).

OVERWEGENDE DAT:

De gemeente Utrecht:

  • één van de snelst groeiende grote gemeenten van Nederland is en voor een grote inbreidingsopgave staat;

  • de ambitie heeft om de hoge kwaliteit van leven en concurrentiekracht te behouden en waar mogelijk te verbeteren;

  • in haar coalitieakkoord ‘Utrecht maken we samen’1 gezondheid als belangrijk uitgangspunt van beleid heeft neergezet;

  • duurzame groei en versterking van leefomgevingskwaliteit als uitgangspunt neemt en niet als randvoorwaarde 2 zodat stad en regio Utrecht zich duurzaam ontwikkelen, waarbij ‘Healthy Urban Living’3 leidend is;

  • met haar Toekomstvisie ‘a Healthy Urban Boost’4 streeft naar een nationaal en internationaal toonbeeld van gezonde en duurzame verstedelijking voor ‘Het Nieuwe Centrum van Utrecht’ (zie definities), waarin het stationsgebied een centrale rol speelt. De thema’s van ‘a Healthy Urban Boost’ staan omschreven in de bijlage. Deze visie wordt in 2016 uitgewerkt tot een Structuurvisie en wordt in de zomer van 2017 vastgesteld in de gemeenteraad;

  • met haar strategie ‘Healthy Urban Living’ gehoor heeft gegeven aan de oproep van het kabinet om te komen tot city deals (zie definities) voor versterking van groei, innovatie en leefbaarheid, ook verwoord in ‘Agenda Utrecht: Gezond Stedelijk Leven’ (zie voetnoot 2).

  • reeds samenwerkt met de provincie Utrecht, de Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht aan een kennisagenda op het gebied van ‘Healthy Urban Living’.

  • met stadsgesprekken al informatie bij inwoners van de gemeente Utrecht ophaalt, ondermeer op het gebied van gezond leven in de stad.

De provincie Utrecht:

  • het belang van gezondheid en leefomgevingskwaliteit onderstreept in haar coalitieakkoord ‘In Verbinding!’5 en bijbehorend strategisch kader;

  • een gezonde leefomgeving als essentieel beschouwt voor het behouden van de status van één van de meest competitieve regio’s van Europa, een Topregio (zie definities);

  • het realiseren van een gezonde leefomgeving als één van de belangrijkste opgaven voor betrokken overheden beschouwt om de Utrechtse regio gezond, bereikbaar en aantrekkelijk te houden;

  • de propositie van de gemeente Utrecht, ‘Agenda Utrecht: Gezond Stedelijk Leven’, onderschrijft en deze in lijn ziet met haar eigen ambities op het gebied van gezonde leefomgeving;

  • is gestart met het opstellen van het aanjaagprogramma Gezonde Leefomgeving.

Het Kabinet:

  • eind 2014 vanuit de Agenda Stad6 steden heeft uitgenodigd om proposities in te dienen om te komen tot city deals voor het versterken van groei, innovatie en leefbaarheid.

De staatssecretaris van IenM:

  • in het kader van de Agenda Stad de ambitie heeft om in een aantal Living Labs te experimenteren met innovatieve concepten, onder meer op het gebied van gezondheid en leefkwaliteit. Deze Living Labs kunnen eventueel onderdeel worden van city deals waar diverse steden en andere partijen bij zijn aangesloten. Het Living Lab ‘Klimaatadaptieve stad’ gericht op de IJssel-Vechtdelta enTwentse stedenband is bijvoorbeeld een onderdeel van de city deal ‘Klimaatadaptieve stad’ over betere benutting van kansen die klimaatverandering biedt.

  • In 2014 in haar beleidsbrief ‘Modernisering Milieubeleid’7 een vernieuwend milieubeleid heeft gepresenteerd;

  • als onderdeel van de aanpak ‘Modernisering Milieubeleid’ het programma ‘Slimme en Gezonde Stad (SGS)’8 heeft opgesteld om samen met gemeenten, regionale overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties te werken aan een gezonde leefomgeving in steden.

De staatssecretaris van EZ:

  • het belangrijk vindt om de natuur en biodiversiteit te behouden voor een gezonde en aantrekkelijke stad voor inwoners, bedrijven en werknemers;

  • overheden, bedrijven en maatschappelijke partners stimuleert om samen werk te maken van groen in de stad, netwerken te gebruiken en verbinding te zoeken met economische kansen;

  • inzet op het uitbreiden en delen van kennis over de waarde van groen, biodiversiteit en stadslandbouw om draagvlak voor natuur te vergroten, de waarde van natuur voor de leefbaarheid in de stad te benutten en als voorbeeld te dienen voor andere steden.

    Figuur 1: Tijdlijn opzet en uitvoering Living Lab. Zie ook: www.slimmeengezondestad.nl/Pilotsteden/Utrecht/default.aspx

    Figuur 1: Tijdlijn opzet en uitvoering Living Lab. Zie ook: www.slimmeengezondestad.nl/Pilotsteden/Utrecht/default.aspx

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1: Doel

  • 1. Partijen hebben als doel het blijvend verbeteren van de stedelijke leefomgevingskwaliteit van de gemeente Utrecht, door:

    • innovaties in beleid en best practices centraal te stellen en belemmeringen in regelgeving op te sporen, met de kanttekening dat achterliggende opgaven niet noodzakelijkerwijs ook middels uitvoering van deze intentieovereenkomst worden opgelost, maar wel worden geagendeerd;

    • de mogelijkheid te bieden om innovatieve concepten en technieken toe te passen.

  • 2. Partijen richten hiertoe in Het Nieuwe Centrum van Utrecht het Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’9 in, dat:

    • de grote en duurzame inbreidingsopgave in het stationsgebied van de gemeente Utrecht concreet maakt en de fysieke, stedelijke leefomgevingskwaliteit in een hoogstedelijke omgeving verbetert;

    • resulteert in verdere ontwikkeling van kennis, onderzoek, expertise, gegevens, methoden en instrumenten;

    • een gezamenlijke werkruimte, een Stadslab, in het stadskantoor van gemeente Utrecht heeft waarin, naast betrokken overheden, ook politici, inwoners van Utrecht, stakeholders, bedrijven en belangenorganisaties mee kunnen ontwerpen;

    • de partijen uitdaagt om vanuit hun rol in het overheidsbestel kennis, kunde, uren en/of financiële middelen in te brengen om gezamenlijk nieuwe oplossingsrichtingen te onderzoeken.

Artikel 2: Definities

Partijen hanteren de volgende definities:

  • 1. Living Lab: Living Labs zijn initiatieven van coalities geïnitieerd door de steden, die een aansprekende ambitie formuleren ten aanzien van één of meerdere grote maatschappelijke opgaven. Een Living Lab werkt vanuit een geografisch afgebakend gebied, is innovatief (o.a. experimenteren met nieuwe samenwerkingsvormen en werkwijzen, evalueren van innovatieve ideeën, concepten, scenario’s en gerelateerde technologische ontwikkelingen) en gericht op doorbraken, die ook internationaal aansprekend en uitventbaar zijn. De gebruikers staan centraal en er is sprake van een open-innovatie systeem. Het Living Lab in Utrecht verenigt stakeholders in een meerjarige, gebiedsgerichte samenwerking om een leer- en realisatieomgeving te creëren om transities en systeemveranderingen op gang te brengen.

  • 2. City deal: City Deals zijn publiek-private afspraken over samenwerking bij innovatieve oplossingen voor een concrete, stedelijke opgave. City Deals formuleren een aansprekende ambitie ten aanzien van een of meerdere grote maatschappelijke opgaven, organiseren agglomeratiekracht door samenwerking tussen steden en stedelijke regio’s (zowel nationaal als grensoverschrijdend), nemen publiek-private samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden, kennispartners en maatschappelijke initiatieven als uitgangspunt en zijn innovatief en gericht op doorbraken, die ook internationaal aansprekend en uitventbaar zijn.

  • 3. Programma Slimme en Gezonde Stad, hierna te noemen SGS. Dit is een programma van de staatssecretaris van IenM gericht op de permanente verbetering van de leefomgevingskwaliteit in steden.

  • 4. Het Nieuwe Centrum van Utrecht: is het gebied ten westen van het Centraal Station van Utrecht, dat de komende jaren herontwikkeld wordt tot een volwaardig, duurzaam centrumgebied met ruimte voor werken, wonen en uitgaan.

  • 5. Stadslab: een gezamenlijk door de partijen ingerichte werkruimte in het Stadskantoor van de gemeente Utrecht waar, net als in een laboratorium, geëxperimenteerd kan worden met ontwerp, (big) data, nieuwe samenwerkingsvormen, etc. In deze ruimte bevinden zich flexibele werkplekken voor betrokkenen van de partijen, maquettes, een digitale ontwerptafel, posters, etc.

  • 6. Topregio: een duurzame en leefbare regio met een sterke concurrerende economie, die tot de top van de best presterende en meest concurrerende regio’s van Europa behoort10.

INZET EN ACTIES VAN DE PARTIJEN VOOR HET LIVING LAB UTRECHT

Artikel 3: inzet en acties alle Partijen

  • 1. Partijen spreken af dat de ontwikkeling van het stationsgebied tweede fase, aangeduid met de term: ‘a Healthy Urban Boost ’ voor Het Nieuwe Centrum van Utrecht, het voornaamste plangebied is voor het Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’ (zie figuur 2). Partijen erkennen hierbij dat deze focus op Het Nieuwe Centrum van Utrecht een brede blik op stad en regio tot gevolg heeft. Binnen de intentieovereenkomst is er dus ruimte om naar andere verbindingsgebieden te kijken.Figuur 2: Plangebied Living Lab ‘Slimme en Gezonde Stad Utrecht’

    Figuur 2: Plangebied Living Lab ‘Slimme en Gezonde Stad Utrecht’

  • 2. Partijen spreken af dat het Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’ fungeert als een lerend netwerk, waar ruimte wordt gemaakt voor een actiegerichte werkwijze.

  • 3. Partijen spreken af dat het Living Lab een netwerk in wording is:

    • eventueel met betrokkenen die nog niet expliciet in deze overeenkomst zijn genoemd, zoals inwoners van Utrecht, ondernemers, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstellingen;

    • dat in de toekomst een onderdeel kan worden van een eventuele city deal ‘Duurzame gezonde verstedelijking’, waar ook andere steden bij kunnen aanhaken met aansprekende ambities op dit gebied.

  • 4. Partijen zorgen voor kennisdeling, ondermeer via ‘het netwerk Slimme en Gezonde Stad’.

  • 5. Partijen spreken af dat de werkgroep (zie artikel 7) kennisdelingsactiviteiten voor overheden en andere partijen gaat organiseren, waarbij:

    • Partijen kennisinstellingen betrekken in het gezamenlijke zoekproces naar gezond leven in de stad.

  • 6. Partijen voeren deze intentieovereenkomst uit, waarbij zij elkaar open, met respect en scherp bevragen en blijvend op zoek gaan naar innovatieve oplossingen om de stedelijke leefomgevingskwaliteit in de regio Utrecht op een hoog peil te houden en te verbeteren. Partijen erkennen het belang van een open houding om halfjaarlijks doelen of werkwijzen binnen deze overeenkomst op basis van nieuwe kansen, dilemma’s of uitdagingen bij te kunnen stellen.

  • 7. Partijen zoeken samenwerking op met bedrijven en potentiële financiers, zodat mogelijk nieuwe verdienmodellen ontstaan.

  • 8. Partijen spreken af dat de eerste werklijnen van het Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’ de volgende vier zijn (zie figuur 3; voor een toelichting zie bijlage):

    • Klimaatbestendige en Klimaatrobuuste stad;

    • Ontwerp en inrichting, die uitnodigen tot gezond gedrag in de stad;

    • Duurzame en schone mobiliteit;

    • Circulaire economie.

      Het thema groene leefomgeving is door alle vier de bovengenoemde werklijnen verweven. Partijen leggen verbinding tussen deze werklijnen en zullen deze vier werklijnen in projecten nader vormgeven. Het beoogde resultaat is dat er een aantal experimenten en onderzoeken wordt uitgevoerd in het kader van deze vastgestelde werklijnen. In de loop van het Living Lab kunnen eventueel nieuwe werklijnen worden toegevoegd.

  • 9. Partijen organiseren een aantal inhoudelijke sessies om deze werklijnen verder uit te werken en concreet te maken middels ontwerpend onderzoek. De gemeente Utrecht doet het voorstel voor deze inhoudelijke sessies. Naast de vertegenwoordigers van de partijen, kunnen ook externe organisaties zoals kennisinstellingen bij deze sessies worden uitgenodigd. Ter voorbereiding van de uitwerking van de werklijnen halen partijen kennisvragen uit de samenleving op. Het Stadslab kan hierin een belangrijke rol vervullen.

  • 10. Partijen beschouwen het Living Lab als succesvol wanneer:

    • de resultaten van de projecten en onderzoeken uit het Living Lab worden meegewogen in de ontwikkeling van Het Nieuwe Centrum van Utrecht als ‘a Healthy Urban Boost’.Figuur 3: Eerste werklijnen binnen het Living Lab

      Figuur 3: Eerste werklijnen binnen het Living Lab

Artikel 4: Inzet en acties Rijksoverheid

  • 1. De staatssecretaris van IenM faciliteert het Living Lab met het netwerk van SGS, kennis en kunde en reserveert hiervoor maximaal € 300.000,– binnen het programmabudget van IenM voor SGS voor de duur van dit Living Lab tot eind 2018. Deze middelen op de begroting van het ministerie van IenM worden in overleg met de partijen en naar behoefte in opdracht van de staatssecretaris van IenM ingezet. De staatssecretaris van IenM kan het budget gebruiken voor ontwerpend onderzoek en ontwikkeling van innovaties. IenM zal de (deel)opdrachten zelfstandig aanbesteden volgens haar inkoopbeleid en de vigerende regel- en wetgeving zoals genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 2. De staatssecretaris van EZ faciliteert het Living Lab met kennis, kunde en netwerk en stelt daarvoor binnen het budget van het EZ-onderzoeksprogramma ‘Natuur en Milieu’ voor de duur van dit Living Lab € 20.000,– beschikbaar gericht op het uitbreiden en delen van kennis over de waarde van groen, biodiversiteit en stadslandbouw om zo het draagvlak voor natuur verder te vergroten.

Artikel 5: Inzet en acties provincie

  • 1. De provincie Utrecht faciliteert het Living Lab met kennis, kunde, netwerk en een maximale financiële bijdrage van € 50.000,– voor de duur van het Living Lab tot eind 2018.

Artikel 6: Inzet en acties gemeente

  • 1. De gemeente Utrecht zet het Living Lab op door inzet van kennis, kunde, netwerk en financiële middelen bestaande uit € 50.000,– binnen de begroting van 2016 voor het Stationsgebied. De gemeente is verantwoordelijk voor:

    • het vormgeven van de structuurvisie 2e fase Stationsgebied.

    • de communicatie en participatie met inwoners en belanghebbenden in Utrecht.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7: Uitvoeringsorganisatie

  • 1. Partijen richten een ambtelijke werkgroep op bestaande uit afgevaardigden van de partijen en een vertegenwoordiger van betrokken kennisinstellingen. De werkgroep is belast met de uitvoering van de in de intentieovereenkomst opgenomen activiteiten. De gemeente Utrecht acteert als voorzitter van deze werkgroep.

  • 2. In gezamenlijkheid bepalen de werkgroepleden de inhoudelijke activiteiten van het Living Lab, zetten deze acties uit, bewaken de voortgang en stemmen de resultaten af.

  • 3. De werkgroep stuurt op het realiseren van mijlpalen en doelen en bereidt de evaluatie en jaarlijkse voortgangsrapportage voor.

  • 4. De werkgroep heeft de opdracht om betrokken directeuren en bestuurders adequaat en voldoende frequent te informeren, te betrekken en op essentiële momenten uit te nodigen voor een overleg. De basis hiervoor is de periodieke monitoring van de voortgang.

  • 5. Als eerste stap organiseert de werkgroep een project-startup voor de uitwerking van de eerste vier werklijnen van het Living Lab Utrecht (zie ook bijlage).

  • 6. De werkgroep heeft t.b.v. van kennismanagement de opdracht:

    • bijeenkomsten, excursies en expert meetings te organiseren;

    • een vervolg te geven aan de resultaten van de innovatie challenge Slimme en Gezonde Stad en de kennis die door de partijen is opgehaald tijdens de internationale conferentie: ‘Building the Future of Health’ in Groningen, 1-4 juni 2016 t.b.v. het Living Lab Slimme en Gezonde Stad Utrecht;

    • communicatie over het Living Lab te verzorgen;

    • inbreng in het programma Agenda Stad te leveren.

Artikel 8: Monitoring en evaluatie

1. Gedurende de looptijd van deze intentieovereenkomst worden jaarlijks de voortgang en de behaalde resultaten door de werkgroep geëvalueerd. Op basis daarvan kunnen partijen besluiten om afspraken bij te stellen en/of het ontwerpend onderzoek.

Artikel 9: Wijzigingen

  • 1. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken de intentieovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 3. De wijzigingen en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan deze intentieovereenkomst gehecht.

Artikel 10: Opzegging

  • 1. Elke partij kan te allen tijde deze intentieovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen.

Artikel 11: Afdwingbaarheid

  • 1. Deze intentieovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 12: Looptijd

  • 1. Deze intentieovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en eindigt op 31 december 2018. Alle in deze intentieovereenkomst genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.

  • 2. Uiterlijk 2 maanden voor het einde van de looptijd besluiten partijen of deze intentieovereenkomst zal worden verlengd.

Artikel 13: Uitvoering in overeenstemming met het recht

  • 1. De afspraken van deze intentieovereenkomst en de nadere uitwerking daarvan, zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie en het Nederlandse recht worden uitgevoerd, in het bijzonder voor zover de uitspraken vallen onder de werking van de Europese en nationale regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.

Artikel 14: Geschillen

  • 1. Er is sprake van een geschil indien één van de partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere parijen, waarna partijen binnen 20 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in goed onderling overleg een oplossing van het geschil kan worden gevonden.

  • 2. Indien het minnelijk overleg niet binnen drie maanden leidt tot een oplossing van het geschil kunnen partijen de intentieovereenkomst beëindigen.

Artikel 15: Openbaarheid

  • 1. Deze intentieovereenkomst wordt openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant, waardoor anderen hiervan kennis kunnen nemen.

Artikel 16: Toetreding

  • 1. Gedurende de looptijd van deze intentieovereenkomst bestaat de mogelijkheid om als partij toe te treden en te participeren in de intentieovereenkomst.

  • 2. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit deze intentieovereenkomst voortvloeien (zonder voorbehoud) te aanvaarden.

  • 3. Zij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de deelnemende partijen. In dit verzoek zegt de nieuwe partij toe om zich aan te sluiten bij één of meerdere acties, of formuleert zelf een aanvullende actie.

  • 4. Zodra partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de betreffende partij de status van partij van deze intentieovereenkomst en gelden voor die partij de voor haar uit de intentieovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • 5. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden in afschrift als bijlage aan de intentieovereenkomst gehecht.

Artikel 17: Bijlagen

  • 1. De bijlage bij deze intentieovereenkomst maakt geen integraal onderdeel uit van deze intentieovereenkomst.

ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN VIERVOUD ONDERTEKEND TE UTRECHT, 6 JUNI 2016

De wethouder van de gemeente Utrecht, V. Everhardt

De Gedeputeerde van de provincie Utrecht, A.M.A. Pennarts-Pouw

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

BIJLAGE: TOELICHTING LIVING LAB: KENMERKEN EN WERKWIJZE

Algemene kenmerken Living Lab

Living Labs hebben een paar algemene kenmerken, die ook gelden voor het Living Lab Utrecht SGS:

  • Een integrale aanpak.

  • Samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden, kennispartners en maatschappelijke initiatieven. Uitvoeren van onderzoek en behalen van doorbraken op het gebied van stedelijke leefomgevingsopgaven.

  • Experimenteren met innovatieve concepten.

  • Geografisch afgebakend gebied.

  • Niet alleen visievorming, maar ook concrete, zichtbare resultaten in het plangebied.

  • Resultaten uit het Living Lab worden gedeeld met andere steden, zowel nationaal als internationaal.Figuur 4: Schematische weergave van een leerproces in een Living Lab. Bron: Luca Bertolini professor Urban Planning en directeur van het Centre of Urban Studies aan de Universiteit van Amsterdam, presentatie, 18 februari 2016.

    Figuur 4: Schematische weergave van een leerproces in een Living Lab. Bron: Luca Bertolini professor Urban Planning en directeur van het Centre of Urban Studies aan de Universiteit van Amsterdam, presentatie, 18 februari 2016.

Living Lab als nieuwe werkwijze

Met het Living Lab Utrecht SGS beogen partijen te laten zien dat door integraal te werken, door consequent de samenwerking op te zoeken en te investeren in maatwerk voor een specifiek gebied, er concrete en innovatieve doelen worden bereikt, waar ieder van de deelnemende partijen baat bij heeft en waarmee meerwaarde wordt gecreëerd. Voor Utrecht en andere steden betekent dit: een duurzame verbetering van de gezonde leefomgeving.

Het samenwerkingsproces is er één van flexibiliteit en openstaan voor kansen. Dit betekent dat de stappen naar het uiteindelijke doel – gezonde en duurzame verstedelijking – niet bij voorbaat worden vastgelegd. Er is ruimte om af te wijken van het gebaande pad op basis van voortschrijdend inzicht, nieuwe technologie of andere innovaties.

De betrokken directeuren hebben in een bijeenkomst in november 2015 ter voorbereiding van het Living Lab het belang van ruimte voor twijfel, voor onderzoek en wederzijdse nieuwsgierigheid onderstreept. Het Living Lab toont ambitie, inspireert, heeft de juiste opgave in beeld, maakt deze concreet en gaat van droom naar daad. De nieuwe werkwijze nodigt uit te zoeken naar cross-overs tussen beleidsterreinen, naar kansen voor verbinding, het elkaar helpen en samenwerking (zie figuur 1).

Totstandkoming eerste werklijnen Living Lab SGS Utrecht

Diverse kernpunten, thema’s en kwesties van betrokken partijen geven richting aan de invulling van het Living Lab. Tevens hebben de ministeries van IenM en EZ, gemeente Utrecht en provincie Utrecht eigen beleidsaccenten. Figuur 5 illustreert die verschillende invalshoeken met lijstjes van alle partijen, geplaatst langs de zijden van een zeshoek.

Zo is het voor IenM van belang dat de projecten elementen bevatten van: Meten en rekenen aan leefomgevingskwaliteit, Motivatie en gedrag, Ruimtelijke planning en ontwerp, Schoner verkeer en vervoer (elektrisch en zuinig vervoer stimuleren) en/of Integraal werken en integrale besluitvorming. Voor de gemeente Utrecht vormen de lijnen van de Healthy Urban Boost een belangrijke invalshoek. Voor de provincie Utrecht is van belang dat meer kennis en kunde wordt ontwikkeld en gedeeld op het gebied van gezonde leefomgeving. EZ ziet een belangrijke rol voor natuur en biodiversiteit als onderdeel van een gezonde en aangename leefomgeving. Één lijstje is blanco, om aan te geven dat de partijen openstaan voor inbreng van anderen c.q. andere, nieuwe invloeden en ontwikkelingen.

De wensen, ambities, beoogde doelen op deze lijstjes, kortom de verschillende invalshoeken van partijen, worden door partijen in het Living Lab ingebracht. Na dialoog volgt een aantal projecten waar meerdere partijen belang bij hebben. Het geheel van die projecten geeft het Living Lab inhoud, weergegeven als cirkels in het midden van figuur 5. De partijen hebben de verkregen thematische cirkels vertaald in de eerste vier werklijnen van het Living Lab SGS Utrecht (zie artikel 3, lid 8 en figuur 3).

Het Living Lab is een proces van continue ontwikkeling en van convergeren en divergeren. Partijen houden gedurende de looptijd van het Living Lab de thema’s en projecten van de vastgestelde werklijnen actueel. Projecten worden afgerond, krijgen al dan niet een vervolg en nieuwe projecten worden toegevoegd.Figuur 5: verschillende invalshoeken van de partijen en voorbeelden van daaruit voortvloeiende gezamenlijke belangen en projecten.

Figuur 5: verschillende invalshoeken van de partijen en voorbeelden van daaruit voortvloeiende gezamenlijke belangen en projecten.

Thema’s van ‘a Healthy Urban Boost’ voor ‘Het Nieuwe Centrum van Utrecht’

Gemeente Utrecht heeft de onderstaande zes thema’s benoemd voor ‘a Healthy Urban Boost’ voor ‘Het nieuwe Centrum van Utrecht’. De uitwerking van de werklijnen van het Living Lab Utrecht ‘Slimme en Gezonde Stad’ ondersteunen de concretisering van deze thema’s.

  • Duurzame milieu- en leefomgevingskwaliteit: de dilemma’s die nu optreden tussen wet- en regelgeving en gezonde en duurzame verstedelijking. Ook: zoeken naar een optimale benutting van de groene leefomgeving (o.a. koppeling met de aanstaande city deal TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity: waarden van groen en blauw in de stad).

  • Gezondheid: hoe de stedelijke leefomgeving te ontwerpen vanuit de spelende mens, met het oog op gezondheid en welbevinden? Bijv. groen in de stad (beweging, voedsel, waterresistentie, etc.).

  • Veranderende Mobiliteit: bijv. de ‘first en last mile’ vanaf de parkeermachine Jaarbeurs, een mogelijke systeemsprong in openbaar vervoer, incl. gebruik van de elektrische deelauto en inclusief de samenhang van het lokale niveau met het regionale en nationale vervoersnetwerk, aandacht voor de schuivende verhouding tussen fietsers en voetgangers en auto (‘Hoe eerlijk wordt de ruimte in de stad verdeeld?’ en ‘Hoe kan de verkeersveiligheid verbeterd worden?’). Rol van elektrificering van de mobiliteit en vervoer. Hoe vorm te geven aan een eigentijdse mobiliteitshub bij de Jaarbeurs.

  • Veranderende Economie: de vitale binnenstad (winkelgebied) in tijden van internetwinkelen en een veranderende rol van de auto in centra. Loskomen van de autobereikbaarheidsdiscussie.

  • Veranderende verhouding tussen wonen & werken: hybride gebouwen, met een intelligente combinatie van wonen en het nieuwe werken, die ook nog eens energieneutraal of zelfs energieleverend zijn (slim materiaalgebruik, verticaal groen, etc.).

  • Anticiperende planologie: bestemmen met het oog op de toekomst: flexibel, faciliteren van cross-overs tussen verschillende bestemmingsvormen.


X Noot
3

De strategie Healthy Urban Living (HUL) heeft zes voorstellen voor city deals voortgebracht: Health Hub; Healthy Urban Boost; Betaalbaar en energiezuinig wonen; Last and first mile; Electric-hub en Social Impact Factory. Zie ook voetnoot 2.

X Noot
6

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2014–2015, 31 757 Nr. 73, Brief van de Ministers van Binnenlandse Zaken En Koninkrijksrelaties, van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris Van Infrastructuur en Milieu en Agenda Stad (http://agendastad.nl).

X Noot
7

Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2013–2014, 28 663 Nr. 55, Brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

X Noot
9

Zie voor een toelichting de kamerbrief over Agenda Stad (kamerstuk 31 757, nr. 73).

X Noot
10

De SER geeft in haar advies ‘Zuinig op de Randstad’ van 18 april 2008 aan wat onder een duurzame Europese topregio moet worden verstaan (zie: www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2000-2009/2008/b26620.aspx) en sluit hierbij aan op de drie duurzaamheidsprincipes (‘people, planet and profit’).

Naar boven