Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Koudenhorn

Logo Haarlem

Nr. 2016/294147

Burgemeester en wethouders van Haarlem;

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegvkereer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat de Koudenhorn gelegen is binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat de Koudenhorn in beheer is bij de gemeente Haarlem;

dat de Koudenhorn een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze weg;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem in het collegebesluit d.d. 26 november 2013 (nr. 2013/383676) is gemandateerd aan het afdelingshoofd Openbare Ruimte, Groen en Verkeer;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van Haarlem is opgenomen in het Haarlems Verkeers- en Vervoerplan (hierna: HVVP);

dat deze categorisering aansluit op de categorisering, zoals bedoeld in het landelijk beleid Duurzaam Veilig;

dat de Koudenhorn gecategoriseerd is als een gebiedsontsluitingsweg type B (50 km/h);

dat de verkeersfunctie op een gebiedsontsluitingsweg centraal staat;

dat op de Koudenhorn ten noorden van de Catharijnebrug aan beide zijden van de weg een fietsstrook is gelegen;

dat op de Koudenhorn de fietsstrook nabij de verkeerslichten ter hoogte van de Catharijnebrug overgaat in een verplicht fietspad over een lengte van circa 50 meter;

dat dit verplichte fietspad in de huidige situatie aangeduid is met de verkeersborden G11 van bijlage 1 van het RVV 1990 voorzien van een onderbord met een pijlsymbool en het verkeersbord G12 van bijlage 1 van het RVV 1990;

dat gezien de beperkte lengte van het fietspad en het feit dat het fietspad wordt ingeleid door een fietsstrook het wenselijk is in het kader van herkenbaarheid de betreffende borden te verwijderen;

dat de voorrang voor fietsers is geregeld door middel van verkeersbord B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 bij het oversteken van de Koudenhorn en haaientanden op het wegdek;

dat de haaientanden in onderhavige situatie kunnen functioneren als zelfstandige haaientanden en dat in het kader van herkenbaarheid het bord B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 verwijderd kan worden;

dat deze maatregelen gerealiseerd kan worden door het verwijderen van de verkeersborden B6, G11 en G12 van bijlage 1 van het RVV 1990 met een onderbord met een pijlsymbool;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het verwijderen van verkeersborden B6, G11 en G12 van bijlage 1 RVV 1990 met het betreffende onderbord een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregel strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregel.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

- door middel van het verwijderen van de verkeersborden G11 en G12 van bijlage 1 van het RVV 1990, met onderbord met een pijlsymbool, het verplichte fietspad aan de zuidwestzijde van Koudenhorn ter hoogte van de Catharijnebrug op te heffen;

Situatieschets:

Aldus vastgesteld te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van gemeente Haarlem,

 

R. Koning

Hoofd afdeling Openbare Ruimte, Groen en Verkeer

 

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en het adres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.

Naar boven