BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING SCREENINGS- EN TESTINSTRUMENTEN LWOO EN PRO
SCHOOLJAAR 2017–2018
Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie: de scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar gerekend vanaf de datum
van aanmelding bij het samenwerkingsverband. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven,
hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar
het lwoo of pro gaan mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen wanneer
de leerling in groep 3 of hoger gedoubleerd is.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
Pro
Categorie
|
|
ADIT: Adaptieve Digitale Intelligentie Test, A-VISION, 2013
|
Groep 8
|
Alleen genormeerd voor leerlingen uit groep 8.
Nog niet voor 1e leerjaar VO
|
I
|
III
|
|
Cito Intelligentietest VO, Cito 2013
|
11 t/m 14 jaar
|
Alleen voor leerlingen in het regulier basisonderwijs.
|
0
|
IV
|
|
Drempeltest, Boom test uitgevers, 2007
|
Groep 7 + 8
|
Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8
|
0
|
IV
|
|
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, A-VISION, 2002
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen. Dit jaar voor
het laatst toegestaan
|
II
|
IV
|
|
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, Pearson Assessment and Information, 1999
normen 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
IV
|
IV
|
|
NDT IQ-gedeelte, Pearson Assessment and Information, 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
Alleen subtests 2 tot en met 7. Dit jaar voor het laatst toegestaan
|
IV
|
IV
|
|
NSCCT: Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test, De Rijnlandse School, 2014
|
Groep 4 t/m 8
|
|
0
|
IV
|
|
NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, Boom test uitgevers, 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
I
|
IV
|
|
SON-R 6-40, Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentietest, Hogrefe Uitgevers, 2011
|
6 t/m 40 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend
lezen en spelling > 50%) en leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
|
I
|
I
|
|
TPVO-IVO: Testserie voor plaatsing in het VO- Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE,
A-VISION, 2008
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
|
I
|
IV
|
|
WISC-IIINL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, Pearson Assessment
and Information, 2002/2005
|
6 t/m 17 jaar
|
Af te nemen bij leerlingen die ten minste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen.
(Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan).
|
I
|
I
|
|
WNV-NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Nonverbal Scale of Ability, Pearson
Assessment and Information, 2008
|
4 t/m 21 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend
lezen en spelling > 50%) en leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
|
I
|
I
|
Opmerkingen bij Criterium Intelligentie:
Een IQ-test die volgens de handleiding door een leerkracht mag worden afgenomen moet
altijd onder de verantwoordelijkheid van een bevoegd deskundige worden geïnterpreteerd.
Pas op met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake
is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of
bij onvoldoende beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht
tussen een beoordeling per leerling-categorie, te weten lwoo en pro: daarom zijn schriftelijke
tests voor potentiële pro-leerlingen van een III of een IV voorzien.1
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2017-2018
De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar gerekend vanaf de datum
van aanmelding bij het samenwerkingsverband. Volgens de Regeling worden alleen leerlingen
met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Schriftelijke
zelfbeoordelingsvragenlijsten zijn meestal te moeilijk voor leerlingen met grote leerachterstanden
op het gebied van begrijpend lezen. Er worden daarom beperkingen gesteld aan het gebruik
van zelfbeoordelingsvragenlijsten door deze leerlingen. Leerlingen zijn met zelfbeoordelings-vragenlijsten
toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het niveau halen van de gemiddelde leerling
aan het eind van groep 6 of hoger (dle 40 of hoger). Wanneer deze leerling een begrijpend
leesniveau heeft van een gemiddelde leerling in groep 6 (dle 30 – 40) moet de onderzoeker
nagaan of een zelfbeoordelingslijst wel een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau
behorend bij de gemiddelde leerling van groep 3, 4 of 5 (dle < 30) wordt sterk afgeraden
een zelfbeoordelingsvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek.
Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van
gegevens uit het onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of
leerkracht én van gegevens op basis van eigen waarneming. Voor zover de vragenlijsten
van score-aanduidingen zijn voorzien van het type ‘klinisch bereik’, ‘risicogebied’,
‘zorgscore’ en dergelijke, mogen alleen de scores die in een dergelijk bereik vallen
gebruikt worden als argumentatie voor zorgbehoefte.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
|
DVL: Docenten Vragenlijst, A-VISION, 20061
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
Kanjervragenlijst, Instituut voor Kanjertrainingen B.V., 2012
|
Groep 5 t/m 8
|
|
0
|
|
LMT: Leermotivatietest, Boom test uitgevers, 2009
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
|
LVT: Leervoorwaardentest, Bohn Stafleu van Loghum, 2011
|
4–18 jaar
|
|
0
|
|
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst 2, Boom test uitgevers, 2011
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
PMT-K-2: Prestatie Motivatietest voor Kinderen 2, Pearson Assessment and Information,
2011
|
Groep 7/8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
SAQI, School Attitude Questionnaire Internet, Uitgeverij Libbe Mulder, 2007
|
Groep 6, 7,8
en 1e klas VO
|
Internet versie van de SVL
|
I
|
|
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst, Bohn Stafleu van Loghum, 2005
|
4–18 jaar
|
|
I
|
|
SVL, Schoolvragenlijst, Pearson Assessment and Information, 2008
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
TPVO-Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs- Leerlingvragenlijst, A-VISION,
2008
|
Groep 8
|
|
0
|
|
TPVO- Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs- Docentenvragenlijst, A-VISION,
2008
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
0
|
|
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling, Cito, 2003
|
Groep 3 t/m 8
|
Dit jaar voor het laatst toegestaan.
|
I
|
|
ZIEN!, Driestar Onderwijsadvies, 2012
|
4 t/m 12 jaar
|
Betreft de leerkracht-versie van Zien!
|
0
|
X Noot
1In combinatie met Leerling Vragenlijst (LVL) te gebruiken wanneer het begrijpend leesniveau
van de leerling voldoende is.
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek:
Zien!: het betreft hier de leerkracht versie van Zien!’. Reden: er is inmiddels ook
een leerling versie, maar deze is nog niet aan de COTAN voorgelegd; ook is er een
versie voor het VO; hiervoor geldt hetzelfde.
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling, Cito, 2003 dit jaar voor het
laatst toegestaan wegens verouderde normering. Een nieuwe versie is beschikbaar, maar
beoordeling door COTAN of Expertgroep is op het moment van schrijven nog niet rond.
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2017–2018
Afname van leervorderingenonderzoek
Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de
meest recent afgenomen toetsen. Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor
groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO.
De didactische leeftijd (DL) is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep
8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier.
Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS)
Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van
leerlingen naar het lwoo en het pro. Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling
gemaakt met DLE’s in de rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores
en functioneringsniveaus. Wanneer u gebruik maakt van het Computerprogramma LOVS,
kunt u via het onderwijskundig rapport wel de benodigde DLE´s opvragen voor de doorverwijzing
naar lwoo en pro. Ook kunt u de betreffende tabellen gebruiken in het boek DLE-Schalen
voor de omzetting van ruwe scores (papieren versie) of vaardigheidsscores (digitale
versie) naar DLE’s.
Het is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren
toets en de digitale versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten
worden verkregen.2 Het is daarom noodzakelijk te vermelden welke toetsversie is gebruikt.
In september 2013 heeft het Cito een nieuwe normering uitgebracht voor de LOVS 2.0
toetsen. Deze normen zijn pas later ter beoordeling voorgelegd. Nu bekend is dat die
beoordeling positief is wordt sinds schooljaar 2016–2017 uitgegaan van deze nieuwe
normen in de aanmeldingen voor lwoo en pro. Van de nieuw ontwikkelde LOVS 3.0 toetsen
staan nu alleen de vormen voor groep 3 tot en met groep 5 op de lijst. Het Cito werkt
aan de uitbreiding van de reeks tot groep 8, maar deze zijn op dit moment nog niet
beschikbaar en kunnen daarom niet worden opgenomen in deze lijst.
Hulp voor dyslectische leerlingen wanneer doortoetsen en terug toetsen mogelijk is
Voor dyslectische leerlingen kan het nuttig zijn om te weten wat een leerling kan
met en zonder ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van voorleessoftware. Voor deze
leerlingen is de volgende procedure aan te bevelen. Laat de toets op het huidige of
iets hogere niveau maken met de hulpmiddelen die de leerling ook in de klas gebruikt.
Noteer de behaalde score en ook de ervaring en de werkwijze met betrekking tot de
motivatie. Neem vervolgens de toets van een jaar onder het huidige niveau af strikt
conform de instructie van de handleiding. Neem deze score op in de aanvraag en verwerk
de uitkomsten van de eerste afname in de toelichting op de scores. In de aanvraag
wordt op deze wijze duidelijk wat het niveau van de leerling is met en zonder hulp.
Leg goed vast welke hulp geboden is en om welke redenen. In de beoordeling van de
aanvraag wordt dus de score gebruikt die verkregen is zonder dat van hulp of hulpmiddelen
gebruik gemaakt is.
Door- en terugtoetsen
Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de Cito-volgsystemen dienen de Commissies die
over de aanvragen beslissen uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke
didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool
soms toetsen moeten maken die in jaargroepen daarvoor gebruikt worden. De handleiding
van de CITO 3.0 toetsen geeft aan hoe op maat getoetst moet worden. Bij die toetsen
wordt terug of door getoetst volgens die instructies.
Adaptief toetsen
Kandidaten voor lwoo en pro hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door
de basisschool worden toetsen afgenomen die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau
redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep 6 zit, laat
men niet een te moeilijke toets van groep 8 maken. Het gebruik van de toets van groep
6 is kindvriendelijker en de score niet alleen betrouwbaarder, maar geeft ook meer
inzicht in wat een leerling kan.
Door- of terugtoetsen
De algemene regel is dat voor een goede niveaubepaling een toetsversie gebruikt moet
worden die het beste past bij het feitelijke leerniveau van de leerling. Mocht uit
de uitslag blijken dat bij nader inzien toch niet de juiste toetsversie is gekozen,
dan moet er in principe worden door- of teruggetoetst. Maar waaraan zie je dat? Wanneer
moet er dan worden door- of teruggetoetst? Dat verschilt per toetssoort.
De eerste groep van toetsen waar door- of terugtoetsen aan de orde zou kunnen zijn,
zijn:
-
− Technisch lezen onderdeel Leestempo, Cito 2.0
-
− LOVS Begrijpend lezen, Cito 2.0
-
− LOVS Spelling, Cito 2.0
-
− LOVS Rekenen-wiskunde, Cito 2.0
Bij deze leerjaargebonden toetsen moet in principe worden door- of teruggetoetst als
de feitelijke uitslag meer dan één leerjaar (in DLE’s uitgedrukt meer dan 10 punten)
van de verwachte score af ligt. Stel: u vermoedt dat de leerling op het niveau van
halfweg leerjaar 5 zal scoren. U zet dus toets M5 in met een DL van 25. U verwacht
dus een score die ligt tussen DLE 15 en 35.
Als de toetsscore inderdaad binnen die range valt, hoeft er niet doorgetoetst te worden.
Valt de score daarbuiten, dan moet er in principe wel doorgetoetst worden met een
andere toetsversie. Zie daarvoor een tweetal voorbeelden hieronder.
Voorbeeld één: de leerling haalt op de M5-toets een score die correspondeert met een
DLE van 36. Dit is geen pro-score maar een score die past bij lwoo. De afwijking van
de gevonden score is groter dan 10 DLE-punten. Daarom legt U ter nadere verifiëring
van de juistheid van dit niveau nu de M6- of E6-toets voor om te zien waar het niveau
dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport.
Voorbeeld twee: opnieuw wordt een M5-toets afgenomen, maar nu blijkt de DLE die hoort
bij de score van de leerling maar 14 te bedragen. Ook hier is de afstand groter dan
10 DLE-punten, maar omdat de uitkomst nog steeds op pro-niveau ligt, is terugtoetsen
niet noodzakelijk.
De toepassing van deze regel mag minder strikt gehanteerd worden als alle relevante
gegevens in een eenduidige richting wijzen en door- of terugtoetsen naar alle waarschijnlijkheid
niet tot een andere indicatie zal leiden.
Echter: als de toetsuitslag van de leerling meer dan 10 DLE-punten van de gekozen
toetsversie af ligt, moet in ieder geval worden door- of teruggetoetst als:
-
• dit toetsresultaat duidelijk afwijkt van de gegevens uit het onderwijskundig rapport
of het leerlingvolgsysteem, of
-
• er sprake is van strijdige gegevens (sommige scores verwijzen naar lwoo en andere
naar pro), of
-
• er sprake is van een IQ tussen 75 en 80 (omdat dit het overlapgebied is tussen lwoo
en pro).
Aan het eind van deze notitie is een tabel opgenomen over hoe door- of terug- te toetsen
bij dit soort toetsen.
Als u op deze wijze te werk gaat, hoeft nooit meer dan twee keer getoetst te worden.
Uitgangspunt is dat de leerling de eerste keer een toets voorgelegd krijgt, die naar
de verwachting van de toetsafnemer past bij het niveau van de leerling. De eventuele
tweede toets die u kiest sluit aan bij het op de eerste toets behaalde niveau. Die
twee gegevens zullen voor elke commissie die over de aanvragen beslist voldoende zijn.
Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding
volgt.
De toetsserie Begrijpend Lezen345678 is de tweede groep van toetsen waar mogelijk
door- of teruggetoetst moet worden. Begrijpend lezen 345678 bestaat uit 5 toetsen
met het afnamebereik 34, 345, 56, 678 en 78. De toetsen zijn apart genormeerd en de
toets wordt geleverd inclusief normeringstabellen. Voor deze serie gelden de doortoetsregels.
De DLE range van de toetsen 345 en 678 is op zich tamelijk breed. In voorgaande toelichtingen
hebben we bij deze toetsen daarom niet verwezen naar de door- of terugtoets noodzaak,
omdat die zich bij een globale schatting van het leerniveau van de leerling maar sporadisch
zal voordoen. Nu er evenwel ‘tussenvormen’ beschikbaar zijn moet hier wel op gelet
worden.
In de handleiding van de betreffende toetsen wordt dit ook aangegeven. De algemene
regel hier is dat de toetsuitslag alleen gebruikt kan worden als de score een DLE-waarde
uit de tabel oplevert.
Voor toets 56 moeten minstens 15 items goed zijn. Scores daaronder leveren geen DLE-waarde
op: er moet dus teruggetoetst worden. Een score van 31 tot 35 levert aan de bovenkant
van de lijst geen DLE-waarde op: hier moet dus doorgetoetst worden met versie 78 of
678.
Voor toets 78 geldt: de minimale score moet 21 zijn (van de 40 items). Een lagere
score betekent dat er teruggetoetst moet worden.
Adviestabel door- en terugtoetsen E-toetsen CITO-LOVS
|
Niveau van de toets
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep E4
|
< 10
|
Doortoetsen niet nodig: accepteer pro-score
|
|
Groep E4
|
> 30
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep E5
|
< 20
|
Doortoetsen niet nodig: accepteer pro-score
|
|
Groep E5
|
> 40
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep E6
|
< 30
|
Kies een Toets van groep 41
|
|
Groep E6
|
> 50
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep E7
|
< 40
|
Kies een Toets van groep 6 (zie noot 5)
|
|
Groep E7
|
> 60
|
Doortoetsen niet nodig: score valt buiten lwoo-criteria.
|
X Noot
1Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is
het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde DLE-score naar verwijst.
Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw startniveau veel te hoog is geweest.
Adviestabel door- en terugtoetsen M-toetsen CITO-LOVS 2.0
|
Niveau van de toets
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep M4
|
< 5
|
Doortoetsen niet nodig: accepteer pro-score
|
|
Groep M4
|
> 25
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep M5
|
< 15
|
Doortoetsen niet nodig: accepteer pro-score
|
|
Groep M5
|
> 35
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep M6
|
< 25
|
Kies een Toets van groep 5 (zie noot 5)
|
|
Groep M6
|
> 45
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep M7
|
< 35
|
Kies een Toets van groep 6 (zie noot 5)
|
|
Groep M7
|
> 55
|
Kies een Toets van groep 8
|
|
Groep M8
|
< 45
|
Kies een Toets van groep 7(zie noot 5)
|
Adviestabel door- terug toetsen Begrijpend Lezen 345678
|
Niveau van de toets
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Begrijpend lezen 56
|
< 15 items goed
|
Kies nu versie 34
|
|
Begrijpend lezen 56
|
> 30 items goed
|
Kies nu versie 78
|
|
Begrijpend lezen 78
|
< 21 items goed
|
Kies nu versie 56
|
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2017–2018
(zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
Pro
Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678 5e versie,
678 Onderwijs Advisering, 20101
|
Groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS AVI, Cito, 2009
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS DMT, Cito, 2009
|
Groep 3 t/m 8
|
Afname van kaart 1, 2 en 3 verplicht, met samengestelde ruwe score als uitgangspunt
voor bepalen achterstand.
|
I
|
I
|
|
LOVS Technisch lezen, Cito
|
Groep 3 t/m 8
|
Onderdeel Leestempo
|
I
|
I
|
|
SVT-TL: Schoolvaardigheidstoets Technisch Lezen, Boom test uitgevers, 2007
|
Groep 3 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
Technisch lezen 345678, 90 A/B,
678 Onderwijs Advisering, 2005
|
90A: Bereik
groep 3 t/m 8
90B: Bereik
groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
TPVO-TL Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs -Technisch Lezen,
A-VISION, 2008
|
Groep 5 t/m 8
|
Normering 20082
|
I
|
I
|
X Noot
1Deze toets is identiek aan de 6e versie 2015 voor dit onderdeel.
X Noot
2Normering 2014 niet toegestaan wegens ontbreken COTAN beoordeling.
Opmerkingen bij Technisch lezen:
Er zijn geen nieuwe toetsen voor Technisch Lezen opgenomen.
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2017–2018
(zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen)
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE
20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het pro worden
verwezen niet noodzakelijk.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
Pro
Categorie
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 345,
678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 3 t/m 5
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 678,
678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
IV
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 34,
678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 3 & 4
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 56,
678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 5 & 6
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 78,
678 Onderwijs Advisering, 2006
|
Groep 7 & 8
|
|
I
|
IV
|
|
Begrijpend lezen Speciale leerlingen, Cito, 2011/2012
|
Voor functioneringsniveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook voor de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
Drempelonderzoek 678, 5e versie,
678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS 2.0 Begrijpend lezen, Cito
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren en digitale versie. Normering sept 2013
|
I
|
I
|
|
LOVS 3.0 Begrijpend lezen, Cito
|
Groep 3 t/m 5
|
Papieren en digitale versie.
|
I
|
I
|
|
SVT-BL: Schoolvaardigheidstoets Begrijpend Lezen, Boom test uitgevers, 2011
|
Groep 4 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
TPVO-BL: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs – Begrijpend lezen,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële pro-leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO-BL-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs-Begrijpend lezen INTERNETVERSIE,
A-VISION, 2003
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: DLE = 10
|
III
|
0
|
Opmerkingen bij Begrijpend lezen:
Nieuw op de lijst zijn de LOVS 3.0 toetsen van het Cito. Op dit moment zijn alleen
de versies voor groep 3 t/m 5 beschikbaar. Gewerkt wordt aan de versies voor groep
6 t/m 8. Na een positieve beoordeling door de expertgroep kunnen ook deze versies
worden gebruikt.
Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013
voorgeschreven (zie het boek DLE schalen indicatiestelling LWOO en PrO voor instroom
in schooljaar 2017–2018, uitgave 2016.).
Lijst toegestane instrumenten Leerachterstand Spelling schooljaar 2017–2018
(zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
Pro
Categorie
|
|
SVT SP Boom Uitgevers 2015
|
Groep 3 t/m 8
|
Deel “Spelling woorden”
|
0
|
0
|
|
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Spelling Speciale leerlingen (niet-werkwoorden), Cito, 2011/2012.
|
Voor functioneringsniveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS 2.0 Spelling (niet-werkwoorden), Cito.
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren en digitale versie; Normering sept 2013
|
I
|
I
|
|
LOVS 3.0 Spelling (niet-werkwoorden), Cito.
|
Groep 3 t/m 5
|
Papieren en digitale versie
|
I
|
I
|
|
TPVO-SP: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs – Spellingsvaardigheid,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële pro -leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO-SP-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs -Spellingvaardigheid
INTERNETVERSIE, A-VISION, 2007
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: DLE = 9
|
III
|
III
|
Opmerkingen bij Spelling:
Nieuw op de lijst zijn de LOVS 3.0 toetsen van het Cito. Op dit moment zijn alleen
de versies voor groep 3 t/m 5 beschikbaar. Gewerkt wordt aan de versies voor groep
6 t/m 8. Na een positieve beoordeling door de Expertgroep kunnen ook deze versies
worden gebruikt.
Nieuw op de lijst is verder de SVT Spelling van Boom Uitgevers, 2015.
Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013
voorgeschreven (zie het boek DLE schalen indicatiestelling LWOO en PrO voor instroom
in schooljaar 2017–2018, uitgave 2016.).
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Inzichtelijk Rekenen schooljaar 2017–2018
(zie: afname leervorderingenonderzoek en door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
Lwoo
Categorie
|
Pro
Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678, 5e versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Rekenen-Wiskunde Speciale leerlingen, Cito, 2011/2012
|
Voor functionerings-niveaus groep 3 tot en met 8
|
Papieren- en digitale versie. Voor leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar
ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS 2.0 Rekenen-Wiskunde, Cito
|
Groep 3 t/m 8
|
Papieren- en digitale versie; normering sept 2013
|
I
|
I
|
|
LOVS 3.0 Rekenen-Wiskunde, Cito
|
Groep 3 t/m 5
|
Papieren- en digitale versie.
|
I
|
I
|
|
SVT-RW: Schoolvaardigheidstoets Rekenen-Wiskunde, Boom test uitgevers, 2012
|
Groep 3 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
TPVO-IR: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs- Inzichtelijk rekenen,
A-VISION, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Mogelijk niet geschikt voor potentiële pro-leerlingen. Ondergrens: dle = 31
|
I
|
IV
|
|
TPVO-IR-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet Onderwijs- Inzichtelijk Rekenen
INTERNETVERSIE, A-VISION, 2007
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 11
|
I
|
I
|
Opmerkingen bij Inzichtelijk rekenen:
Nieuw op de lijst zijn de LOVS 3.0 toetsen van het Cito. Op dit moment zijn alleen
de versies voor groep 3 t/m 5 beschikbaar. Gewerkt wordt aan de versies voor groep
6 t/m 8. Na een positieve beoordeling door de Expertgroep kunnen ook deze versies
worden gebruikt.
Voor de interpretatie van de LOVS 2.0 van het Cito is de normering van september 2013
voorgeschreven (zie het boek DLE schalen indicatiestelling LWOO en PrO voor instroom
in schooljaar 2017–2018, uitgave 2016.).
TOELICHTING
1. Algemeen
Zolang de landelijke criteria voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs
(pro) ook binnen Passend Onderwijs van kracht blijven, wordt daarmee samenhangend
ook een lijst van toegestane screenings- en testinstrumenten vastgesteld. 3
Volgens artikel 15d, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit WVO dient er (met ingang
van 1 januari 2016) jaarlijks vóór 1 oktober bij ministeriële regeling een lijst van
screenings- en testinstrumenten te worden vastgesteld die gebruikt kunnen worden voor
de indicatiestelling lwoo en pro. De inhoud van deze lijst is dit jaar gebaseerd op
een voorstel van de Certificeringscommissie, die daartoe op verzoek van het ministerie
is ingesteld door het Steunpunt Passend Onderwijs van de VO-Raad.
De voorliggende lijst is bedoeld voor gebruik in regio’s waar voor lwoo niet voor
opting-out voor wat betreft de criteria is gekozen en voor het gebruik bij aanvragen
van een toelaatbaarheidsverklaring pro. Ze bevat een limitatieve opsomming van de
te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden
bij de samenwerkingsverbanden die over de aanvragen beslissen in de periode 1 oktober
2016 t/m 30 september 2017 voor leerlingen:
-
• die in het schooljaar 2017–2018 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het
praktijkonderwijs;
-
• uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking lwoo
of pro wordt aangevraagd.
2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor
lwoo in regio’s die niet voor opting-out kozen en voor pro ten behoeve van instroom
in schooljaar 2016–2017
Deze lijst is tot stand gekomen op basis van een voorstel van een daartoe ingestelde
Certificeringscommissie bestaande uit deskundige vertegenwoordigers uit de toets-
en verwijzingspraktijk.
Een belangrijk criterium voor opname van testinstrumenten in de lijst is de psychometrische
deugdelijkheid die op het moment van opname in de lijst op onafhankelijke wijze moet
zijn vastgesteld. Het steunpunt Passend Onderwijs van de VO-Raad heeft hiertoe, in
het verlengde van wat eerder de Landelijke vereniging RVC-VO deed, met de Commissie
Testaangelegenheden (COTAN) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een
voorziening getroffen. De COTAN beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten
en rapporteert hierover via de COTAN Documentatie (www.cotandocumentatie.nl). Belangrijke punten in de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit.
Sinds 2015 geeft de Expertgroep Toetsen PO op grond van het Toetsbesluit PO een kwaliteitsoordeel
over een tussentijdse toets of een reeks van tussentijdse toetsen (LOVS toetsen).
De COTAN heeft met de Expertgroep Toetsen PO de afspraak gemaakt dat de COTAN de Certificeringscommissie
informeert over beoordelingen door de Expertgroep van voor de lijst relevante toetsen.
Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in haar advisering ten aanzien van de
te gebruiken instrumenten:
3. Beoordelingscategorieën
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de COTAN gegeven
positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit
en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een ‘voldoende
of hoger’ beoordeling gegeven is, is het instrument niet in de lijst opgenomen (m.u.v.
de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar de criteriumvaliditeit voor dit
doel een minder belangrijke rol speelt).
Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende
categorisering:
-
* Categorie 0: Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig
voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid en bruikbaarheid
voor de doelgroep(en) lwoo- en/of pro-leerlingen uit te kunnen spreken;
-
* Categorie I: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor de
afname bij potentiële lwoo- en/of pro-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het
landelijke databestand ondersteunt deze ervaringsgegevens. De normering is niet ouder
dan 15 jaar;
-
* Categorie II: Uit praktijkervaring is bekend dat dit instrument geschikt en bruikbaar is voor afname
bij potentiële lwoo- en/of pro-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken
geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter nogal
verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15
jaar);
-
* Categorie III: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik
van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële lwoo- en pro-leerlingen) negatieve
effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik
van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen;
praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel;
-
* Categorie IV: De analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik
van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien
aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep
ernstig ontraden moet worden; praktijkervaringen onderschrijven dit oordeel.
Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument
van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook
categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee
nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal
en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek
en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke
tests niet geschikt voor delen van de desbetreffende leerling-populatie. Dit hangt
meestal samen met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van
dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal
duidelijk zijn dat het bevoegd gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de hierbij
betrokken deskundigen van het samenwerkingsverband die de aanvragen beoordelen hier
hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie
over en weer tussen alle betrokken instanties uitgevonden dient te worden hoe met
deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan.
Uit de discussies die hierover binnen de Certificeringscommissie zijn gevoerd blijkt
dat men zich kan voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal
en schriftelijk verzamelde gegevens toch accepteert in het beslisproces. Ten eerste
dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsdag niet goed op te
brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen de verzameling
van de gegevens en de beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Wanneer
de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere
op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere
WISC-III NL), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen met andersoortige gegevens
in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor
lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch
onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan
dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen
hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan
op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken
mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J aan sociaal adequaat te handelen,
waar de leerkracht in de DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is) zal men toch
tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie
van de psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten
beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk
onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de
leerling in omloop komen.
In de ministeriële regeling is een toelichting gegeven op wijzigingen ten opzichte
van voorgaande jaren in de vastgestelde lijst met screenings- en testinstrumenten.
In twee specifieke gevallen moeten de testinstrumenten afgenomen worden onder verantwoordelijkheid
van een diagnostisch geschoolde psycholoog of diagnostisch geschoold orthopedagoog.
Het gaat om de testinstrumenten voor het intelligentiequotiënt van de leerling en
om persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en
emotionele instabiliteit die het beeld geven van de sociaal-emotionele problematiek
van de leerling in relatie tot de leerprestaties (artikel 15d, eerste lid, onder c
en d, van het Inrichtingsbesluit WVO). Onder een ‘diagnostisch geschoolde psycholoog
of diagnostisch geschoolde orthopedagoog’ wordt een door een beroepsverenigingen van
orthopedagogen of psychologen als zodanig erkende en geregistreerde academisch gevormde
psycholoog of orthopedagoog dan wel een in het kader van de Wet Beroepen in de Individuele
Gezondheidszorg (BIG) geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog verstaan.
Administratieve lasten
Bij deze regeling worden de test- en screeningsinstrumenten geactualiseerd aan de
hand waarvan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo op voordracht van de scholen
in het voortgezet onderwijs kunnen bepalen dat leerlingen zijn aangewezen op leerwegondersteuning
in het vmbo dan wel aan de hand waarvan de samenwerkingsverbanden leerlingen toelaatbaar
kunnen verklaren tot het praktijkonderwijs. De voormalige taken van de regionale verwijzingscommissies
zijn met ingang van 1 januari 2016 overgenomen door de samenwerkingsverbanden. Deze
regeling leidt dan ook niet tot extra administratieve lasten. Voor scholen verandert
er voor het gebruik van de lijst van screenings- en testinstrumenten niets. Zij zijn
bekend met de lijst en weten dat deze jaarlijks geactualiseerd wordt. Ook hier ontstaan
dus geen extra administratieve lasten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker