Ontheffing van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing ten behoeve van Heli AG & Co KG van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 15 juli 2016

Nummer: ILT-2016/43837

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing ontvangen op 23 mei 2016 van HeliAir, adres: Broekweg 5A1, 6732 GT Harskamp, telefoon: +31 318 734 120, e-mail: operations@heliair.nl;

Overwegende,

dat Heli AG & Co KG, adres: Carl-Benz-Str. 3, 79211 Denzlingen, Duitsland, HeliAir heeft gemachtigd om alle benodigde ontheffingen aan te vragen benodigd voor een filmvlucht te Zandvoort;

dat het doel van de vlucht is het maken van luchtopnames van de DTM-races op Circuit Park Zandvoort;

Gelet op artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 en paragraaf SERA.3105;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type Eurocopter EC-120B met de registraties D-HEHH of D-HHHE dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter, in gebruik bij Heli AG & Co KG, waarmee luchtopnames worden gemaakt van de DTM-races op Circuit Park Zandvoort.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de helikopters, bedoeld in artikel 1, wordt van vrijdag 15 juli 2016 tot en met zondag 17 juli 2016 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet wordt gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte over vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, etc. worden vermeden;

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • d. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren ter plaatse op de hoogte van de plaatselijke obstakelsituatie en plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de fotovlucht, anders dan benodigd voor het maken van de luchtopnames;

  • h. deze ontheffing geldt voor één van de helikopters, genoemd in artikel 1, tegelijk;

  • i. één uur vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (telefoon: 020 – 502 56 93 of fax: 020 – 502 56 99 of per e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • naam gezagvoerder(s), registratie en model/type helikopter;

    • route en periode van de voorgenomen vlucht.

Artikel 3

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vluchten een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast op een zodanige wijze dat de vlucht verantwoord kan worden uitgevoerd.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking is een strafbaar feit.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 juli 2016 en vervalt met ingang van 18 juli 2016, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze vergunning, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze vergunning is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Is er sprake van onverwijlde spoed? Dan kunt u de rechtbank van uw woonplaats verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Meer informatie over de voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl.

Naar boven