Besluit van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, van 8 juli 2016, nr. ILT- 2016/50884, houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging Wet precursoren voor explosieven (Besluit ondermandaat Wet precursoren voor explosieven)

De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport,

Gelet op artikel 6, eerste en tweede lid, van het Besluit mandaat inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport en aanwijzing toezichthouders Wet precursoren voor explosieven;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

directeur:

directeur van het domein Water, Producten en Stoffen, genoemd in de bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2015 behorende bijlage;

b. afdelingshoofden:

afdelingshoofden van de Afdeling Handhaving Explosiegevaarlijke Stoffen en de Afdeling Vergunningen, Analyse en Ontwikkeling, genoemd in de bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2015 behorende bijlage;

c. inspecteur:

inspecteur van de Afdeling Handhaving Explosiegevaarlijke Stoffen en de Afdeling Vergunningen, Analyse en Ontwikkeling, genoemd in de bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2015 behorende bijlage, en

d. aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden:

door de minister van Veiligheid en Justitie aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 5 van het Besluit mandaat inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport en aanwijzing toezichthouders Wet precursoren voor explosieven.

Artikel 2

  • 1. Aan de directeur, afdelingshoofden, en inspecteurs worden de aan de inspecteur-generaal verleende bevoegdheden in ondermandaat verleend.

  • 2. Het mandaat omvat niet het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels.

Artikel 3

  • 1. Een op grond van dit besluit verleend mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid mag de beslissing op bezwaar niet in mandaat worden genomen door degene die:

    • a. het besluit waartegen het bezwaar is gericht, heeft genomen; of

    • b. in hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen.

  • 3. Aan de daartoe door de inspecteur-generaal aangewezen functionarissen van het team Juridische Zaken, genoemd in de bij het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2015 behorende bijlage, wordt ondermandaat verleend voor het behandelen van beroepschriften en het voeren van procedures bij de rechter over de in artikel 1, eerste lid, genoemde besluiten.

Artikel 4

Voor toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a. volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen; en

  • b. machtiging om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2016.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat Wet precursoren voor explosieven.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J.A. van den Bos

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van datum en nummer of kenmerk; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Naar boven