Wijziging Beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV

Zoetermeer, 11 juli 2016

JBZ 2016 / 12169

De directie van de Dienst Wegverkeer,

Gelet op artikel 4, vierde lid, van Richtlijn Nr. 96/53/EG EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationaal verkeer maximaal toegestane gewichten (PbEU L 235) en op artikel 149a, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 4:83 Algemene wet bestuursrecht, het Besluit Voertuigen en het Besluit ontheffingverlening exceptioneel vervoer;

Besluit:

ARTIKEL I

A

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Iedere ontheffing LZV wordt verleend onder de in bijlage C, onderdeel 1, genoemde beperkingen

2. het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een incidentele ontheffing LZV kan worden verleend met een bijzonder beperking rijtijden.

B

Bijlage A komt te luiden:

BIJLAGE A, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13, EERSTE LID

Keuringseisen aantekening in het kentekenregister ten behoeve van LZV of afgifte LZV attest.

Algemeen

Daar waar in deze bijlage naar een richtlijn of verordening wordt verwezen, wordt een goedkeuring volgens VN/ECE-reglementen die de Gemeenschap bij Besluit 97/836/EG van de Raad of bij latere besluiten van de Raad zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van voornoemd besluit, als partij bij de

‘Herziene overeenkomst van 1958’ heeft aanvaard, erkend als alternatief voor een EG-typegoedkeuring die overeenkomstig de relevante bijzondere richtlijn of verordening is verleend.

Artikel 1. keuringseisen trekkend motorrijtuig LZV

Een trekkend motorrijtuig moet:

  • a. behoren tot categorie N2 of N3, als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen en waarvoor een kenteken zonder gebruiksbeperking is opgegeven;

  • b. uitgerust zijn met een EBS drukluchtremsysteem als bedoeld in VN/ECE-reglement Nr. 13 1 par. 5.1.3.1.2;

  • c. een koppeling hebben voor het aankoppelen van een aanhangwagen of oplegger die voldoet aan het bepaalde in Richtlijn 94/20/EG 2 of VN/ECE-reglement Nr. 55 en tevens geschikt is voor de grotere krachten (hogere D- en V-waarden) van de LZV;

  • d. met uitzondering van trekkers van opleggers, zijn voorzien van zijdelingse bescherming die voldoet aan het bepaalde in VN/ECE-reglement Nr. 73, waarbij als aanvullende eis geldt dat het oppervlak moet bestaan uit een doorlopend gesloten oppervlak;

  • e. voorzien zijn van opspatafschermingssystemen, die voldoen aan Verordening (EU) Nr. 109/2011;

  • f. voorzien zijn van opvallende markering als bedoeld in en geïnstalleerd volgens VN/ECE-reglement Nr. 48.04 en waarvan het toegepaste materiaal voldoet aan VN/ECE-reglement Nr. 104 klasse C 3, waarbij als aanvullende eis geldt dat op trekkers van opleggers opvallende markering moet zijn aangebracht;

  • g. voorzien zijn van een beschermingsinrichting als bedoeld in VN/ECE-reglement Nr. 93;

  • h. voorzien zijn van:

    • 1. breedtehoekbuitenspiegels (klasse IV) en,

    • 2. een vooruitkijkspiegel (klasse VI als bedoeld in en aangebracht volgens VN/ECE-reglement Nr. 46.02;

  • i. zijn uitgerust met een afleeseenheid waarop de druk van de achteras(sen) of het achterasstel van dit voertuig alsmede de via de datakabel van het remsysteem (CANbus) aangeboden informatie met betrekking tot asdrukken wordt weergegeven, met een afleesnauwkeurigheid van ten minste 0,1 ton of 100 kg;

  • j. ten minste een vermogen van de motor in Kw hebben, vastgesteld volgens Verordening (EU) Nr. 595/2009, berekend uit de som van: 5 x toegestane maximum massa samenstel in ton;

  • k. niet zijn uitgerust met een tank of vloeistofcontainer voor vloeibare lading met een volume van meer dan 1000 L;

  • l. niet zijn ingericht voor vervoer van vee als bedoeld in artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren 4;

  • m. indien het is uitgerust met een voertuigstabiliteitsfunctie als bedoeld in artikel 2.34 van de VN/ECE-reglement Nr. 13 moet bij inwerkingtreding van dit systeem automatisch het remsysteem van de aangekoppelde aanhangwagen(s) worden geactiveerd.

Artikel 2. Keuringseisen getrokken voertuigen LZV
  • 1. Het getrokken voertuig moet:

    • a. behoren tot categorie O3 of O4 als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, niet zijnde dieplader, en waarvoor een kenteken zonder gebruiksbeperking is opgegeven;

    • b. uitgerust zijn met een EBS drukluchtremsysteem als bedoeld in VN/ECE-reglement Nr. 13, par. 5.1.3.1.2;

    • c. zijn voorzien van zijdelingse bescherming die voldoet aan het bepaalde in ECE reglement 73, waarbij, met uitzondering van een voertuig van de voertuigcategorie O – niet zijnde oplegger – dat van een koppelingsschotel is voorzien om een oplegger te dragen, als aanvullende eis geldt dat het oppervlak moet bestaan uit een doorlopend gesloten oppervlak, en waarbij:

      • voertuigen die uitgeschoven kunnen worden in uitgeschoven toestand tot de wettelijke maximale lengte moeten zijn voorzien van zijdelingse afscherming;

      • bij een middenasaanhangwagen moet de zijdelingse afscherming zijn aangebracht in de ruimte tussen de voorste punt van de opbouw en de eerste as;

    • d. voorzien zijn van opspatafschermingssystemen, die voldoet aan Verordening (EU) Nr. 109/2011;

    • e. voorzien zijn van opvallende markering als bedoeld in en geïnstalleerd volgens VN/ECE-reglement Nr. 48.04 en waarvan het toegepaste materiaal voldoet aan VN/ECE-reglement Nr. 104 klasse C 5;

    • f. niet zijn uitgerust met een tank of vloeistofcontainer voor vloeibare lading met een volume van meer dan 1000 L;

    • g. niet zijn ingericht voor vervoer van vee als bedoeld in artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

    • h. zodanig zijn ingericht dat de druk per as of per asstel van dit voertuig via de datakabel van het remsysteem (CAN-bus) voor verdere verwerking wordt aangeboden, of een afleeseenheid hebben waarop de druk per as of asstel wordt weergegeven, met een afleesnauwkeurigheid van ten minste 0,1 ton of 100 kg.

  • 2. Indien het getrokken voertuig is ingericht om een ander voertuig voort te bewegen moet naast de in het eerste lid gestelde eisen:

    • a. de EBS data-uitwisseling tussen het trekkend motorrijtuig en dit andere voertuig worden doorgegeven; het eigen remsysteem van het getrokken voertuig mag hiervan tijdelijk kunnen worden afgekoppeld;

    • b. het remsysteem zijn beveiligd als bedoeld in VN/ECE-reglement Nr. 13 par. 5.2.1.18;

    • c. de koppeling niet zijnde dissels van dolly’s met carrosserietype DC, voor het aankoppelen van een aanhangwagen of oplegger voldoen aan het bepaalde in richtlijn 94/20/EG of VN/ECE-reglement Nr. 55 en tevens geschikt zijn voor de grotere krachten (hogere D- en V-waarden) van de LZV;

    • d. de sterkte van dissels van dolly’s met carrosserietype DC, voor zover deze geen onderdeel zijn van het chassis, met een berekening wordt aangetoond. In afwijking van het gestelde in punt 2.11.4 van VN/ECE -reglement Nr. 55, wordt de V-waarde gesteld op: = *1/L*C en moet tevens geschikt zijn voor de grotere krachten (hogere D- en V-waarden) van de LZV;

    • e. indien het getrokken voertuig is uitgerust met een voertuigstabiliteitsfunctie als bedoeld in artikel 2.34. van VN/ECE-reglement Nr. 13, bij inwerking treden van dit systeem automatisch het remsysteem van de erachter gekoppelde aanhangwagen activeren.

  • 3. Uitschuifbare aanhangwagens en een samenstel van aanhangwagens, die zijn gekoppeld op een manier waardoor horizontale verdraaiing ten opzichte van elkaar onmogelijk is, moeten voldoen aan de toelatingseisen uit hoofdstuk 3 van de Regeling voertuigen.

Artikel 3

Voor een LZV geldt dat:

  • 1. in aanvulling op het bepaalde in de Regeling voertuigen, de maximale toegestane som van de aslasten van een door een andere aanhangwagen voort te bewegen middenasaanhangwagen wordt vastgesteld op ten hoogste de som van de aslasten van de trekkende aanhangwagen.

  • 2. In aanvulling op artikel 5.18.31, onder a, van de Regeling voertuigen mag de gezamenlijke som van de aslasten van twee door een bedrijfsauto voort te bewegen middenasaanhangwagens niet meer bedragen dan 1,5 maal de som van de aslasten van het trekkend motorvoertuig dan wel de in het kentekenregister of op het kentekenbewijs van het trekkende motorrijtuig vermelde toegestane maximum te trekken massa.

C

Bijlage C, onder 2, Algemene voorschriften wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel E, vijfde lid komt te luiden:

  • 5. indien een LZV is uitgerust met een elektronische stabiliteitsfunctie als bedoeld in artikel 2.34 van VN/ECE-reglement Nr. 13 moet bij inwerkingtreding van dit systeem automatisch het remsysteem van de aangekoppelde aanhangwagen(s) activeren.

2. Artikel F, tweede lid komt te luiden:

  • 2. opvallende markering als bedoeld in en geïnstalleerd volgens VN/ECE-reglement Nr. 48.04 en waarvan het toegepaste materiaal voldoet aan ECE-Reglement Nr. 104 klasse C, waarbij als aanvullende eis geldt dat op trekkers van opleggers opvallende markering moet zijn aangebracht.

3. Artikel G, tweede lid komt te luiden:

  • 2. opvallende markering als bedoeld in en geïnstalleerd volgens VN/ECE-reglement Nr. 48.04 en waarvan het toegepaste materiaal voldoet aan ECE-Reglement Nr. 104 klasse C 6).

4. Artikel N komt te luiden:

De totale massa van een LZV mag niet meer bedragen dan bedoeld in artikel 5.18.17b, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling voertuigen, tenzij het trekkende motorvoertuig is voorzien van een liftas of hefbare as, welke ten minste is voorzien van een hulpwegrij-inrichting zoals bedoeld in bijlage IV, punt 3. van Verordening (EU) Nr. 1230/2012.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2016.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De directie van de Dienst Wegverkeer, A. van Ravestein Algemeen Directeur

TOELICHTING

De wijziging van de beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV is noodzakelijk in verband met de veranderde regelgeving. Het betreft derhalve een juridische actualisatie zonder inhoudelijke gevolgen voor de wijze van keuren op geschiktheid als LZV voertuig.

Deze wijziging van de beleidsregel is afgestemd in het Overleg Centrale Ontheffingverlening op 16 juni 2016.

De directie van de Dienst Wegverkeer, A. van Ravestein Algemeen Directeur


X Noot
1

VN ECE-reglement Nr. 13 met uniforme eisen betreffende de goedkeuring van remsystemen van bedrijfsvoertuigen.

X Noot
2

94/20/EEG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 mei 1994 betreffende mechanische koppelinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens en de bevestiging van de inrichtingen aan deze voertuigen (PbEG L 195).

X Noot
3

VN ECE-reglement nr. 104 met uniforme eisen betreffende de goedkeuring van retroreflecterende markering voor zware en lange voertuigen en hun aanhangwagens, behorende bij de overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken, en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen.

X Noot
4

Stb. 1992, 585.

X Noot
5

VN ECE-reglement Nr. 104 met uniforme eisen betreffende de goedkeuring van retroreflecterende markering voor zware en lange voertuigen en hun aanhangwagens, behorende bij de overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken, en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen.

X Noot
6

VN ECE-reglement Nr. 104 als bedoeld bij voetnoot.

Naar boven