Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juli 2016, kenmerk 984591-152516-MC, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2017–2018

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 3 mei 2016 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Kamerstukken II, 2015–2016, 29 282, nr. 250);

Besluit:

1. Werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op activiteiten ten behoeve van het beschikbaar hebben van zorg als bedoeld in artikel 2 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, en onderdeel B, onder 1, sub a en b, van de bijlage bij dat besluit.

2. Opdracht

De Nederlandse Zorgautoriteit (hierna:zorgautoriteit) stelt ter uitvoering van deze aanwijzing tijdig vóór 1 januari 2017 regels of beleidsregels vast.

3. Verstrekken beschikbaarheidbijdrage

De zorgautoriteit verstrekt op basis van de verdeelplannen 2017 en 2018 en van de opleidingsoverzichten 2017 en 2018, jaarlijks beschikbaarheidbijdragen voor die jaren voor activiteiten als bedoeld in artikel 1 door daartoe erkende zorgaanbieders, op vergelijkbare wijze als omschreven in de Aanwijzing beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2013 (Stcrt. 2012, 20041). Zij berekent de beschikbaarheidbijdragen aan de hand van de vergoedingsbedragen genoemd onder 4.

4. Hoogte vergoedingsbedragen per fte in 2017 en 2018

4.1. Vervolgopleidingen in academische ziekenhuizen en algemene ziekenhuizen

  • 4.1.1. Voor de vervolgopleidingen anesthesiologie, cardiologie, cardiothoracale chirurgie, dermatologie en venerologie, heelkunde, interne geneeskunde, kaakchirurgie, keel-neus-oorheelkunde, kindergeneeskunde, klinische chemie, klinische fysica, klinische genetica, klinische geriatrie in ziekenhuiszorg, longziekten en tuberculose, maag-darm-leverziekten, medische microbiologie, neurochirurgie, neurologie, nucleaire geneeskunde, obstetrie en gynaecologie, oogheelkunde, orthodontie, orthopedie, pathologie, plastische chirurgie, psychiatrie in ziekenhuiszorg, radiologie, radiotherapie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde, spoedeisende geneeskunde, urologie, ziekenhuisfarmacie die gegeven worden in:

    • a. academische ziekenhuizen is voor elk van die opleidingen het vergoedingsbedrag € 129.500 per fte voor zowel 2017 en 2018 (prijspeil 2015);

    • b. algemene ziekenhuizen is voor elk van die opleidingen, met uitzondering van de vervolgopleidingen psychiatrie in ziekenhuiszorg, revalidatiegeneeskunde, spoedeisende geneeskunde, klinische chemie, klinische fysica en ziekenhuisfarmacie, het vergoedingsbedrag per fte voor de jaren 2017 en 2018 volgens onderstaande tabel (prijspeil 2015).

    aios per instelling in fte

    2017

    2018

    0 t/m 49

    152.300

    152.300

    50 t/m 149

    141.700

    141.700

    vanaf 150

    127.700

    127.700

  • 4.1.2. Voor de vervolgopleidingen psychiatrie in ziekenhuiszorg en spoedeisende geneeskunde die gegeven worden in algemene ziekenhuizen is het vergoedingsbedrag € 128.400 per fte voor 2017 en 2018 (prijspeil 2015);

  • 4.1.3. Voor de vervolgopleidingen revalidatiegeneeskunde, klinische chemie, klinische fysica en ziekenhuisfarmacie die gegeven worden in algemene ziekenhuizen is het vergoedingsbedrag € 127.700 per fte voor zowel 2017 en 2018 (prijspeil 2015).

4.2. Vervolgopleidingen in revalidatiecentra, categorale instellingen en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg

  • 4.2.1. Voor de navolgende vervolgopleidingen die gegeven worden in revalidatiecentra, categorale instellingen en ggz-instellingen zijn de vergoedingsbedragen per fte voor 2017 en 2018 als volgt (prijspeil 2015):

    • a. klinische fysica in een categorale instelling: € 129.500;

    • b. klinische geriatrie in ggz in een ggz-instelling: € 61.800;

    • c. neurologie in een categorale instelling: € 129.500;

    • d. psychiatrie in ggz in een ggz-instelling: € 48.300;

    • e. radiotherapie in een categorale instelling: € 129.500;

    • f. revalidatiegeneeskunde in een revalidatiecentrum: € 128.400;

    • g. arts verstandelijk gehandicapten in een categorale instelling: € 59.700.

  • 4.2.2. Voor de vervolgopleidingen medische microbiologie in een categorale instelling en pathologie in een categorale instelling zijn de vergoedingsbedragen per fte als volgt (prijspeil 2015):

    • a. 2017: € 152.300;

    • b. 2018: € 152.300.

4.3. Overige vervolgopleidingen geestelijke gezondheidszorg

Voor de vervolgopleidingen gezondheidszorgpsycholoog, klinisch psycholoog, klinisch neuropsycholoog, psychotherapeut en verpleegkundig specialist zijn de vergoedingsbedragen per fte voor zowel 2017 en 2018 volgens onderstaande tabel (prijspeil 2015).

Vervolgopleiding

Academisch ziekenhuis

Overige instellingen

Gezondheidszorgpsycholoog

29.500

29.300

Klinische neuropsycholoog

58.200

58.200

Klinisch psycholoog

36.000

35.700

Psychotherapeut

48.700

48.300

Verpleegkundig specialist ggz

34.300

4.4. Vervolgopleidingen tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijk gehandicapten via SBOH

Voor de vervolgopleidingen tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijk gehandicapten via SBOH zijn de vergoedingsbedragen per fte voor zowel 2017 en 2018 als volgt (prijspeil 2015):

  • a. huisarts: € 88.100.

  • b. specialist ouderengeneeskunde: € 79.100.

  • c. arts verstandelijk gehandicapten: € 81.800.

4.5 Vervolgopleiding tot sportarts via SBOS

Voor de vervolgopleiding tot sportarts via SBOS is het vergoedingsbedrag per fte voor zowel 2017 en 2018 (prijspeil 2015) € 109.300.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Deze aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: zorgautoriteit) betreft de beschikbaarheidbijdrage voor de jaren 2017–2018 voor (medische) vervolgopleidingen die genoemd staan in de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage Wmg, onderdeel B, punt 1, sub a en b. De zorgautoriteit verstrekt de beschikbaarheidbijdragen op vergelijkbare wijze als omschreven in haar huidige beleidsregels naar aanleiding van de Aanwijzing beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2013 (Stcrt. 2012, 20041).

De kern van de aanwijzing betreft de vergoedingsbedragen die de zorgautoriteit dient te hanteren bij de berekening van de beschikbaarheidbijdrage.

De zorgautoriteit indexeert op de gebruikelijke wijze. Dat wil zeggen dat zij voor de loonbijstelling de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA) gebruikt en voor de prijsbijstelling de prijsindex particuliere consumptie (gebruikelijke prijsindex voor de zorg). Bij de indexering geldt de normale verhouding loon en prijs (70 procent loon en 30 procent prijs), behalve voor de opleiding tot huisarts, waarvoor een verhouding geldt van 97 procent loon en 3 procent prijs.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven