Tweede Convenant preventie gehoorschade muzieksector

Inleiding

De partijen onderkennen gehoorschade door te harde muziek als een breed maatschappelijk probleem, met gezondheids- en sociale problemen en kosten tot gevolg. Mensen worden blootgesteld aan (harde) muziek tijdens het uitgaan (bv. bezoek aan café, discotheek, club, poppodium, festival, bioscoop enz.), het luisteren naar persoonlijke muziekdragers, tijdens het werk (machines) en bij vrijetijdsbesteding (fitnessruimtes, sportkantines enz.).

De Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals en de Vereniging van EvenementenMakers dragen bij aan het voorkomen van het ontstaan van gehoorschade door harde muziek, door hiertoe binnen hun verantwoordelijkheid doeltreffende maatregelen te nemen. Zij zetten zich er maximaal voor in om te zorgen dat bezoekers van de bij hen aangesloten muzieklocaties op een voor het gehoor veilige manier van muziek kunnen genieten. De gemaakte afspraken tussen de partijen worden in dit ‘tweede convenant preventie gehoorschade muzieksector’ vastgelegd. Dit convenant is een vervolg op het eerste convenant ‘preventie gehoorschade muzieksector’ en bouwt voort op eerdere inzet en opgedane ervaringen.

Partijen

  • De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn

  • De Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF), vertegenwoordigd door haar directeur, de heer Berend Schans

  • De Vereniging van EvenementenMakers (VVEM), vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Hèrald van de Bunt

Overwegende:

  • Dat gehoorschade door harde muziek een maatschappelijk probleem is en dat de preventie van gehoorschade door harde muziek belangrijk is.

  • Dat de VNPF en VVEM in dit convenant de bij hen aangesloten muzieklocaties vertegenwoordigen zodat bezoekers van deze muzieklocaties in staat zijn op een voor het gehoor veilige manier van muziek te kunnen genieten.

  • Dat de muzieksector de afgelopen jaren al o.a. via het convenant ‘preventie gehoorschade muzieksector’ actief is geweest op het gebied van geluidsmanagement en het beperken van het risico op gehoorschade door harde muziek bij zijn bezoekers en werknemers. Werknemers van uitgaansgelegenheden zijn door de arbo-wetgeving beschermd tegen gehoorschade door hard geluid tijdens het werk.

  • Dat partijen het van groot belang vinden dat bezoekers zich bewust zijn van de risico’s op gehoorschade door harde muziek.

  • Dat dit convenant de mogelijkheid niet uitsluit dat er wettelijke maatregelen genomen kunnen worden ter preventie van gehoorschade door harde muziek.

Besluiten de volgende maatregelen te nemen:

Het doel van het convenant is om bezoekers van de bij de VVEM en VNPF aangesloten muzieklocaties op een voor het gehoor veilige manier van de muziek te kunnen laten genieten. Hiertoe is gekozen voor maatregelen op het gebied van:

  • 1) Geluidslimitering

  • 2) Geluidsmeting

  • 3) Gehoorbescherming

1) Geluidslimitering

Om ervoor te zorgen dat bezoekers van de aangesloten muzieklocaties op een voor het gehoor veilige manier van de muziek kunnen genieten, wordt in alle aangesloten muzieklocaties gewerkt met het vaststellen van maximale geluidsniveaus. De VNPF en de VVEM zorgen ervoor dat hun leden de audio-emissies beperken tot een hoogste equivalent gemiddeld geluidsniveau van Leq=103 dB (A), gemeten over 15 minuten. Daarbij wordt de piekbelasting beperkt tot een geluidsdruk van maximaal 200 Pascal (of 140 dB (C)). Onder geluidsniveau wordt verstaan het Leq-niveau in dB(A) gemeten over een periode van 15 minuten aan de mengtafel op een hoogte van 2 meter boven de vloer. Voor muziekevenementen voor kinderen hanteren de VVEM en VNPF de volgende maximale geluidsniveaus voor de audio-emissies: bij shows voor jonge kinderen (t/m 13 jaar) wordt een maximaal geluidsniveau voor de audio-emissie van 91 dB(A) gehanteerd. Voor shows voor kinderen van 14 en 15 jaar is dit maximaal 96 dB(A).

De VVEM en VNPF stimuleren en faciliteren bij hen aangesloten geluidstechnici om zich te houden aan deze maximale geluidsniveaus. Dit doen zij o.a. door handreikingen over geluidsmanagement aan de bij hen aangesloten geluidstechnici aan te bieden.

2) Geluidsmeting

Het geluidsniveau wordt gedurende de muziekactiviteit gemeten met geschikte apparatuur (minimaal IEC 61672:2003, klasse 2). De geluidsmetingen worden vastgelegd in een logboek. De Stichting Kwaliteit Evenementen Nederland (SKEN) verzamelt, verwerkt en rapporteert over de in het kader van dit convenant gemaakte afspraken rond geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming. Bij de Commissie van Deskundigen van de SKEN zijn naast vertegenwoordigers van de VVEM en VNPF onafhankelijke partijen zoals de Nationale Hoorstichting, GGD en KNO betrokken. Na de start van het tweede convenant levert de SKEN over elk kwartaal de geaggregeerde resultaten van de gemaakte afspraken rond geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming aan bij de VVEM en VNPF. De VNPF en VVEM gaan in gesprek met muzieklocaties die de maximale geluidsniveaus hebben overschreden en geven hen zo nodig tips om de maximale geluidsniveaus niet meer te overschrijden. De VNPF en VVEM sturen op basis van deze SKEN-rapportage over elk kwartaal een voortgangsrapportage aan het ministerie van VWS. Op basis van de voortgangsrapportages zal er elk kwartaal een voortgangsgesprek tussen de convenantspartijen plaatsvinden.

3) Gehoorbescherming

Bezoekers van de bij de VNPF en VVEM aangesloten muzieklocaties kunnen in de muzieklocaties gehoorbeschermingsmiddelen verkrijgen. Deze gehoorbeschermingsmiddelen zijn op een laagdrempelige wijze (bijvoorbeeld bij de bar, bij merchandise stands, toiletten, kassa, ingang of verstrekking bij de entreebewijzen) beschikbaar en goed vindbaar voor de bezoekers. De gehoorbeschermingsmiddelen dienen voldoende te dempen zodat bezoekers bij de afgesproken maximale geluidsniveaus op een voor het gehoor veilige manier van geluid kunnen genieten. Tevens dienen de gehoorbeschermingsmiddelen te beschikken over een kwalitatief goed muziekfilter. De aangesloten muzieklocaties informeren de bezoekers zoveel mogelijk vóór het bezoek over het belang van het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen. Dit kan bijvoorbeeld via de bezoekersinformatie die bezoekers voorafgaand aan het bezoek van een muzieklocatie ontvangen, bij het aankoopproces van een kaartje of via informatie op het kaartje. In de muzieklocatie zelf worden bezoekers ook geïnformeerd. Dit kan bijvoorbeeld via de posters uit de ILME-campagne.

Evaluatie resultaten

Op basis van de voortgangsrapportages die de SKEN elk kwartaal oplevert, wordt door de convenantspartners gekeken of eventuele nadere afspraken en aanpassingen van het convenant nodig zijn.

Hierbij wordt gekeken of de in het kader van dit convenant gemaakte afspraken tot doeltreffende maatregelen op het gebied van geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming bij de bij de VNPF en VVEM aangesloten muzieklocaties hebben geleid. Hierbij zal specifiek gekeken worden naar:

  • De door de bij de VNPF en VVEM aangesloten muzieklocaties getroffen maatregelen om een grens aan het geluidsniveau van Leq=103 dB (A) en een piekbelasting van 200 Pa te implementeren.

  • De uitkomsten van de geluidsmetingen in relatie tot de afgesproken maximale geluidsniveaus.

  • De dekkingsgraad van de afspraken uit het convenant op het gebied van geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming.

  • Verkoopcijfers van gehoorbeschermingsmiddelen gerelateerd aan het aantal bezoekers in de bij de VVEM en VNPF aangesloten muzieklocaties.

De SKEN zal op basis van de kwartaal-voortgangsrapportages een eindrapport schrijven waarbij de hierboven genoemde uitkomsten in relatie tot de in dit convenant gemaakte afspraken worden beschreven. Dit eindrapport vormt de basis van het eindoverleg tussen de partijen waarbij wordt gesproken over de resultaten van het convenant en of het op basis hiervan wenselijk en nuttig is het convenant te verlengen. Dit eindoverleg vindt uiterlijk 2 maanden voor de einddatum van het convenant plaats. Het ministerie van VWS neemt vóór 1 mei 2018 het besluit over het wel of niet voortzetten van het convenant en informeert de VNPF en VVEM hierover.

Communicatie en bewustwording

De VNPF en VVEM zullen hun leden stimuleren om via hun eigen communicatiekanalen (bijvoorbeeld via hun eigen website, het aankoopproces van de tickets, informatie op de tickets, bezoekersinformatie die van te voren aan bezoekers wordt verstrekt of via informatieschermen en/of posters in de muzieklocatie, etc.) te werken aan de bewustwording van het publiek, zodat bezoekers weten dat het luisteren naar harde muziek een risico voor het gehoor vormt en ook welke handelingsopties zij hebben om zich hiertegen te beschermen (zoals gehoorbescherming dragen, oorpauzes nemen en afstand nemen tot de geluidsbron). Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de materialen van de I love my ears-website (ILME-website).

De VVEM en VNPF zullen hun opgedane ervaringen op het gebied van communicatie en de in het kader van de ILME-campagne ontwikkelde materialen delen met de bij de pledge ‘bewustwording en communicatie preventie gehoorschade’ betrokken partijen.

De interne en externe communicatie over de voortgang en resultaten van het convenant wordt in overleg met de partijen gedaan.

Financiering

De individuele leden van de VNPF en VVEM dienen zelf te investeren in de maatregelen tot geluidslimitering, geluidsmeting en gehoorbescherming voor hun bezoekers en medewerkers.

Duur

Het ‘tweede convenant preventie gehoorschade muzieksector’ wordt voor de duur van twee jaar aangegaan. Het treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt met ingang van 1 juli 2018.

Elke partij kan dit convenant (te allen tijde) met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen. Wanneer een partij het convenant opzegt, blijft het convenant voor de overige partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

Vorm

Het is voor ander partijen mogelijk om gedurende de looptijd van het convenant zich bij het ‘tweede convenant preventie gehoorschade muzieksector’ aan te sluiten, mits zij de volledige inhoud van het convenant aanvaarden. Hiernaast is het voor partijen mogelijk om via een intentieverklaring zich op onderdelen aan het convenant te binden. Voor de toetreding van andere partijen tot het convenant is de toestemming van de huidige partijen nodig.

Binnen 3 maanden na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Datum van ondertekening: 30 juni 2016

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.H.P. van Rijn

Directeur Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals, B. Schans

Voorzitter Vereniging van EvenementenMakers, H. van de Bunt

Naar boven