Verkeersbesluit Berkenrodesteeg Haarlem

Nr. 2016/1471

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).

Overwegende:

dat de Berkenrodesteeg en Spaarne gelegen zijn binnen de bebouwde kom van Haarlem;

dat de Berkenrodesteeg en Spaarne in beheer zijn bij de gemeente Haarlem;

dat de Berkenrodesteeg en Spaarne wegen zijn zoals bedoeld ina rtikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel het college van burgemeester en wethouders van Haarlem bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor de genoemde wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethoduers van Haarlem in het collegebesluit d.d. 26 november 2013 (nr. 2013/383676) is gemandateerd aan het afdelingshoofd Openbare Ruimte, Groen en Verkeer;

dat de gemeentelijke wegencategorisering van de gemeente Haarlem is vastgelegd in het Haarlems Verkeers- en Vervoersplan (hierna: HVVP);

dat deze categorisering aansluit op de categorisering zoals bedoeld in het landelijke beleid Duurzaam Veilig;

dat de Berkenrodesteeg binnen het HVVP als erftoegangsweg en de Spaarne als gebiedsontsluitingsweg type B gecategoriseerd is;

dat de Berkenrodesteeg en Spaarne deel uitmaken van een 30 kilometer per uur zone;

dat Berkenrodesteeg een verbinding is tussen de voetgangerszone die in de Lange Veerstraat van kracht is en de weg Spaarne;

dat in het verleden een besluit is genomen om een voetgangerszone in te stellen op Berkenrodesteeg, nabij de aansluiting met de Spaarne, in de richting van de Lange Veerstraat;

dat aan de Berkenrodesteeg een aantal garageboxen zijn gelegen die kunnen worden bereikt vanaf Spaarne;

dat gemotoriseerd verkeer in de Berkenrodesteeg - behoudens het verkeer naar de garageboxen - als onwenselijk wordt geacht;

dat in de huidige situatie, door het ontbreken van bord G7 met daarboven zone, de voetgangerszone in de binnenstad niet meer sluitend is aangewezen omdat de doorgang Berkenrodesteeg niet is voorzien van borden 'verplicht voetpad' G7 met daarboven zone;

dat het omwille van de duidelijkheid en handhaafbaarheid wenselijk is om de bebording van de voetgangerszone sluitend te maken ter plaatse van de Berkenrodesteeg;

dat om de bereikbaarheid van de garagebosen mogelijk te houden de borden G7 met daarboven zone en G7 einde zone worden verplaatst naar een punt nabij de aansluiting met de Lange Veerstraat;

dat motorvoertuigen met bestemming Berkenrodesteeg alleen in-/uitrijden vanaf de aansluiting met de Spaarne;

dat om onnodig inrijden van motorvoertuigen vanaf Spaarne naar Berkenrodesteeg te voorkomen bord L8 'doordlopende weg' geplaatst wordt waarvan fietsers blijkens onderbod worden uitgezonderd;

dat de Berkenrodesteeg, nabij de Lange Veerstraat, met een hek wordt afgesloten op vrijdag- en zaterdagnacht om overlast van bezoekers voor aanwonenden te beperken;

dat ter hoogte van de aansluiting van de Berkenrodesteeg - Spaarne geen bord is geplaatst waaruit blijkt dat op Spaarne eenrichtingsverkeer - uitgezonderd fietsers - van kracht is voor voertuigen komende vanaf Damstraat en gaande richting Korte Veerstraat;

dat om voertuigen uit Berkenrodesteeg te wijzen op het eenrichtingsverkeer bord C4 wordt geplaatst met daaronder een bord waaruit blijkt dat fietsers van het eenrichtingverkeer zijn uitgezonderd;

dat langs Spaarne aan beide zijden van de rijbaan fietspaden aanwezig zijn waarvan het ten westen van Spaarne gelegen fietspad niet is aangewezen met het bord verplicht fietspad;

dat het wenselijk is dat fietspaden na elke zijstraat worden aangewezen en dat daarom bord G11 geplaatst wordt en zo een verplicht fietspad wordt aangewezen voor fietsers komende vanaf Berkenrodesteeg en gaande richting Korte Veerstraat;

dat de bovengenoemde borden C4 en G11 borden zijn waarvoor in het verleden reeds een besluit is genomen en dat de bebording hersteld wordt conform dat verkeersbesluit;

dat de hiervoor benoemde verkeersmaatregelen uitgevoerd kunnen worden door middel van het plaatsen van de verkeersborden C4, G7(z), G7(ze), G11 van bijlage 1 van het RVV 1990 en het aanbrengen van onderbord waaruit blijkt dat fietsers worden uitgezonderd onder bord C4 en een onderbord onder G7 waarmee fietsers worden toegestaan in het voetgangersgebied;

dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen van de bovengenoemde verkeersborden van bijlage 1 van het RVV 1990 en het aanbrengen van onderborden waarmee de werkingssfeer wordt ingeperkt een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de hiervoor benoemde verkeersmaatregelens trekken tot het verzekeren van de veiligheid op de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde maatregelen.

Het besluit:

Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem besluit:

1. Door middel van het verplaatsen van bord G7 met daarboven zone - en bord G7 met daarboven einde zone - van bijlage 1 van het RVV 1990 een voetgangerszone in te stellen op Berkenrodesteeg in de richting van Korte Veerstraat en hier middels een onderbord fietsers toe te staan en snorfietsers te verbieden.

Situatieschets:

Aldus vastgesteld op 14 01 2016 te Haarlem

Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

R. Koning

Hoofd afdeling Openbare Ruimte, Groen en Verkeer

Dit besluit treedt in werking na bekendmaking in de Staatscourant. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na publicatie van dit besluit in de Staatscourant bezwaar maken bij burgemeester en wethouders van Haarlem, Postbus 511, 2003 PB te Haarlem. Het bezwaarschrift moet de naam en het adres vermelden van degene die bezwaar maakt, zijn ondertekend en de datum vermelden waarop het is opgesteld. In het bezwaarschrift moet ook worden aangegeven tegen welk besluit bezwaar wordt gemaakt en waarom het bezwaar wordt gemaakt. Door het indienen van het bezwaarschrift wordt dit besluit niet opgeschort. Bij een spoedeisend belang kan degene die een bezwaarschrift heeft ingediend een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 1621, 2003 BR te Haarlem. Bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening moeten griffierechten worden betaald.