Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2016, nr. 1014109 houdende aanwijzing van de richtlijn, bedoeld in artikel 5.5, onderdeel b, van de Erfgoedwet, voor het op professionele wijze verrichten van opgravingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3.1, eerste en tweede lid, van het Besluit Erfgoedwet archeologie;

Besluit:

Artikel 1

Als de richtlijn, bedoeld in artikel 5.5, onderdeel b, van de Erfgoedwet worden aangewezen:

  • 1. versie 4.0 van de Beoordelingsrichtlijn 4000 Archeologie, zoals gepubliceerd op de website van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, en

  • 2. van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, van het deel Landbodems versie 4.0, de volgende onderdelen:

    • a. het Protocol 4001 Programma van eisen,

    • b. het Protocol 4002 Bureauonderzoek,

    • c. het Protocol 4003 Inventariserend veldonderzoek,

    • d. het Protocol 4004 Opgraven,

    • e. het Protocol 4006 Specialistisch onderzoek, en

    • f. het Protocol 4010 Depotbeheer.

  • 3. van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, van het deel Waterbodems versie 4.0, de volgende onderdelen:

    • a. het Protocol 4001 Programma van eisen,

    • b. het Protocol 4002 Bureauonderzoek,

    • c. het Protocol 4103 Inventariserend veldonderzoek,

    • d. het Protocol 4104 Opgraven,

    • e. het Protocol 4006 Specialistisch onderzoek,

    • f. het Protocol 4107 Archeologische begeleiding, en

    • g. het Protocol 4010 Depotbeheer

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven