Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juli 2016, 987630-152856-VGP, tot wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen, alsmede de regeling publieke gezondheid in verband met indexering van tarieven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen en artikel 57, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 396,09’ vervangen door: € 405,60.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 346,58’ vervangen door: € 354,90.

3. Onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f komen in het eerste lid de onderdelen c, d en e als volgt te luiden:

  • c. € 202,80 voor een vergunning voor het gebruik van piercingmateriaal ten behoeve van het aanbrengen van een piercing in het vlakke gedeelte van het kraakbeen van het oor of de neusvleugel, waarbij gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen;

  • d. € 405,60 voor een vergunning voor het gebruik van een naald ten behoeve van het aanbrengen van een piercing, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen;

  • e. € 354,90 voor een vergunning voor het gebruik van een naald ten behoeve van het aanbrengen van een piercing, waarbij gebruik wordt gemaakt van wegwerpartikelen.

3. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 24,76’ telkens vervangen door: € 25,35.

4. In het vierde lid wordt ‘€ 99,02’ vervangen door: € 101,40.

ARTIKEL II

Artikel 9 van de Regeling publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt:

a. in onderdeel a ‘€ 99,02’ vervangen door: € 101,40;

b. in onderdeel b ‘€ 148,54’ vervangen door: € 152,10; en

c. in onderdeel c ‘€ 198,04’ vervangen door: € 202,80.

2. In het derde lid wordt ‘€ 99,02’ vervangen door: € 101,40.

3. In het vierde lid wordt ‘€ 24,76’ vervangen door: € 25,35.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel I

In artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

De tarieven zijn gebaseerd op het vastgestelde uurtarief van een GGD-ambtenaar van € 87,18 in 2007. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. De tarieven worden geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid. Deze regeling verhoogt de tarieven op grond van het CBS loonindexcijfer voor de sector overheid over 2015 met 2,4%.

Per 1 juni 2014 wordt er een onderscheid gemaakt tussen het tarief voor een vergunning voor het gebruik van tatoeagemateriaal, waarbij wegwerpartikelen worden gebruikt of wordt gewerkt met niet-wegwerpartikelen die gesteriliseerd moeten worden. Bij het werken met wegwerpartikelen is er geen noodzaak tot het steriliseren van instrumenten. Bij het gebruik van niet-wegwerpartikelen dient wel gesteriliseerd te worden. Het controleren van de sterilisator en het controleren of het sterilisatieproces goed wordt uitgevoerd, kost extra tijd. Dit rechtvaardigde het hogere tarief.

Op vergelijkbare wijze als bij het gebruik van tatoeagemateriaal blijkt dat ondernemers ook voor het gebruik van een naald voor het aanbrengen van een piercing, met wegwerpartikelen werken of met niet-wegwerpartikelen, die gesteriliseerd moeten worden. Ook hier geldt dat de GGD in een dergelijke situatie extra inspectietijd kwijt is aan het controleren van de sterilisator en het controleren of het sterilisatieproces goed wordt uitgevoerd. Voor het gebruik van piercingmateriaal ten behoeve van het aanbrengen van een piercing in het vlakke gedeelte van het kraakbeen van het oor of de neusvleugel wordt alleen gebruik gemaakt van wegwerpartikelen. Er hoeft daarbij dus geen tarief te worden vastgesteld voor het werken met niet-wegwerpartikelen, aangezien dit gebruik in de praktijk niet voor komt. In artikel I, is de Warenwetregeling tatoeëren en piercen hierop aangepast.

Artikel II

De tarieven ten aanzien van sanitaire controle van schepen en het certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen komen in 2016 als volgt er uit te zien:

Werktijden

Tarief 2016

Maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 20.00 uur

€ 101,40 per uur

Maandag tot en met vrijdag tussen 20.00 uur en 06.00 uur, alsmede op zaterdag

€ 152,10 per uur

Zondag

€ 202,80 per uur

Voorrijkosten per kwartier

€ 25,35 per kwartier

Verlenging van certificaat

€ 101,40

Hierbij geldt dat er een maximaal aantal uren in rekening mag worden gebracht, gerelateerd aan het aantal opvarenden op een schip. Het aantal uren dat in rekening mag worden gebracht bedraagt niet meer dan:

  • 4 uur bij schepen met minder dan 50 opvarenden, anders dan bemanningsleden,

  • 8 uur bij schepen met 50-500 opvarenden, anders dan bemanningsleden,

  • 12 uur bij schepen met 500 en meer opvarenden, anders dan bemanningsleden.

Uitgangspunt voor het tarief is dat de controlewerkzaamheden geschieden door een deskundige in dienst van de gemeentelijke gezondheidsdienst. Gekeken is naar het tarief dat gehanteerd wordt voor de vergunningverlening tatoeage, piercing en permanente make-up. De functie-eisen voor het uitvoeren van onderzoek ter verkrijging van een certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen of een certificaat van sanitaire controle van schepen zijn vergelijkbaar met die voor de werkzaamheden van een ambtenaar op grond van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

Voor werkzaamheden buiten de gebruikelijke werktijden zijn tarieven vastgesteld van 150% en 200% van het normale uurtarief, wat overeenkomt met de bezoldigingsstructuur die gemeenten doorgaans hanteren.

Het uurtarief voor het uitgeven van Ship Sanitation certificaten wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid.

Artikel III

Ten aanzien van het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige wijziging is gekozen om af te wijken van het systeem van vaste verandermomenten. De betrokken sectoren verwachten dat de aanpassingen van de tarieven in de zomer van 2016 worden doorgevoerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven