Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juli 2016, nr. WJZ/16083836, houdende wijziging van de Regeling diergeneeskundigen (vrijstelling koudmerken)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 10.1, eerste lid, van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 7.2 van de Regeling diergeneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Vrijstelling derde ingreep varkens en runderen

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt het zinsdeel ‘,tot het tijdstip waarop een besluit tot een daartoe strekkende wijziging van het besluit in werking treedt’ vervangen door: tot 1 januari 2017.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Van het verbod, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van de wet en artikel 2.7, tweede lid, van het besluit wordt, voor zover aan het eerste lid van laatstbedoeld artikel wordt voldaan, vrijstelling verleend voor het verrichten van de lichamelijke ingreep, bedoeld in artikel 2.6, onderdeel d, van het besluit voor zover het runderen betreft, naast de bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voorgeschreven of toegestane identificatie-ingrepen, tot het tijdstip waarop een besluit tot een daartoe strekkende wijziging van het besluit in werking treedt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt, voor wat betreft artikel I, onderdeel 4, terug tot en met 1 juni 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 juli 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

Deze regeling voorziet in een tijdelijke vrijstelling van het verbod op het verrichten van de ingreep vriesbranden als derde identificatie-ingreep bij runderen. Daarnaast is in de regeling een precisering opgenomen van de vrijstelling van het verbod op het verrichten van een derde identificatie-ingreep bij varkens. De aanleiding voor genoemde wijzigingen is het in procedure brengen1 van het Besluit houdende wijziging van het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn. Met dit ontwerpbesluit zal het vriesbranden als toegestane ingreep bij runderen uit het Besluit diergeneeskundigen worden geschrapt.

Verbod op vriesbranden

Vriesbranden is één van de in artikel 2.6 van het Besluit diergeneeskundigen aangewezen toegestane ingrepen ter identificatie. Bij het vriesbranden, ook wel koudmerken genoemd, worden meerdere cijfers bevroren op de huid van het rund. Houders passen deze ingreep toe om de dieren makkelijker individueel te kunnen herkennen.

In de beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober 20132 heeft de staatssecretaris aangekondigd dat het koudmerken als toegestane ingreep in zijn geheel uit het Besluit diergeneeskundigen zal worden geschrapt. Op basis van het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden is geconcludeerd dat de ingreep niet noodzakelijk is om in de behoeften van het dier te voorzien en evenmin noodzakelijk is om mensgerichte doelstellingen te bereiken.

Het aangehaalde wijzigingsbesluit is inmiddels in procedure gebracht. Het streven is dat dit wijzigingsbesluit 1 januari 2017 in werking kan treden.

Vriesbranden als derde identificatie ingreep

Op grond van artikel 2.7, tweede lid, van het Besluit diergeneeskundigen zijn ten hoogste twee identificatie-ingrepen per dier toegestaan.

Bij runderen betreffen de twee identificatie-ingrepen de twee oormerken, die verplicht zijn op grond van Europese regelgeving voor identificatie en registratie van dieren.

Vóór inwerkingtreding van het Besluit diergeneeskundigen op 1 juli 2014, werd het koudmerken van runderen als derde identificatie-ingreep toegestaan op grond van een vrijstelling gebaseerd op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De vrijstelling werd verleend om de sector de gelegenheid te bieden om alternatieven voor de identificatie van runderen te ontwikkelen. Bij de totstandkoming van het Besluit diergeneeskundigen is daarop om dezelfde reden het vriesbranden bij runderen als afwijking van het in artikel 2.7, tweede lid, van het Besluit diergeneeskundigen opgenomen verbod, toegestaan tot 1 juni 2015. Voor laatstgenoemde datum was gekozen omdat de verwachting was dat op dat moment Europese regelgeving3 in werking zou treden die ruimte biedt voor alternatieven voor identificatie van runderen, anders dan door middel van een oormerk. Deze regelgeving is echter niet in werking getreden op 1 juni 2015, maar zal met ingang van 18 juli 2019 van kracht worden.

Gelet op het feit dat het vriesbranden als zodanig op korte termijn verboden zal worden, acht ik het thans niet opportuun om op te treden tegen het vriesbranden als derde ingreep.

Vrijstelling

Artikel 10.1, eerste lid, van de Wet dieren voorziet in de mogelijkheid om een vrijstelling te verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, voor zover het belang van de gezondheid van de mens, dieren of planten, het belang van het welzijn van dieren of het belang van het milieu zich daartegen niet verzetten.

De in het eerste lid van artikel 10.1 genoemde belangen verzetten zich niet tegen het verlenen van een vrijstelling met een beperkte looptijd.

Koudmerken is een methode om op afstand koeien te herkennen die thans nog door zo’n 10% van de rundveehouders wordt gebruikt. Zij kunnen daarmee hun dieren voorzien van adequate zorg. De ingreep veroorzaakt kort durende pijn gevolgd door een ontstekingsreactie van ongeveer vier dagen, maar de koe herstelt over het algemeen spontaan. Er is sprake van een beperkte welzijnsaantasting.

Het verlenen van een tijdelijke vrijstelling voor het vriesbranden bij runderen als derde ingreep is daarom gerechtvaardigd. Deze vrijstelling zal gelden tot het moment van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit (streven 1 januari 2017). Aangezien de vrijstelling haar werking moet hebben met ingang van de datum waarop het verbod op het koudmerken als derde identificatie-ingreep van kracht werd, wordt de inwerkingtreding van de vrijstellingsbepaling bepaald met terugwerkende kracht tot en met 1 juni 2015.

Derde ingreep varkens

Aanvankelijk was in het wijzigingsbesluit een bepaling opgenomen die voorzag in de mogelijkheid tot het aanbrengen van een derde ingreep bij varkens ten behoeve van individuele dierherkenning tot 1 januari 2017. Voor de periode tot inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit was voorzien in een vrijstelling in artikel 7.2. De duur van de vrijstelling was gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding het wijzigingsbesluit. Vanwege het verloop van de tijd tussen het opstellen van het wijzigingsbesluit en het in procedure brengen van het wijzigingsbesluit, is het opnemen van de mogelijkheid tot het aanbrengen van een derde ingreep bij varkens zoals aanvankelijk in het wijzigingsbesluit voorgesteld, niet langer opportuun. Betreffende bepaling is daarom uit het wijzigingsbesluit geschrapt. Dat noodzaakt tot aanpassing van de formulering van de vrijstelling. Met artikel I, onderdeel 4, is daarom in de vrijstelling opgenomen dat de vrijstelling geldt tot 1 januari 2017 in plaats van het moment van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Bij brieven van 1 juni 2016 aan Eerste en Tweede Kamer (voorlegging in het kader van de voorhangprocedure), Kamerstukken resp. ...?.. II 2015–16, 28 286, nr. 878

X Noot
2

beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 28 286, nr. 651)

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEU 2000, L 204)

Naar boven