Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 juli 2016, nr. WJZ/16098398, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met de verruiming van de subsidiemodule Garantieregeling scheepsnieuwbouwfinanciering, een ophoging van het subsidieplafond van de groeifaciliteit en de openstelling van een submodule van de Vroegefasefinanciering

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 5, tweede lid, 16, 19, derde lid en, 34, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.15.3, eerste lid, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: , doch ten hoogste voor € 80.000.000.

B

Artikel 3.15.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt de zinsnede ‘of meer dan € 100.000.000’.

2. In onderdeel e wordt ‘36 maanden’ vervangen door: 48 maanden.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij van titel 3.12 wordt ‘€ 85.000.000’ vervangen door: € 114.485.000.

2. In de rij van titel 3.15 wordt ‘€ 400.000.000’ vervangen door: € 376.662.000.

3. Na de rij van titel 3.16, artikel 3.16.12, wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering

3.16.12

Academische innovatieve starter en hbo-innovatieve starter

 

01-08-2016 t/m 4-10-2016

1.900.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 juli 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Doel en achtergrond

Deze regeling brengt een aantal wijzigingen aan in de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016. Met deze regeling wordt beoogd een aantal inhoudelijke zaken in de Regeling nationale EZ-subsidies aan te passen, alsook in de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 een subsidiemodule open te stellen en subsidieplafonds te wijzigen en vast te stellen. De wijzigingen zien op drie subsidiemodules uit de Regeling nationale EZ-subsidies, te weten: Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (groeifaciliteit) (titel 3.12), Garantieregeling scheepsnieuwbouwfinanciering (titel 3.15) en Vroegefasefinanciering (titel 3.16).

1.1. Groeifaciliteit

De garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (Groeifaciliteit) is opgenomen in titel 3.12 van de Regeling nationale EZ-subsidies. De Groeifaciliteit helpt MKB-ondernemingen bij het aantrekken van risicodragend vermogen. Het gebruik van de garantiemodule Groeifaciliteit is in de loop van 2016 sterk toegenomen. Eind 2015 is een budget voor de Groeifaciliteit beschikbaar gesteld van 50 miljoen euro.

Via een wijzigingsregeling1 is het subsidieplafond voor het verstrekken van subsidies voor het kalenderjaar 2016 al eerder verhoogd tot 85 miljoen euro, omdat, gelet op de toegenomen vraag, de verwachting was dat het plafond van 50 miljoen euro voor het jaar 2016 niet toereikend zou zijn. Omdat de verwachting is dat de vraag nog verder zal toenemen, wordt via onderhavige wijzigingsregeling het subsidieplafond voor 2016 nog verder verhoogd naar 114,485 miljoen euro.

1.2. Garantieregeling scheepsnieuwbouwfinanciering

De subsidiemodule Garantieregeling scheepsnieuwbouwfinanciering (hierna: GSF) is in maart 2013 in werking getreden2. Via deze subsidiemodule, die sinds augustus 2014 in titel 3.15 van de Regeling nationale EZ-subsidies is opgenomen, kunnen banken een garantie van de Nederlandse staat krijgen voor de financiering die zij aan scheepswerven verstrekken voor de nieuwbouw van een schip. Het doel van de GSF is het risico voor banken bij een scheepsnieuwbouwfinanciering te verkleinen en de kans voor Nederlandse scheepswerven te vergroten om scheepsnieuwbouwfinanciering bij een bank te verkrijgen. Het was de afgelopen jaren mogelijk de garantstelling te verkrijgen over maximaal 80% van de totale bouwkosten van het schip. Verder mocht de tussen opdrachtgever en scheepswerf overeengekomen prijs voor de bouw van een schip niet meer bedragen dan 100 miljoen euro (hierna: maximumcontractprijs). Via deze wijzigingsregeling is de maximumcontractprijs geschrapt, omdat uit overleg met de maritieme sector en de banken is gebleken dat de GSF effectiever kan worden ingezet, en naar verwachting meer gebruikt zal worden, als ook de bouw van grote schepen hieronder valt. Om dezelfde reden is de maximale looptijd van de bouw van een schip verlengd van 36 naar 48 maanden. Om te voorkomen dat na de schrapping van de maximumcontractprijs het subsidieplafond door minder subsidieaanvragers benut zou kunnen worden en het risico voor de Rijksbegroting zou worden vergroot, is de garantstellingsmogelijkheid in het vervolg nog slechts van toepassing voor een bedrag van niet meer dan 80 miljoen euro. Vanwege het geringe gebruik van de GSF tot dusverre is er ook voor gekozen het subsidieplafond te verlagen van 400 naar 376,662 miljoen euro. Deze beperkte verlaging zorgt ervoor dat er een budget van 23,338 miljoen euro beschikbaar komt dat voor een andere doelgroep ingezet kan worden waarvoor het beschikbare budget anders niet toereikend zou zijn.

1.3. Vroegefasefinanciering

Met de subsidiemodule Vroegefasefinanciering (VFF), die is opgenomen in titel 3.16 van de Regeling nationale EZ-subsidies, kunnen ondernemers een risicodragende geldlening afsluiten om de stap van onderzoek (of idee of concept) naar een commercieel product (of proces of dienst) dat geschikt is voor de markt, te onderzoeken. De VFF kent 3 submodules: (i) MKB-ondernemer (paragraaf 3.16.2), (II) Innovatieve starter (paragraaf 3.16.3) en (III) Academische innovatieve starter en hbo-innovatieve starter (paragraaf 3.16.4). De submodules MKB-ondernemer en innovatieve starter zijn opengesteld van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. Ook voor de submodule Academische innovatieve starters en hbo-innovatieve starters heeft al van 11 januari tot en met 29 januari 2016 een openstelling met een subsidieplafond van 2,5 miljoen euro plaatsgevonden. Deze submodule wordt opnieuw opengesteld en het subsidieplafond wordt vastgesteld op 1,9 miljoen euro.

2. Staatssteun

De voor 2016 reeds opengestelde subsidie voor de groeifaciliteit bevat geen staatssteun (zie artikel 3.12.14 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De ophoging van het subsidieplafond brengt hierin geen verandering, omdat de overige voorwaarden van deze subsidiemodule ongewijzigd blijven.

De verleende garantie onder de GSF bevat geen staatssteun (zie artikel 3.15.12 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De Europese Commissie heeft dit in 2012 bevestigd3. Een van de redenen hiervoor was dat de garantie niet meer dan 80% van de uitstaande lening dekte. Bij de huidige opzet van de GSF is dat nog steeds het geval. Dat ook scheepsnieuwbouwfinanciering voor grote schepen in het vervolg onder de GSF valt, brengt hierin geen verandering. De maximale garantstelling blijft namelijk 80% van de uitstaande lening, doch zal in het vervolg niet meer dan 80 miljoen euro mogen bedragen om zo ook het garantiebedrag voor de bouw van grote schepen te beperken. Er was en is geen sprake van staatssteun, omdat het garantiepercentage voor de al onder de GSF vallende scheepsnieuwbouwfinanciering gelijk blijft en de garantie voor de door deze wijzigingsregeling toegevoegde scheepsnieuwbouwfinanciering voor grote schepen de facto lager zal liggen dan 80%.

De VFF bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de artikelen 22 en 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 3.16.21 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De openstelling van de submodule Academische innovatieve starter en hbo-innovatieve starter van de VFF heeft geen gevolgen voor de staatssteunaspecten, omdat dit de steunbedragen en steunintensiteiten voor individuele gevallen niet zal veranderen.

De voormelde subsidiemodules blijven dus in overeenstemming met de Europese staatssteunregels.

3. Regeldruk

Het verruimen van het beschikbare budget voor de Groeifaciliteit leidt niet tot inhoudelijke aanpassingen in de regeling zelf en derhalve ook niet tot een toename van de administratieve lasten bij de gebruikers van de regeling. De omvang van de administratieve lasten blijft € 0,02 miljoen.

In de administratieve lasten die gepaard gaan met de GSF treedt geen wijziging op als gevolg van de aanpassingen die in deze wijzigingsregeling zijn vervat. De omvang van de administratieve lasten blijft gelijk en wordt gerelateerd aan het garantiebedrag becijferd op 0% van het voor de GSF beschikbare budget.

Het openstellen van de VFF leidt niet tot inhoudelijke aanpassingen in de regeling zelf en derhalve ook niet tot een toename van de administratieve lasten bij de gebruikers van de regeling. De omvang van de administratieve lasten blijft 3,85%.

4. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Voor de bepalingen uit artikel II, onderdelen 1 en 3, van deze regeling, die betrekking hebben op het openstellen van subsidiemodules, het vaststellen van subsidieplafonds en het verhogen van subsidieplafonds, kan dat in dit geval worden gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Vasthouden aan de systematiek van vaste verandermomenten zou hebben betekend dat er voor de Groeifaciliteit naar verwachting voor de komende periode onvoldoende budget beschikbaar zou zijn en dat voor een submodule van de VFF subsidieaanvragen pas zouden kunnen worden ingediend vanaf het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 oktober 2016. Omdat de openstellingsperiode van de subsidiemodules Groeifaciliteit en VFF pas op 31 december respectievelijk 4 oktober 2016 zal eindigen, zal de doelgroep echter voldoende tijd hebben om een aanvraag voor te bereiden en in te dienen.

Ook voor de artikelen I en II, onderdeel 2, (verruiming van de GSF en verlaging van het bijbehorende subsidieplafond) geldt dat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding en niet bij inwerkingtreding op 1 oktober 2016. De gebruikers van de GSF krijgen nu in de gehele tweede helft van 2016 de mogelijkheid om een garantie aan te vragen voor scheepsnieuwbouwfinanciering voor de bouw van grote schepen. Verder wordt via artikel II, onderdeel 2, het garantieplafond voor de GSF verlaagd. De spoedige inwerkingtreding van de beperkte verlaging van het garantieplafond voor de GSF kan worden gerechtvaardigd, omdat er op deze wijze een budget van 23 miljoen euro beschikbaar komt voor een andere doelgroep.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 maart 2016, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met het verstrekken van subsidies in 2016 voor MKB innovatiestimulering topsectoren, Eurostarsprojecten, ITEA-3-innvatieprojecten, PENTA-innovatieprojecten, en de groeifaciliteit, Stcrt. 2016, 13377.

X Noot
2

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 maart 2013 tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen alsmede wijziging van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012 (garantie scheepsnieuwbouwfinanciering), Stcrt. 2013, 5957.

X Noot
3

steunmaatregel SA.33051 (2011/N)

Naar boven