REGIO DE VALLEI (1-1-2016)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN
- 1.
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
- a.
"de regio": het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
- b.
“regiosecretariaat ”: de uitvoeringsorganisatie van de regio;
- c.
"een deelnemende gemeente": een aan deze regeling deelnemende gemeente;
- d.
"Gedeputeerde Staten": Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;
- 2.
Waar in deze regeling artikelen van enige wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen gelezen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk de regio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
ARTIKEL 2 OPENBARE LICHAAM MET RECHTSPERSOONLIJKHEID
- 1.
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd "Regio De Vallei". Het is gevestigd te Ede.
- 2.
Het rechtsgebied van de regio omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.
ARTIKEL 3 BESTUURSORGANEN
De regio kent de volgende bestuursorganen:
ARTIKEL 4 BEVOEGDHEDEN EN BEVOEGDHEDENVERDELING
Voor zover hiervan niet in deze regeling is afgeweken, en onverminderd het bepaalde in artikel 30 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, komen aan de bestuursorganen van de regio ter uitvoering van de in artikel 5, lid 2 genoemde taken en binnen het raam van het in lid 1 van dat artikel geformuleerde doel de bevoegdheden toe, die aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten behoren, met dien verstande, dat het algemeen bestuur in plaats treedt van de raad, het dagelijks bestuur in de plaats treedt van het college van burgemeester en wethouders en de voorzitter in plaats van de burgemeester.
HOOFDSTUK II DOEL EN TAKEN VAN DE REGIO
ARTIKEL 5 DOEL EN TAKEN
- 1.
De Regio De Vallei heeft tot doel:
- a.
te voorzien in structurele en/of ad hoc overlegvormen tussen de deelnemende gemeenten en andere overlegpartners:
- -
die er op gericht zijn elkaar te informeren over gemeentelijke en andere activiteiten die voor de regio
van belang kunnen zijn;
- -
die naast informatievoorziening en –uitwisseling ook gericht zijn op het afstemmen van beleid en het opstellen van een gezamenlijke strategische agenda bij gemeenschappelijke belangen;
- b.
vanuit een gemeenschappelijk belang van twee of meer deelnemende gemeenten de aanpak van
projecten te bevorderen die de twee of meer deelnemende gemeenten gezamenlijk en eventueel met andere partners kunnen ontwikkelen en uitvoeren;
- c.
de hierna in lid 2, onder b. en c. genoemde uitvoeringstaken te behartigen.
- 1.
De in lid 1 bedoelde samenwerking ligt op het gebied van:
- a.
algemeen bestuurlijke aangelegenheden;
- b.
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, waaronder de uitvoering van (het budgetbeheer van) het Besluit Woninggebonden Subsidies (uitvoering BWS)
- c.
zorg voor het milieu, waaronder afvalverwerking, milieuhandhaving en algemeen milieubeleid;
- d.
verkeer en vervoer met als specifieke aandachtsgebieden o.a. mobiliteit, bereikbaarheid en
verkeersveiligheid;
- e.
- f.
economische- en sociaal-economische zaken, zulks ter bevordering van een duurzame ontwikkeling
van de regionale economie;
- g.
HOOFDSTUK III
HET ALGEMEEN BESTUUR
Paragraaf 1 Samenstelling
ARTIKEL 6 SAMENSTELLING
- 1.
Het algemeen bestuur bestaat uit:
- a.
een voorzitter, zijnde de burgemeester van de gemeente Ede;
- b.
een niet tot het college van burgemeester en wethouders behorend lid per deelnemende gemeente, door de raad uit zijn midden aangewezen en
- c.
een tot het college van burgemeester en wethouders behorend lid per deelnemende gemeente, door de raad aangewezen.
- 1.
De raad van elke gemeente wijst op gelijke wijze plaatsvervangende leden aan, die bij verhindering van
de door die raad aangewezen leden als zodanig optreden.
ARTIKEL 7 ONVERENIGBARE BETREKKINGEN
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege de regio dan wel door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Deze bepaling is niet van toepassing op:
- 1.
ambtenaren van de burgerlijke stand;
- 2.
hen die als vrijwilliger niet bij wijze van beroep hulpdiensten verrichten;
- 3.
Artikel W1 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 8 BEËINDIGING LIDMAATSCHAP EN OPVOLGING
- 1.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode voor de gemeenteraden afloopt.
- 2.
De raad van elke deelnemende gemeente wijst zo spoedig mogelijk na de aanvang van elke zittings-
periode nieuwe leden aan. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
2a Zolang er geen nieuw algemeen bestuur is gekozen, blijft het aftredend algemeen bestuur belast met de behandeling van de lopende zaken.
- 3.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt tussentijds, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de gemeenteraad uit wiens midden men is aangewezen.
- 4.
De raad van elke deelnemende gemeente is bevoegd een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit.
- 5.
Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur openvalt, beslist de raad van de gemeente die het aangaat zo spoedig mogelijk over de aanwijzing.
- 6.
Van elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur geven burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat binnen acht dagen kennis aan de voorzitter van het algemeen bestuur.
Paragraaf 2
Werkwijze
ARTIKEL 9 VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN GEMEENTEWET
De artikelen 19, 20, 22, 24 en 28 t/m 32 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij deze regeling niet is afgeweken, op de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 10 OPENBARE/NIET OPENBARE VERGADERINGEN
- 1.
Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt, of het door een derde gedeelte van de leden van het algemeen bestuur schriftelijk, met opgave van redenen, wordt gevraagd.
- 2.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
- 3.
De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
ARTIKEL 11 VERBODEN HANDELINGEN
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur mag:
- a.
niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of ten behoeve van het bestuur van het openbaar lichaam in geschillen;
- b.
niet als gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in onderdeel c met het openbaar lichaam;
- c.
rechtstreeks noch middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
1e het aannemen van werk ten behoeve van het openbaar lichaam;
2e het buiten dienstbetrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het openbaar lichaam;
3e het doen van leveranties aan het openbaar lichaam;
4e het verhuren van niet-registergoederen aan het openbaar lichaam;
5e het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar lichaam;
6e het onderhands verwerven van onroerende goederen van het openbaar lichaam;
7e het onderhands huren of pachten van het openbaar lichaam.
- 2.
Van het bepaalde in het eerste lid onder c kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen.
- 3.
Tegen een besluit tot weigering van de ontheffing kan het lid van het algemeen bestuur binnen een maand na de verzending bij de Afdeling bestuursrechtzaak van de Raad van State beroep instellen.
- 4.
Wanneer gehandeld is in strijd met het bepaalde in het eerste lid, is artikel X8, eerste tot en met vijfde lid van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 12 OPLEGGEN GEHEIMHOUDING
- 1.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
- 2.
Op grond van de belangen genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam en door een commissie van de regio als bedoeld in artikel 24, 25 of 26 van deze regeling, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
- 3.
De krachtens het tweede lid aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, wordt bekrachtigd.
- 4.
De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
ARTIKEL 13 REGLEMENT VAN ORDE
- 1.
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergadering een reglement van orde vast.
- 2.
Het reglement van orde wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.
Paragraaf 3
Financiële tegemoetkoming
ARTIKEL 14 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING
- 1.
De leden van het algemeen bestuur kunnen een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Deze tegemoetkoming in de kosten wordt jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld.
- 2.
Het door het algemeen bestuur genomen besluit wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.
Paragraaf 4 Bevoegdheden
ARTIKEL 15 BEVOEGDHEDEN
Het algemeen bestuur is bevoegd tot:
- a.
het vaststellen van de begroting en van de rekening, bedoeld in artikel 34 van de Wet
gemeenschappelijke regelingen en nader uitgewerkt in Hoofdstuk IX van deze regeling.
- b.
het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
- c.
het instellen van vaste commissies van overleg en advies zoals is bepaald in artikel 24, lid 2 van deze regeling;
HOOFDSTUK IV
HET DAGELIJKS BESTUUR
Paragraaf 1 Samenstelling
ARTIKEL 16 SAMENSTELLING
- 1.
a. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en naast deze uit vijf door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden, uit elk der deelnemende gemeenten één, met dien verstande dat deze leden tevens lid moeten zijn van het college van burgemeester en wethouders.
- b.
Het algemeen bestuur houdt bij het aanwijzen van leden voor het dagelijks bestuur rekening met een spreiding van deskundigheid op of bestuurlijke betrokkenheid bij de samenwerkingsterreinen als genoemd in artikel 5 lid 2 van deze regeling.
- 2.
Bij verhindering van een lid van het dagelijks bestuur wordt hij vervangen door degene, die de betreffende raad als zijn vervanger in het algemeen bestuur heeft aangewezen.
ARTIKEL 17 BEËINDIGING LIDMAATSCHAP EN OPVOLGING
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittings-
periode van de leden van het algemeen bestuur afloopt.
- 2.
Zolang er geen nieuw dagelijks bestuur is gekozen, blijft het aftredend dagelijks bestuur belast met de behandeling van de lopende zaken.
- 3.
Hij, die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt, blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger zijn functie heeft aanvaard.
- 4.
Hij, die tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.
- 5.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vrijkomt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 16, eerste lid van deze regeling, een nieuw lid aan.
- 6.
Hetgeen hierboven is bepaald ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.
Paragraaf 2 Werkwijze
ARTIKEL 17a ALGEMEEN
Het dagelijks bestuur stuurt integraal aan, nadat de betreffende adviescommissies c.q. de betreffende portefeuillehoudersoverleggen zijn gehoord.
ARTIKEL 18 VERGADERORDE
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee andere
leden van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk, onder opgave van de te behandelen onderwerpen,
verzoeken.
- 2.
De artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
- 3.
De stukken voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn openbaar nadat de betreffende vergadering gehouden is, tenzij het dagelijks bestuur in de vergadering ten aanzien van bepaalde stukken anders heeft besloten.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt medegedeeld.
Paragraaf 3 Financiële tegemoetkoming
ARTIKEL 19 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur kunnen een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Deze tegemoetkoming in de kosten wordt jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld.
- 2.
Het door het algemeen bestuur genomen besluit wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.
Paragraaf 4 Bevoegdheden
ARTIKEL 20 BEVOEGDHEDEN EN TAKEN
- 1.
Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan het algemeen bestuur en de voorzitter zijn opgedragen, behoren aan het dagelijks bestuur;
- 2.
Het dagelijks bestuur heeft tevens tot taak de uitoefening van taken van artikel 33b WGR.
HOOFDSTUK V
DE VOORZITTER
ARTIKEL 21 VOORZITTERSCHAP REGIO
- 1.
De burgemeester van de gemeente Ede is voorzitter van de Regio De Vallei.
- 2.
Bij verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door een lid uit en door het dagelijks bestuur aan te wijzen.
ARTIKEL 22 BEVOEGDHEDEN EN TAKEN
- 1.
De voorzitter is belast met de dagelijkse leiding van zaken.
- 2.
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.
- 3.
Hij is belast met de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur.
- 4.
Ten aanzien van de bevoegdheden van de voorzitter zijn de bepalingen van de artikelen 26 en 74 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 5.
De voorzitter vertegenwoordigt de regio in en buiten rechten. Hij kan met instemming van het dagelijks bestuur de vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen persoon opdragen.
HOOFDSTUK VI
INFORMATIE EN VERANTWOORDING
ARTIKEL 23 INFORMATIE EN VERANTWOORDINGSPLICHT
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. Het algemeen bestuur regelt in zijn reglement van orde op welke wijze verantwoording wordt afgelegd.
- 2.
Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.
- 3.
Zij geven, tezamen danwel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen over zaken de regio betreffende.
- 4.
Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.
- 5.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden alle inlichtingen over zaken de regio betreffende, die door één of meer leden van die raden worden verlangd.
- 6.
Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad die hem heeft aangewezen alle inlichtingen over zaken de regio betreffende, die door de raad of één of meer leden daarvan worden verlangd, op de wijze die door die raad is bepaald.
- 7.
Een lid van het algemeen bestuur is aan de raad die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid, op de wijze die door die raad is bepaald.
- 8.
Hetgeen in de leden 1, 2, 3 en 5 is bepaald ten aanzien van (de leden van) het dagelijks bestuur is van overeenkomstige toepassing op (de leden van) commissies die door het algemeen bestuur krachtens artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kunnen worden ingesteld.
- 9.
Aan de verplichtingen op grond van lid 1 t/m lid 8 wordt uitvoering gegeven aan de hand van het reglement van orde voor de vergaderingen van het betreffende bestuursorgaan.
HOOFDSTUK VII
COMMISSIES
ARTIKEL 24 VASTE EN ANDERE COMMISSIES VAN ADVIES
- 1.
Het algemeen bestuur kan commissies van overleg en advies instellen. Het regelt de bevoegdheden en de samenstelling.
- 2.
De instelling van vaste commissies van overleg en advies, zoals portefeuillehoudersoverleggen, aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter.
- 3.
Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.
- 4.
De leden van commissies van overleg en advies die geen burgemeester, wethouder of lid van een gemeenteraad zijn kunnen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie ontvangen. De artikelen 96 tot en met 99 van de Gemeentewet, alsmede de op grond daarvan gestelde nadere regelen zijn alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, wanneer daarin sprake is van een onderverdeling in gemeenteklassen, het bepaalde voor de gemeenteklasse van 100.001-250.000 inwoners van toepassing is.
ARTIKEL 25 PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEGGEN
- 1.
Commissies als bedoeld in artikel 24, lid 2, zijn onder meer portefeuillehoudersoverleggen, die door het
algemeen bestuur op onderscheiden beleidsvelden met inachtneming van de volgende voorschriften
kunnen worden ingesteld. De samenstelling en bevoegdheden worden door het algemeen bestuur
geregeld.
- 2.
- 1.
Het portefeuillehoudersoverleg wijst een voorzitter aan uit zijn midden. De voorzitter stelt de agenda
voor het overleg op. Het portefeuillehoudersoverleg bepaalt de frequentie van het overleg.
- 1.
Elk lid van het overleg heeft in de vergaderingen van het overleg één stem.
- 2.
De leden van het portefeuillehoudersoverleg kunnen zich doen vergezellen door een of meer ambtenaren.
De ambtenaren hebben in de vergadering een ondersteunende en adviserende rol.
- 7.
Het portefeuillehoudersoverleg kan besluiten niet aan de regeling deelnemende gemeenten, alsmede
andere rechtspersonen, toe te laten tot het overleg.
ARTIKEL 26 PROJECTCOMMISSIES
- 1.
Commissies als bedoeld in artikel 24, lid 3, kunnen worden ingesteld ter initiëring van projecten in de vorm van nader onderzoek of een gezamenlijke activiteit waarbij twee of meer deelnemende gemeenten betrokken zijn. Ook niet-deelnemende gemeenten en andere partners kunnen van deze commissies deel uit maken. Projectvoorstellen worden voorbereid op verzoek van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter en ter vaststelling aan deze aangeboden.
- 2.
Elk projectvoorstel omvat de opdracht, doorlooptijd, raming van het benodigd aantal uren c.q. de kosten
van het project, de kostenverdeelsleutel en een overzicht van de in te zetten medewerkers.
Voor ieder project wordt een projectbegroting gemaakt en een projectadministratie bijgehouden.
- 3.
De personele capaciteit wordt geleverd door het personeel van de regio, zijnde het ondersteunende regiosecretariaat, door de deelnemende gemeenten of derden. Het regiosecretariaat stuurt projecten procesmatig aan, bewaakt de voortgang en de kwaliteit van de rapportages.
ARTIKEL 27 Vervallen
HOOFDSTUK VIII
HET PERSONEEL VAN DE REGIO
ARTIKEL 28 BENOEMING, SCHORSING, ONTSLAG, SECRETARIS
- 1.
Het dagelijks bestuur beslist over benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris.
- 2.
Het dagelijks bestuur regelt bij verhindering van de secretaris zijn vervanging.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan een instructie vaststellen voor de secretaris.
ARTIKEL 29 BENOEMING, SCHORSING, ONTSLAG, OVERIGE AMBTENAREN
- 1.
Het dagelijks bestuur beslist over benoeming, schorsing en ontslag van de overige ambtenaren van de regio.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van bepaalde, daarvoor in aanmerking komende, werkzaamheden een verzoek aan één of meer van de deelnemende gemeenten richten teneinde de medewerking van ambtenaren van die gemeenten te verkrijgen voor de uitvoering van de aan de regio opgedragen taken.
- 3.
De ambtenaren van de gemeenten die ingevolge het voorgaande lid met werkzaamheden ten behoeve van de regio zijn belast, zijn ten aanzien van de uitvoering van hun werkzaamheden verantwoording schuldig aan de secretaris; zij gedragen zich naar de aanwijzingen die terzake van de uitvoering van de werkzaamheden door de secretaris worden gegeven.
ARTIKEL 30 RECHTSPOSITIE
- 1.
De rechtspositieregelingen van de gemeente Ede zijn van overeenkomstige toepassing op het personeel van de regio.
- 2.
In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het dagelijks bestuur, kan het dagelijks bestuur regels vast-stellen waarin van de in het vorige lid bedoelde rechtspositieregelingen wordt afgeweken c.q. die regelingen worden aangevuld. Het overleg, bedoeld in artikel 125, eerste lid onder k, van de Ambtenarenwet wordt gevoerd via de Commissie voor Georganiseerd Overleg bij de gemeente Ede.
HOOFDSTUK IX
FINANCIËLE BEPALINGEN
Paragraaf 1 Administratie
ARTIKEL 31 FINANCIËLE ORGANISATIE
- 1.
Het algemeen bestuur stelt de nodige voorschriften vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het kasbeheer van de regio.
- 2.
Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding is artikel 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorschriften kan mede behoren de instelling van een of meer takken van dienst.
Paragraaf 2
Begroting
ARTIKEL 32 BEGROTING EN MEERJARENRAMING
- 1.
De begroting van de regio wordt uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt door het algemeen bestuur vastgesteld. Daarbij wordt de begroting voorzien van een meerjarenraming voor de aansluitende periode van tenminste 4 jaren.
- 2.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
- 3.
De ontwerpbegroting en de meerjarenraming worden door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
- 4.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerpbegroting en de meerjaren-
raming het dagelijks bestuur hun zienswijze geven. Het dagelijks bestuur voegt de zienswijzen, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
- 5.
Nadat de begroting en de meerjarenraming zijn vastgesteld zendt het algemeen bestuur, zonodig, de begroting en de meerjarenraming aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake Gedeputeerde Staten van hun zienswijze kunnen doen blijken.
- 6.
Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na vaststelling doch uiterlijk voor 1 augustus aan Gedeputeerde Staten .
- 7.
Het bepaalde in het tweede, vierde, vijfde en zesde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
ARTIKEL 33 BIJDRAGE DEELNEMENDE GEMEENTEN
- 1.
In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage in de geraamde kosten over het jaar, waarop de begroting betrekking heeft.
- 2.
Voor de berekening van de in het voorgaande lid bedoelde bijdrage wordt, uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient.
- 3.
De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober telkens een vierde deel van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid.
- 4.
De deelnemende gemeenten zullen er steeds voor zorgen dat de regio over voldoende middelen beschikt om haar verplichtingen aan derden te kunnen voldoen.
- 5.
Indien een deelnemende gemeente weigert de bijdrage in de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld het verzoek aan Gedeputeerde Staten over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
Paragraaf 3 Rekening
ARTIKEL 34 VASTSTELLING REKENING
- 1.
Van de inkomsten en uitgaven wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording gedaan aan
het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening en de daarbij behorende bescheiden.
Verder wordt daarbij gevoegd een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de aangewezen registeraccountant(s).
- 2.
De rekening wordt vastgesteld door het algemeen bestuur uiterlijk 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
- 3.
De rekening wordt binnen twee weken, doch uiterlijk voor 15 juli met alle bijbehorende stukken door het dagelijks bestuur aan Gedeputeerde Staten aangeboden.
- 4.
De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
ARTIKEL 35 DEFINITIEVE BIJDRAGE DEELNEMENDE GEMEENTEN
- 1.
In de rekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.
- 2.
Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 33, eerste lid betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats terstond na de mededeling van de vaststelling van de rekening, als bedoeld in artikel 34, derde lid.
Paragraaf 4
Aandeelhouderschap ARN BV
ARTIKEL 35a
Uitgekeerde dividenden op de aandelen van de regio in de ARN BV te Beuningen worden door de regio gerestitueerd aan de deelnemende gemeenten, naar rato van het aantal aandelen zoals dat bij de aankoop door ieder der gemeenten is gefinancierd.
HOOFDSTUK X
HET ARCHIEF
ARTIKEL 36 ZORG EN BEHEER ARCHIEFBESCHEIDEN
- 1.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de regio overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 37, tweede lid van de Archiefwet vast te stellen regeling.
- 2.
De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.
HOOFDSTUK XI
GESCHILLEN
ARTIKEL 37 BESLISSING GESCHILLEN OVER TOEPASSING REGELING
Geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van deze regeling tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de regio worden door Gedeputeerde Staten beslist, voor zover zij niet behoren tot die, vermeld in artikel 112, eerste lid van de Grondwet of tot die, waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid van de Grondwet is opgedragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren.
HOOFDSTUK XII
TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN BEËINDIGING
ARTIKEL 38 TOETREDING DOOR ANDERE GEMEENTEN
- 1.
Toetreding door andere gemeenten kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten.
- 2.
Het algemeen bestuur doet daartoe een voorstel en geeft daarin aan of aan de toetreding voorwaarden zijn verbonden.
- 3.
De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin de toetreding is bekend gemaakt op de wijze als geregeld in artikel 26 WGR, tenzij het bestuur een latere datum van ingang aangeeft.
ARTIKEL 39 UITTREDING GEMEENTE(N)
- 1.
Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending van daartoe strekkende besluiten van haar bestuursorganen aan het algemeen bestuur.
- 2.
De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin de uittreding is bekend gemaakt op de wijze als geregeld in artikel 26 WGR.
- 3.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.
ARTIKEL 40 WIJZIGING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
- 1.
De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten.
- 2.
De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin de wijziging is bekend gemaakt op de wijze als in artikel 26 WGR geregeld.
A
RTIKEL 41 OPHEFFING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
- 1.
De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten.
- 2.
De opheffing gaat niet eerder in dan op de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin de opheffing is bekend gemaakt op de wijze als in artikel 26 WGR is geregeld.
- 3.
In geval van beëindiging van de regeling is het algemeen bestuur belast met de liquidatie. Het doet daarbij de nodige voorstellen aan de raden van de gemeenten. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.
- 4.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële en personele gevolgen van de beëindiging van deze regeling.
- 5.
De organen van de regio blijven, zonodig, na het tijdstip van de beëindiging in functie totdat de liquidatie is beëindigd.
HOOFDSTUK
XIII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 4
2 INWERKINGTREDING REGELING
- 1.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.
- 2.
Deze regeling wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.
- 3.
Burgemeester en wethouders van Ede dragen zorg voor de verzending van deze regeling aan Gedeputeerde Staten.
- 4.
Het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 4
3 CITEERTITEL
Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling Regio De Vallei".