Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 20 juni 2016 houdende nadere regels zoals bedoeld in de artikelen 19a en 31, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het doen van een melding en de wijze van indiening van gegevens aan het Bureau (Regeling meldplicht voor gerechtsdeurwaarders en wijze indiening van gegevens aan het Bureau)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 19a en 31, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. gerechtsdeurwaarder-organisatie:

alle wijzen waarop de gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden heeft georganiseerd;

b. melding:

een melding als bedoeld in artikel 19a van de Gerechtsdeurwaarderswet;

c. stagiair:

degene voor wie een stageverplichting in de zin van artikel 26 van de Gerechtsdeurwaarderswet geldt.

Artikel 2 Meldplicht

Als zich een gebeurtenis voordoet die aanmerkelijke nadelige gevolgen heeft of zou kunnen hebben voor de financiële positie van een gerechtsdeurwaarder, meldt de gerechtsdeurwaarder dit volledig en onverwijld aan het Bureau.

Artikel 3 Gebeurtenis

Als gebeurtenis in de zin van artikel 2 van deze regeling worden aangemerkt:

  • 1. Wijzigingen in de gerechtsdeurwaarder-organisatie met gevolgen voor de continuïteit.

  • 2. Langdurige buitengewone omstandigheden die de persoon van de gerechtsdeurwaarder betreffen, waaronder:

    • a. afwezigheid in verband met arbeidsongeschiktheid waardoor de continuïteit gevaar kan lopen;

    • b. ontstentenis door een andere reden van persoonlijke aard al dan niet buiten de wil van de gerechtsdeurwaarder, waaronder de situatie dat de gerechtsdeurwaarder wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is tot het behoorlijk verrichten van zijn werkzaamheden.

  • 3. Risico’s inzake de bewaringspositie. Hieronder valt in ieder geval het bestaan van een negatieve bewaringspositie al dan niet terstond aangevuld.

  • 4. Gebeurtenissen die van nadelige invloed zijn op de solvabiliteit of liquiditeit van de gerechtsdeurwaarder-organisatie dan wel de financiële positie in algemene zin van de gerechtsdeurwaarder privé. En tevens in geval van:

    • a. opzegging van krediet-(faciliteiten) of betalingsregeling door de kredietverstrekker;

    • b. claims, zowel civiele, strafrechtelijke als fiscale claims/dwangsommen, disputen of geschillen van grote financiële omvang of met een impact die de stabiliteit van het kantoor mogelijk kan schaden;

    • c. betalingsachterstand van meer dan zes maanden na de opeisbaarheid van een vordering.

  • 5. Overige gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder-organisatie of de gerechtsdeurwaarder privé:

    • a. omzetafhankelijkheid van één (on)middellijke opdrachtgever, dat wil zeggen dat 30% of meer van de omzet door één (on)middellijke opdrachtgever wordt gegenereerd;

    • b. een aangifte van een strafbaar feit tegen een gerechtsdeurwaarder die verband houdt met zijn ambtsuitoefening;

    • c. aanwijzingen of vermoedens van fraude of malversaties met betrokkenheid van een (of meer) personen werkzaam binnen de gerechtsdeurwaarder-organisatie.

Artikel 4 Andere gebeurtenissen en meldrecht

  • 1. Naast de in artikel 3 omschreven gebeurtenissen kan de gerechtsdeurwaarder andere gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen voor de (financiële) positie van de gerechtsdeurwaarder-organisatie of de gerechtsdeurwaarder privé kunnen hebben, aan het Bureau melden.

  • 2. Een waarnemend gerechtsdeurwaarder, een toegevoegd gerechtsdeurwaarder, een kandidaat-gerechtsdeurwaarder of een stagiair kan gebeurtenissen, bedoeld in artikel 3 en 4, eerste lid, melden aan het Bureau.

Artikel 5 Overige gegevens

Als overige gegevens bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet worden in ieder geval aangemerkt de kwartaalcijfers van de gerechtsdeurwaarder.

Artikel 6 Wijze van melden en van indienen gegevens bij het Bureau

  • 1. Een melding als bedoeld in artikel 19a van de Gerechtsdeurwaarderswet en de artikelen 2 en 4 van deze regeling kan digitaal of schriftelijk worden ingediend.

  • 2. De gegevens, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet en de overige gegevens bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet worden digitaal ingediend via een daartoe door het Bureau beschikbaar gestelde elektronische toepassing binnen de daartoe door het Bureau gestelde termijn.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meldplicht voor gerechtsdeurwaarders en wijze indiening van gegevens aan het Bureau.

Artikel 9

Deze regeling met de toelichting zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding voor deze regeling is de inwerkingtreding per 1 juli 2016 van de Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (Stb. 2016, nr. 93). Door deze wet is het nieuwe artikel 19a in de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: de wet) gekomen, alsmede een nieuw tweede lid van artikel 31 van de wet.

Het Bureau Financieel Toezicht (hierna: het Bureau) ontvangt als toezichthouder reguliere informatie van de gerechtsdeurwaarders, zoals de kwartaal- en jaarcijfers. Naast deze reguliere informatiestromen voorziet artikel 19a van de wet in een meldingsplicht (incidentenmelding) wanneer zich een gebeurtenis voordoet of dreigt voor te doen die mogelijk aanmerkelijke nadelige gevolgen heeft of kan hebben voor de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder. In deze regeling is nader uitgewerkt welke gebeurtenissen vallen onder deze meldplicht. Tevens is in deze regeling een meldrecht vastgelegd, is vastgelegd wat onder overige gegevens zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, dient te worden verstaan en is bepaald op welke wijze de gegevens en informatie ingediend moeten worden bij het Bureau.

Aan de hand van onder andere deze informatie kan het Bureau vervolgens een risicoanalyse maken. Een goed en effectief toezicht en het bevorderen van de integriteit en kwaliteit van gerechtsdeurwaarders is van groot maatschappelijk belang.

Artikelsgewijs

In artikel 3 is een limitatieve opsomming uitgewerkt van de gebeurtenissen die worden benoemd als gebeurtenissen die aanmerkelijk nadelige gevolgen voor de financiële positie van de gerechtsdeurwaarder kunnen hebben en als gevolg daarvan meldenswaardig zijn. Met deze opsomming wordt voor de gerechtsdeurwaarder en voor de tuchtrechter duidelijkheid verschaft in welke gevallen de gerechtsdeurwaarder verplicht is een melding te doen aan het Bureau.

Als relevante gebeurtenissen zijn benoemd de voornemens tot een fusie met of overname door een ander kantoor, het vertrek van een voor de omzet essentiële opdrachtgever, hooglopende geschillen tussen partners binnen een kantoor die de samenwerking de facto onmogelijk maken, het toetreden tot of uittreden van een gerechtsdeurwaarder uit een samenwerkingsverband. Het tweede lid bevat onder meer buitengewone omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder zelf betreffen, zoals langdurige ziekte. Onder langdurig dient in ieder geval te worden verstaan: een periode die naar verwachting langer dan drie maanden zal duren. Dit laat onverlet dat ook in andere gevallen een melding aan het Bureau kan worden gedaan.

Artikel 4

De verplichting tot het melden van de gebeurtenissen, genoemd in artikel 3, laat onverlet dat ook andere gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen hebben voor de positie van een gerechtsdeurwaarder, aan het Bureau kunnen worden gemeld. Artikel 4, eerste lid, strekt ertoe dit buiten twijfel te stellen. Gedacht kan worden aan een aangifte tegen de gerechtsdeurwaarder zelf of tegen een collega voor een strafbaar feit dat geen verband houdt met de ambtsuitoefening.

Een ander voorbeeld is het melden van een incident dat betrekking heeft op een beveiligingslek of een aanval van cybercriminelen. Dit ‘meldrecht’ voor de gerechtsdeurwaarder ziet ook gebeurtenissen die zich voordoen op het gebied van de kwaliteit en integriteit.

Het tweede lid van artikel 4 strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat ook een waarnemend gerechtsdeurwaarder, een toegevoegd gerechtsdeurwaarder, een kandidaat-gerechtsdeurwaarder, en een stagiair het recht heeft om gebeurtenissen waarvoor de meldplicht geldt, maar ook andere gebeurtenissen die de kwaliteit en integriteit van een gerechtsdeurwaarder betreffen te melden aan het Bureau. De financiële meldplicht die aan de gerechtsdeurwaarder is opgelegd, staat een melding aan het Bureau betreffende de (financiële) positie van een gerechtsdeurwaarder door een waarnemend gerechtsdeurwaarder, een toegevoegd gerechtsdeurwaarder of een kandidaat-gerechtsdeurwaarder of een stagiair niet in de weg.

Artikel 6

In het eerste lid is bepaald dat gebeurtenissen waarvoor een meldplicht dan wel meldrecht geldt zowel digitaal als schriftelijk kunnen worden ingediend. Digitale melding heeft de voorkeur. Gelet op de diversiteit van de aard van de meldingen wordt dit echter niet als eis gesteld. Voor bijzondere gevallen moet de mogelijkheid bestaan dat de gerechtsdeurwaarder of de in artikel 4, tweede lid, genoemde personen het Bureau op andere wijze van relevante informatie in kennis stellen, zoals telefonisch.

In het tweede lid is vastgelegd dat gegevens digitaal aan het Bureau worden aangeleverd. Dit geldt voor de jaargegevens en de overige gegevens, zoals de financiële gegevens per kwartaal, de financiële gegevens met een met een hogere frequentie dan per kwartaal (zoals maandcijfers). De gegevens moeten worden aangeleverd binnen de daarvoor door het Bureau gestelde termijn.

Den Haag, 20 juni 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven