Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 22 juni 2016, nr. WJZ/16075899, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, en 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 2380,–’ vervangen door ‘€ 2652,–’ en ‘€ 811,–’ door: € 1073,–.

b. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 31% en in de Rest van Nederland -12%’ vervangen door: in Westelijk Holland 11% en in de Rest van Nederland 32%.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘2,5%’ vervangen door: 2,1%.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘0,88%’ vervangen door: 1,06%.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B komen te luiden:

  • A. Pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

    Pachtprijsgebied

    Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

    Bouwhoek en Hogeland

    836

    Veenkoloniën en Oldambt

    806

    Noordelijk weidegebied

    901

    Oostelijk veehouderijgebied

    815

    Centraal veehouderijgebied

    756

    IJsselmeerpolders

    1.118

    Westelijk Holland

    775

    Waterland en Droogmakerijen

    527

    Hollands/Utrechts weidegebied

    1.043

    Rivierengebied

    986

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    667

    Zuidwest-Brabant

    816

    Zuidelijk veehouderijgebied

    901

    Zuid-Limburg

    977

  • B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

    Pachtprijsgebied

    Veranderpercentage

    Bouwhoek en Hogeland

    17

    Veenkoloniën en Oldambt

    17

    Noordelijk weidegebied

    22

    Oostelijk veehouderijgebied

    29

    Centraal veehouderijgebied

    22

    IJsselmeerpolders

    –5

    Westelijk Holland

    17

    Waterland en Droogmakerijen

    34

    Hollands/Utrechts weidegebied

    27

    Rivierengebied

    18

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    –6

    Zuidwest-Brabant

    11

    Zuidelijk veehouderijgebied

    20

    Zuid-Limburg

    4

E

Bijlage 2, onderdeel A komt te luiden:

  • A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    40

    173,15

    82

    355,82

    124

    556,95

    166

    758,06

    208

    959,16

    41

    177,46

    83

    360,61

    125

    561,74

    167

    762,85

    209

    963,96

    42

    181,81

    84

    365,39

    126

    566,51

    168

    767,62

    210

    968,77

    43

    186,15

    85

    370,18

    127

    571,31

    169

    772,43

    211

    973,52

    44

    190,45

    86

    374,97

    128

    576,10

    170

    777,20

    212

    978,32

    45

    194,79

    87

    379,76

    129

    580,90

    171

    782,01

    213

    983,11

    46

    199,12

    88

    384,56

    130

    585,69

    172

    786,78

    214

    987,90

    47

    203,45

    89

    389,34

    131

    590,47

    173

    791,58

    215

    992,69

    48

    207,78

    90

    394,15

    132

    595,25

    174

    796,34

    216

    997,48

    49

    212,10

    91

    398,92

    133

    600,05

    175

    801,16

    217

    1.002,26

    50

    216,43

    92

    403,71

    134

    604,83

    176

    805,91

    218

    1.007,04

    51

    220,74

    93

    408,50

    135

    609,63

    177

    810,73

    219

    1.011,84

    52

    225,09

    94

    413,28

    136

    614,40

    178

    815,51

    220

    1.016,65

    53

    229,41

    95

    418,07

    137

    619,21

    179

    820,31

    221

    1.021,41

    54

    233,75

    96

    422,88

    138

    623,97

    180

    825,09

    222

    1.026,22

    55

    238,06

    97

    427,64

    139

    628,78

    181

    829,89

    223

    1.030,99

    56

    242,40

    98

    432,43

    140

    633,56

    182

    834,65

    224

    1.035,78

    57

    246,72

    99

    437,23

    141

    638,35

    183

    839,46

    225

    1.040,59

    58

    251,05

    100

    442,00

    142

    643,11

    184

    844,24

    226

    1.045,37

    59

    255,38

    101

    446,80

    143

    647,92

    185

    849,04

    227

    1.050,15

    60

    259,73

    102

    451,59

    144

    652,71

    186

    853,82

    228

    1.054,96

    61

    264,04

    103

    456,38

    145

    657,50

    187

    858,62

    229

    1.059,73

    62

    268,36

    104

    461,17

    146

    662,30

    188

    863,40

    230

    1.064,51

    63

    272,67

    105

    465,95

    147

    667,06

    189

    868,20

    231

    1.069,31

    64

    277,01

    106

    470,75

    148

    671,85

    190

    872,99

    232

    1.074,09

    65

    281,32

    107

    475,53

    149

    676,68

    191

    877,78

    233

    1.078,88

    66

    285,67

    108

    480,33

    150

    681,44

    192

    882,55

    234

    1.083,66

    67

    289,98

    109

    485,12

    151

    686,24

    193

    887,35

    235

    1.088,46

    68

    294,31

    110

    489,89

    152

    691,02

    194

    892,15

    236

    1.093,25

    69

    298,66

    111

    494,70

    153

    695,79

    195

    896,93

    237

    1.098,03

    70

    302,95

    112

    499,47

    154

    700,59

    196

    901,70

    238

    1.102,82

    71

    307,31

    113

    504,26

    155

    705,39

    197

    906,49

    239

    1.107,61

    72

    311,62

    114

    509,06

    156

    710,17

    198

    911,29

    240

    1.112,39

    73

    315,97

    115

    513,85

    157

    714,96

    199

    916,08

    241

    1.117,19

    74

    320,28

    116

    518,62

    158

    719,74

    200

    920,87

    242

    1.121,97

    75

    324,62

    117

    523,43

    159

    724,54

    201

    925,66

    243

    1.126,76

    76

    328,93

    118

    528,21

    160

    729,31

    202

    930,43

    244

    1.131,55

    77

    333,26

    119

    532,99

    161

    734,12

    203

    935,21

    245

    1.136,34

    78

    337,61

    120

    537,78

    162

    738,89

    204

    940,02

    246

    1.141,12

    79

    341,93

    121

    542,57

    163

    743,67

    205

    944,79

    247

    1.145,92

    80

    346,25

    122

    547,35

    164

    748,48

    206

    949,60

    248

    1.150,71

    81

    351,03

    123

    552,15

    165

    753,26

    207

    954,39

    249

    1.155,49

                   

    250

    1.160,29

F

Bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht komt te luiden:

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare voor de bedrijfsgebouwen

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

469

369

281

207

145

84

Melkvee

1.205

948

724

532

370

212

Overig

725

572

436

320

223

127

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 juni 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen. Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2016. Ze zijn op 23 mei 2016 door de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2015/16, 27 924, nr. 66). De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissies Pachtnormen I en II berekend door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2010 tot en met 2014.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2015 (1,421%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2015 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 0,257%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 2,414% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 1,207% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). De nominale rente (IRS) daalde in 2015 opnieuw, maar omdat de inflatie nog sterker afnam is de reële rente (IRS minus inflatie) per saldo gestegen: van 0,9% eind 2014 tot 1,2% eind 2015. Dat is overigens veel lager dan enkele jaren geleden. Zo bedroeg de reële rente eind 2010 nog 2,2%. Door de sterke gedaalde rentevoet in de afgelopen jaren is – bij een grondprijs die ongeveer gelijk bleef – ook de rendementseis sterk afgenomen. Hierdoor ligt de rendementseis in twaalf van de veertien gebieden onder de grondbeloning, met als gevolg dat de grondbeloning in die gebieden met 5 à 10% wordt verlaagd. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning

2010-2014 (euro/ha)

Rendementseis/

grondbeloning

Correctie-

percentage

Regionorm

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

929

0,60

–10

836

Veenkoloniën en Oldambt

896

0,61

–10

806

Noordelijk weidegebied

1.001

0,50

–10

901

Oostelijk veehouderijgebied

906

0,70

–10

815

Centraal veehouderijgebied

796

0,88

–5

756

IJsselmeerpolders

1.242

0,72

–10

1.118

Westelijk Holland

861

0,73

–10

775

Waterland en Droogmakerijen

527

1,07

0

527

Hollands/Utrechts weidegebied

1.159

0,53

–10

1.043

Rivierengebied

1.096

0,64

–10

986

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

606

1,22

10

667

Zuidwest-Brabant

859

0,88

–5

816

Zuidelijk veehouderijgebied

1.001

0,76

901

Zuid-Limburg

1.085

0,58

977

LEI-nota 2016-053, blz.15

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

In de meeste pachtprijsgebieden stijgt de regionorm door de goede bedrijfsresultaten in de melkveehouderij in 2014 en door het wegvallen van het slechte inkomensjaar 2009 uit de berekeningen. Zonder de sterk verlaagde rendementseis zou de regionorm nog sterker zijn gestegen.

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pacht bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2016

(euro/ha)

Regionorm 2015

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Verander-percentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

837

714

122

17

Veenkoloniën en Oldambt

806

689

117

17

Noordelijk weidegebied

901

738

163

22

Oostelijk veehouderijgebied

815

634

181

29

Centraal veehouderijgebied

756

622

134

22

IJsselmeerpolders

1.118

1.174

–56

–5

Westelijk Holland

775

660

115

17

Waterland en Droogmakerijen

527

394

133

34

Hollands/Utrechts weidegebied

1.043

819

224

27

Rivierengebied

986

836

150

18

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

667

708

–41

–6

Zuidwest-Brabant

816

734

82

11

Zuidelijk veehouderijgebied

901

751

150

20

Zuid-Limburg

977

935

42

4

LEI-nota 2016-053, blz.15

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pacht-

prijs-gebied

Prijs

onverpacht tuinland 2014

(euro/ha)

Vereiste directe rendement b)

(euro/ha)

Grond-beloning

2010-2014

(euro/ha)

Rendementseis/

grondbeloning

(kolom 2/kolom 3)

Correctie-percentage

Regionorm 2016

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

76.841

927

2.9472.644

0,31

–10

2.652

Rest van Nederland

73.687

889

1.192

0,75

–10

1.073

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld

b) 1,207%

Bron: Informatienet

LEI-nota 2016-053, blz.17

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2016

(euro/ha)

Regionorm 2015

(euro/ha)

Verander-

percentage (%)

Westelijk Holland a)

2.652

2.380

11

Rest van Nederland

1.073

811

32

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

LEI-nota 2016-053, blz.17

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2016, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2011–2015) voor 2016 bedraagt 1,06%. Dit percentage is in bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I onderdeel F).

Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse deflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2011–2015) 1,06% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast.

Per 1 oktober 2015 zijn de huurprijzen eenmalig aangepast met –3,8% in verband met de aanpassing van het woningwaarderingsstelsel (Stb. 2015, 290). Per 1 juli 2016 stijgen de huurprijsgrenzen met 0,6% (inflatiepercentage over 2015). Door de maximale huurprijsgrenzen voor agrarische woningen van 2015 eerst te verlagen met 3,8% en vervolgens te verhogen met 0,6% krijgen we de maximale huurprijsgrenzen voor 2016 (zie tabel A van bijlage 2, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand van een percentage dat overeenkomt met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2016 op 2,1% (inflatie van 0,6% plus 1,5%) vastgesteld (artikel I, onderdeel B), het basisverhogingspercentage voor huurwoningen. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 34.678,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

Uit de onderhavige wijziging van de regeling volgen geen nieuwe verplichtingen en daarmee brengt deze regeling geen regeldrukeffecten met zich mee.

6. Vaste verandermoment

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016 en strookt hiermee met de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële regelingen van 1 juli en de verplichting tot inwerkingtreding op 1 juli krachtens artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Deze regeling hangt samen met de vaststelling van de inflatiepercentages over 2015, de berekening van de verhoging van pachtprijzen en de invoering van een andere systematiek voor huurprijsverhoging in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. Hierdoor kon de gebruikelijke publicatietermijn van twee maanden voor inwerkingtreding voor deze regeling niet worden aangehouden. Zoals aangegeven in onderdeel 1 van deze toelichting zijn deze wijzigingen echter al bij brief van 23 mei 2016 aan de Tweede Kamer medegedeeld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven