Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 15 juni 2016, nummer 767058, houdende het verlenen van machtiging aan de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

De secretaris-generaal,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011;

Besluit:

Artikel 1

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid wordt machtiging verleend tot het vergaren van gegevens ten behoeve van besluiten bedoeld in de artikelen 3, 66a en 67 van de Vreemdelingenwet 2000 ter fine van toegangsweigering, het verbieden van de inreis dan wel ongewenstverklaring van een vreemdeling als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 indien deze een gevaar vormt voor de openbare orde.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

S. Riedstra secretaris-generaal

TOELICHTING

Ingevolgende de Mandaatregeling hoofden clusters van Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 in samenhang gelezen met artikel 44, eerste lid, aanhef en onder a, van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015, is de directeur-generaal Vreemdelingenzaken belast met de uitvoering van de vreemdelingenwetgeving en is aan hem daartoe door de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie mandaat, volmacht en machtiging verleend. Artikelen 3, 66a en 67 van de Vreemdelingenwet 2000 bepalen dat ambtshalve een beslissing genomen kan worden ter fine van toegangsweigering, ongewenstverklaring dan wel het verbieden van de inreis van een vreemdeling als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, onder meer indien deze een gevaar vormt voor de openbare orde. Uit artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat voorafgaand aan die te nemen besluiten informatie dient te worden vergaard om dergelijke besluiten deugdelijk onderbouwd te kunnen nemen.

Dergelijke besluiten zijn van toenemend belang. Daarbij kan worden gewezen op maatregel 20f van het actieprogramma aanpak jihadisme, waarin is opgenomen dat predikers uit visumplichtige landen die oproepen tot haat en geweld worden geweigerd. Ter invulling van deze maatregel en de voorbereiding van dergelijke besluiten, wordt met onderhavige machtiging de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid gemachtigd tot het vergaren van gegevens ter fine van toegangsweigering, ongewenstverklaring dan wel het verbieden van de inreis van predikers indien deze een gevaar vormen voor de openbare orde. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding beschikt over de deskundigheid die nodig is om deze informatie uit open bronnen te vergaren en te beoordelen.

S. Riedstra secretaris-generaal

Naar boven