Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 16 juni 2016, nr. IENM/BSK-2016/114600, tot wijziging van de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 in verband met het toevoegen van de luchthavens Rotterdam en Lelystad en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 8.74 en 8.32 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

b. De onderdelen g tot en met j komen te luiden:

  • g. geluidscontour Rotterdam: desbetreffende geluidscontour van de luchthaven Rotterdam, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;

  • h. geluidscontour Lelystad: desbetreffende geluidscontour van de luchthaven Lelystad, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

  • i. geluidsbelasting in Ke: geluidsbelasting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit militaire luchthavens;

  • j. vergunning voor het bouwen: bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk;

c. De onderdelen k tot en met m vervallen;

d. De onderdelen n tot en met p worden geletterd k tot en met m.

e. In de onderdelen l en m (nieuw) wordt ‘Regeling Bouwbesluit 2003’ vervangen door: Regeling Bouwbesluit 2012.

f. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m (nieuw) door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. NPR-5079: door het Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven Nederlandse praktijkrichtlijn ‘Geluidwering in gebouwen – Het bepalen en hanteren van ééngetalsaanduidingen voor de geluidwering in gebouwen en van bouwelementen’, publicatiejaar 1999;

  • o. NPR-5272: door het Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven Nederlandse praktijkrichtlijn ‘Geluidwering in gebouwen – Aanwijzingen voor de toepassing van het rekenvoorschrift voor de geluidwering van gevels op basis van NEN-EN 12354-3’, publicatiejaar 2003.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling zijn:

    • a. voor de luchthaven Rotterdam de geluidscontouren, behorende bij de maximale waarden 40, 50, en 55 Ke, opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling;

    • b. voor de luchthaven Lelystad de geluidscontouren, behorende bij de maximale waarden 40, 50, 55 en 65 Ke, opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a, onder 1°, wordt ‘de geluidszone in Ke of van de geluidscontour Schiphol’ vervangen door: de geluidscontour Rotterdam of de geluidscontour Lelystad.

b. Onderdeel a, onder 2°, komt te luiden:

  • 2°. volgens de geluidscontour Rotterdam of de geluidscontour Lelystad een geluidsbelasting van 40 Ke of hoger ondervindt;

c. In onderdeel b, onder 1°, wordt ‘de geluidszone in Ke of van de geluidscontour Schiphol’ vervangen door: de geluidscontour Rotterdam of de geluidscontour Lelystad.

d. Onderdeel b, onder 2°, komt te luiden:

  • 2°. voor de luchthaven Rotterdam of voor de luchthaven Lelystad een geluidsbelasting van 40 Ke of hoger ondervindt.

2. Het tweede, vierde en vijfde lid vervallen, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

C

Hoofdstuk 2, afdeling 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift §1. Ke-isolatie aan geluidsgevoelige ruimten van woningen vervalt.

2. § 2 vervalt.

D

Artikel 3, onderdeel g komt te luiden:

  • g. de verwachting bestaat dat zij binnen twee jaar na bekendmaking van het isolatieprogramma of na bekendmaking van een deelproject, door het wijzigen of het vervallen van de geluidscontour Rotterdam of van de geluidscontour Lelystad, niet meer binnen de geluidscontour die behoort bij de waarde van 40 Ke, als bedoeld in bijlage 3 respectievelijk bijlage 4, aanwezig zullen zijn.

E

In artikel 6, eerste lid, artikel 13, derde lid, onderdeel e, onder 3°, en artikel 14, eerste lid, onderdeel c wordt ‘Bouwbesluit 2003’ vervangen door: Bouwbesluit 2012.

F

Hoofdstuk 2, afdeling 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift § 1. Ke-isolatie aan geluidsgevoelige ruimten van woningen vervalt.

2. §2 vervalt.

G

In artikel 11 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister stelt in een isolatieprogramma vast welke woningen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor het van rijkswege aanbrengen van geluidwerende voorzieningen in beschouwing zullen worden genomen. Na vaststelling van het isolatieprogramma, kan de minister deelprojecten vaststellen waarin wordt aangegeven voor welke woningen uit het isolatieprogramma in een daarbij aangegeven periode achtereenvolgens uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 13 en 14. De minister kan besluiten voor woningen in een deelproject geen uitvoering te geven aan de artikelen 13 en 14, indien op grond van een besluit tot het wijzigen of vervallen van de geluidscontour Rotterdam of de geluidscontour Lelystad wordt vastgesteld dat de woningen binnen twee jaar na vaststelling van het deelproject:

    • a. voor de luchthaven Rotterdam niet meer binnen de in bijlage 3 bij deze regeling bedoelde geluidscontour die behoort bij de waarde van 40 Ke aanwezig zullen zijn;

    • b. voor de luchthaven Lelystad niet meer binnen de in bijlage 4 bij deze regeling bedoelde geluidscontour die behoort bij de waarde van 40 Ke aanwezig zullen zijn.

      De in artikel 3 bedoelde woningen worden niet in het isolatieprogramma opgenomen.

2. In het tweede lid vervalt ‘een geluidszone in Ke’ en wordt ‘geluidscontour Schiphol’ vervangen door: geluidscontour Rotterdam of een geluidscontour Lelystad.

I

In hoofdstuk 3 vervalt Afdeling 2.

J

In artikel 18 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

K

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en vierde lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door ‘artikel 3’ en ‘artikel 5’ vervangen door: artikel 4.

2. In het derde lid wordt ‘artikel 5’ vervangen door: artikel 4.

L

Artikel 20 vervalt.

M

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘artikel 4’ vervangen door: artikel 3.

2. Het vierde en zesde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

N

In artikel 23 vervalt ‘alsmede een in artikel 2, tweede lid, bedoelde slaapkamer’.

O

In artikel 24 vervalt ‘en artikel 17, tweede lid,’.

P

Bijlage 2 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage I.

Q

Bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage II.

R

Bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage III.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

BIJLAGE I BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, VAN 16 JUNI 2016, NR. IENM/BSK-114600, TOT WIJZIGING VAN DE REGELING GELUIDWERENDE VOORZIENINGEN 1997 IN VERBAND MET HET TOEVOEGEN VAN DE LUCHTHAVENS ROTTERDAM EN LELYSTAD EN ENKELE ANDERE WIJZIGINGEN

Bijlage 2. Technisch voorschrift als bedoeld in de artikelen 19 en 22

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
  • 1. De bepaling van de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, bedoeld in de artikelen 19 en 22 van de regeling, vindt plaats door middel van berekeningen dan wel door middel van metingen.

  • 2. De berekeningen en metingen vinden plaats voor de octaafbanden met de middenfrequenties 125 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1000 Hz en 2000 Hz.

  • 3. Bij de berekeningen wordt uitgegaan van de situatie zoals die voor een bepaling door metingen van de geluidwering volgens dit voorschrift van toepassing zijn.

  • 4. Bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie geschiedt de vaststelling van de A-gewogen geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie (GA) zoals bedoeld in NPR-5272 en NEN-5077, met inachtneming van de in artikel 4, tweede en derde lid, genoemde aanwijzingen.

Artikel 2
  • 1. Voor de toepassing van artikel 19 van de regeling wordt bij de in artikel 1, eerste lid, bedoelde berekeningen en metingen uitgegaan van de herleidingswaarden Ki volgens het standaard referentiespectrum voor luchtverkeersgeluid, zoals opgenomen in tabel 1 van NPR-5272.

  • 2. Indien naar oordeel van de minister het spectrum van het luchtvaartgeluid buiten de woning of het ander geluidsgevoelig gebouw sterk afwijkt van het in het eerste lid bedoelde standaard referentie spectrum voor luchtverkeersgeluid, dan worden de herleidingswaarden Ki van dit afwijkende spectrum in de plaats gesteld van de in het eerste lid genoemde herleidingswaarden die behoren bij het standaard referentiespectrum voor luchtverkeersgeluid.

  • 3. Bij de in artikel 1, eerste lid, bedoelde berekeningen en metingen worden afscherming en reflectie verdisconteerd door toepassing van de correctiefactor CL voor luchtvaartgeluid, zoals opgenomen in tabel 2 van NEN-5077.

  • 4. Voor de toepassing van artikel 19 van de regeling wordt voor het onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie dat het verst van het grondpad is verwijderd, CL =8 dB gehanteerd indien de hoek tussen het onderdeel van de uitwendige scheidingsconstructie en het gemiddelde grondpad kleiner is dan 30°.

  • 5. Bij de in artikel 1, eerste lid, bedoelde berekeningen en metingen worden, indien bij meerdere geluidbelaste onderdelen van de uitwendige scheidingsconstructie deze onderdelen niet gelijktijdig door een vliegtuig direct aangestraald kunnen worden, voor de correctiefactor CL de waarden voor luchtvaartgeluid gehanteerd, zoals opgenomen in tabel 2 van NEN-5077. De geluidwering GA van de uitwendige scheidingsconstructie is de laagste van de te berekenen geluidwering bij mogelijke combinaties van direct en niet direct aangestraalde onderdelen van de uitwendige scheidingsconstructie.

HOOFDSTUK 2. METING VAN DE GELUIDWERING VAN DE UITWENDIGE SCHEIDINGSCONSTRUCTIE

Artikel 3
  • 1. De geluidwering (GA) van de uitwendige scheidingsconstructie wordt bepaald overeenkomstig NEN 5077.

  • 2. Bij de in artikel 1, vierde lid, bedoelde bepalingswijze van de A-gewogen geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie wordt de bepaling voor de ééngetalsaanduiding genoemd in NEN-5077, vervangen door het bronspectrumsysteem zoals beschreven in NPR-5079.

  • 3. Het te gebruiken referentiespectrum, bedoeld in NPR-5079, is het standaard referentiespectrum voor luchtverkeersgeluid, genoemd in artikel 2, eerste lid.

HOOFDSTUK 3. BEREKENING VAN DE GELUIDWERING VAN DE UITWENDIGE SCHEIDINGSCONSTRUCTIE

Artikel 4
  • 1. De geluidwering (GA) van de uitwendige scheidingsconstructie wordt berekend conform NPR-5272 en NEN-EN-12354-3.

  • 2. Voor de berekeningen van GA worden de NEN-EN 12354-3 annexen B, C en D als integraal onderdeel van de methode beschouwd. Indien afwijkende waarden als invoergegevens worden toegepast, worden die afwijkingen nader gemotiveerd.

  • 3. Indien de situatie zich voordoet waarbij de flankerende geluidoverdracht van invloed is op de geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie, moet deze overdracht in rekening worden gebracht op de wijze die in NEN-EN 12354-3 is aangegeven.

BIJLAGE II BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, VAN 16 JUNI 2016, NR. IENM/BSK-114600, TOT WIJZIGING VAN DE REGELING GELUIDWERENDE VOORZIENINGEN 1997 IN VERBAND MET HET TOEVOEGEN VAN DE LUCHTHAVENS ROTTERDAM EN LELYSTAD EN ENKELE ANDERE WIJZIGINGEN

Bijlage 3, de geluidscontour Rotterdam als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997

Luchthaven Rotterdam

Luchthaven Rotterdam

BIJLAGE III BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, VAN 16 JUNI 2016, NR. IENM/BSK-114600, TOT WIJZIGING VAN DE REGELING GELUIDWERENDE VOORZIENINGEN 1997 IN VERBAND MET HET TOEVOEGEN VAN DE LUCHTHAVENS ROTTERDAM EN LELYSTAD EN ENKELE ANDERE WIJZIGINGEN

Bijlage 4, de geluidscontour Lelystad als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997

Luchthaven Lelystad

Luchthaven Lelystad

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling voorziet in een aanpassing van de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 (hierna: RGV 1997). Deze regeling vindt haar actuele basis in de Wet luchtvaart. De RGV 1997 biedt voorzieningen voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan bestaande geluidsgevoelige ruimten van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, ter beperking van de geluidshinder die bewoners en gebruikers van dergelijke bebouwing ondervinden door luchtvaartgeluid.

De kosten van de geluidsisolatie worden door het Rijk voorgefinancierd en vervolgens op grond van de artikelen 8a.42 en 8.74 van de Wet luchtvaart door middel van een ‘geluidsheffing burgerluchtvaart’ doorbelast aan luchtvaartmaatschappijen die op de luchthaven landen. Zodra de kosten van de isolatie zijn voldaan stopt de heffing.

Wijzigingen

De belangrijkste aanleiding voor de huidige aanpassing van de RGV 1997 is een basis te bieden voor isolatieprogramma’s rondom de luchthavens Rotterdam en Lelystad. Het isolatieprogramma rondom Schiphol is inmiddels afgerond en kan daarom uit de RGV 1997 verwijderd worden. Door het schrappen van de bepalingen rondom de luchthaven Schiphol kunnen de bepalingen over de LAeq-geluidszones ook verwijderd worden, omdat deze niet van toepassing zijn voor de luchthavens Rotterdam en Lelystad.

Het Luchthavenbesluit Lelystad (Stb. 2015, 130) is op 12 maart 2015 vastgesteld. Daarbij is afgesproken dat er een isolatieprogramma bekend gemaakt wordt voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen die binnen de 40-Ke contour liggen. Met het toevoegen van de geluidscontour Lelystad aan de RGV 1997 wordt hieraan uitvoering gegeven.

Eind 2009 is de wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) in werking getreden. RBML betreft een wijziging van de Wet luchtvaart. Op grond van artikel X van RBML zijn de bepalingen met betrekking tot het luchthavenluchtverkeer uit de aanwijzingsbesluiten voor alle luchthavens omgezet in verband met de nieuwe regelgeving. Voor de luchthaven Rotterdam is dat gebeurd in de Omzettingsregeling luchthaven Rotterdam The Hague Airport (Stcrt. 2013, 11153). De 35 Ke-geluidszone, die in het aanwijzingsbesluit voor Rotterdam was opgenomen, wordt – gelet op artikel X – aangemerkt als beperkingengebied in de zin van de nieuwe regelgeving. Het beperkingengebied betreft echter alleen de ruimtelijke consequenties van het gebruik van de luchthaven. Omdat het onder het aanwijzingsbesluit gestarte isolatieproject nog niet is afgerond is het daarom noodzakelijk ook de bij de geluidszone behorende 40 Ke-contour (de isolatiecontour) opnieuw vast te leggen. Dat gebeurt nu alsnog in de bij de regeling behorende bijlage 3.

De RGV 1997 bevatte meerdere verwijzingen naar bepalingen uit regelgeving die inmiddels vervallen of aangepast zijn. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de regeling waar nodig te actualiseren.

Internetconsultatie

Voor deze wijzigingsregeling is afgezien van internetconsultatie. De wijzigingen in deze regeling brengen geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Burgers hebben immers altijd de keuze of zij mee willen werken aan het isolatieprogramma. Daarnaast zijn er ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.

Uitvoering en handhaving

Op basis van de RGV 1997 kan de minister een isolatieprogramma bekend maken. Het Rijk voert uiteindelijk op basis van de criteria uit de RGV 1997 de isolatie uit. De RGV 1997 bevat verder geen bepalingen die gehandhaafd dienen te worden, omdat er aanspraken voor burgers uit voortvloeien en geen plichten.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De wijziging van de RGV 1997 zorgt niet voor extra administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Het isolatieprogramma wordt allereerst bekend gemaakt door de minister. Vervolgens worden eigenaren van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen schriftelijk benaderd om te zien of zij voor isolatie in aanmerking komen. Voor burgers en bedrijven zijn er dan ook geen administratieve lasten om isolatie aan te vragen of de voorschriften uit deze regeling na te leven.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1 bevat de begripsbepalingen van de RGV 1997. In deze bepaling zijn de begrippen geactualiseerd naar de huidige regelgeving. In de bijlagen bij de regeling worden de geluidscontouren opgenomen waarbinnen geluidwerende voorzieningen worden aangebracht. De begrippen geluidszone en geluidszone in Ke hebben daardoor geen praktische betekenis meer en kunnen komen te vervallen. De begrippen LAeq-geluidszone en LAeq-geluidsbelasting in dB(A) kunnen ook komen te vervallen. Deze begrippen werden alleen gebruikt in verband met het isolatieprogramma rondom de luchthaven Schiphol en dit isolatieprogramma is inmiddels afgerond. Ook de geluidscontouren voor Schiphol kunnen daarom komen te vervallen.

Voor de definitie van de geluidsbelasting in Ke wordt aangesloten bij de definitie in het Besluit militaire luchthavens. De geluidsbelasting in Ke wordt berekend volgens NLR rapport ‘RLD/BV-01.2 Voorschrift voor de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden (Ke) – zonder drempelwaarde – ten gevolge van het vliegverkeer’. Dit rapport is via de website van het NLR voor een ieder raadpleegbaar.

De geluidscontouren voor Rotterdam en Lelystad worden toegevoegd aan de regeling met een verwijzing naar de kaarten van deze contouren in de bijlage. De luchthaven Rotterdam heeft geen 65-Ke contour op de kaart omdat deze contour zich volledig op het luchthaventerrein bevindt.

De twee bepalingen van het Nederlands Normalisatie-Instituut (NEN) zijn geactualiseerd en er zijn twee definities van de Nederlandse Praktijkrichtlijnen (NPR) inzake geluidwering toegevoegd, die van toepassing zijn bij de bepaling van de geluidwering overeenkomstig bijlage 2 bij de regeling. De NPR worden uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut en geven richtlijnen hoe in de praktijk met normen moet worden omgegaan. De NEN-normen die zijn toegevoegd zijn gratis beschikbaar via de website van het NEN-instituut.

Onderdeel B

Artikel 2 bevat de algemene bepaling wanneer geluidsgevoelige ruimten in beginsel voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen in aanmerking komen. In dit artikel worden met de onderhavige regeling het begrip geluidszone in Ke en de bepalingen die zien op de luchthaven Schiphol geschrapt. De luchthavens Rotterdam en Lelystad worden aan dit artikel toegevoegd.

Onderdelen C, F, G, I tot en met J, L, N en O

De LAeq-isolatie aan slaapkamers van woningen is niet langer relevant voor de RGV 1997 aangezien het isolatieprogramma van Schiphol is afgerond en op de andere luchthavens geen nachtvluchten plaatsvinden. Veel van de wijzigingen in deze regeling zien dan ook op het laten vervallen van deze bepalingen. In de onderdelen C en F kan § 2. LAeq-isolatie aan slaapkamers van woningen komen te vervallen. Afdeling 2 bestaat daarmee niet langer uit paragrafen en het opschrift §1 kan daarmee ook komen te vervallen. In onderdeel I kan door het vervallen van de LAeq-isolatie afdeling 2 van hoofdstuk 3 om dezelfde reden komen te vervallen. Door het vervallen van de LAeq-isolatie komen ook de artikelen in onderdelen G, I tot met J, L, N en O te vervallen.

Onderdeel D

Artikel 3, onderdeel g, wordt aangepast om de bepalingen over de luchthaven Schiphol te verwijderen en de luchthavens Rotterdam en Lelystad toe te voegen.

Onderdeel E

In de artikelen 6, eerste lid, 13, derde lid, onderdeel 3, onder 3°, en artikel 14, eerste lid onderdeel c, wordt de verwijzing naar het Bouwbesluit geactualiseerd naar het Bouwbesluit 2012.

Onderdeel H

In artikel 12 zijn de bepalingen omtrent de luchthaven Schiphol verwijderd en bepalingen voor de luchthavens Rotterdam en Lelystad toegevoegd.

Onderdeel K en M

In onderdeel K en M zijn enkele verwijzingen naar bijlage 2 van de RGV 1997 aangepast in verband met wijzigingen in die bijlage (zie onderdeel P).

Onderdeel P

Bijlage 2 bevat technische voorschriften aan de uitwendige scheidingsconstructie. Door het vervallen van de slaapkamerisolatie en aangepaste NEN-normen behoeft deze bijlage aanpassing. Met deze aanpassing is aangesloten bij het technisch voorschrift zoals deze is vastgesteld bij de Regeling geluidwerende voorzieningen militaire luchthavens 2015.

Onderdeel Q

De bijlage met de kaart van de geluidscontour Schiphol kan uit de RGV 1997 verwijderd worden omdat het isolatieprogramma is afgerond. In plaats daarvan wordt op deze plaats nu de geluidscontour Rotterdam toegevoegd als bijlage bij de regeling.

Onderdeel R

In dit onderdeel wordt de bijlage met de geluidszone in dB(A) Schiphol vervangen door de kaart met de geluidscontour van de luchthaven Lelystad.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt met ingang van 1 juli 2016 in werking. Met deze datum wordt aangesloten bij een van de vier vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van een ministeriële regeling. Voor de termijn tussen de publicatiedatum en inwerkingtreding is afgeweken van de gebruikelijke twee maanden. Om burgers en bedrijven snel duidelijkheid te geven over het isolatieprogramma en het feit dat hieraan alleen voordelen zijn verbonden is dit in het onderhavige geval toelaatbaar geacht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven