Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Smallingerland | Staatscourant 2016, 31376 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Smallingerland | Staatscourant 2016, 31376 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf, ieder voorzover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
dat er sinds 2001 een gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân”
dat deze gemeenschappelijke regeling laatstelijk gewijzigd is in 2015;
dat als gevolg van de gekozen ontwikkelrichting de gemeenten de mogelijkheid willen hebben om zelf een deel van de Wsw te kunnen uitvoeren;
de instemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Achtkarspelen, Heerenveen, Leeuwarden, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf en het advies van het dagelijks bestuur van deze regeling;
de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet sociale werkvoorziening en de artikelen 2.2 en 2.4 van deze regeling;
tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Sociale werkvoorziening "Fryslân" door vaststelling van onderstaande integrale tekst van de gemeenschappelijke regeling.
Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen.
Indien het algemeen bestuur een wijziging van de regeling wenselijk acht, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp wijziging met een toelichting aan de colleges. Het biedt deze organen daarbij gelegenheid binnen een door het algemeen bestuur te stellen termijn, die niet korter mag zijn dan zes weken na de dagtekening van de toezending hun zienswijze omtrent de voorgenomen wijziging naar voren te brengen.
Artikel 2.4 Opheffing, liquidatie
1. Voor de opheffing van de regeling en de daarin begrepen ontbinding van het openbaar lichaam is vereist een eensluidend besluit van tenminste vijf colleges.
Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. Indien en voor zover dat voor een goede uitvoering van de liquidatie nodig is, blijven de organen en de functionarissen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing van de regeling, zolang als nodig wordt bevonden, in functie.
1. Tot de regeling kunnen - na instemming van vijf colleges - andere gemeenten toetreden.
2. Het algemeen bestuur zendt het verzoek om toetreding binnen dertien weken aan de colleges onder toevoeging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.
3. Toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin het betreffende besluit is genomen.
Bij uittreding stelt het algemeen bestuur de verplichtingen van de uittredende deelnemer vast. Daarbij geldt als richtsnoer dat de uittredende deelnemer aan het openbaar lichaam gedurende vijf jaar te rekenen van de datum van uittreding (de realisering daarvan) af een bijdrage is verschuldigd, welke voor het eerste jaar 100%, voor het tweede jaar 80%, voor het derde jaar 60%, voor het vierde jaar 40% en voor het vijfde jaar 20% van de laatstelijk door de deelnemer verschuldigde jaarbijdrage kan belopen. Het algemeen bestuur regelt voorts zonodig de overige gevolgen van een uittreding.
Hoofdstuk 3. Vorm, taak, middelen, bevoegdheden.
Het openbaar lichaam heeft tot doel uitvoering - binnen het rechtsgebied - van de Wet sociale werkvoorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften, met uitzondering van:
Artikel 3.4 Middelen en bevoegdheden
De middelen en de bevoegdheden tot het gebruik daarvan, die zijn verbonden aan de in artikelen 3.2 en 3.3 bedoelde doel- en taakstelling worden hierbij door de deelnemers overgedragen aan het openbaar lichaam met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel en het bepaalde in hoofdstuk 8.
Tot de middelen en de bevoegdheden in het eerste lid behoren in elk geval die van, respectievelijk tot:
de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, alsmede de op deze wet gebaseerde wettelijke regels, echter uitsluitend voor zover deze betrekking hebben op de bevoegdheden van het college en met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikelen 8, 9, 13, vierde lid en 14, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening;
Hoofdstuk 4. Bestuursorganen, inrichting en samenstelling.
Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit:
Artikel 4.2 Aantal leden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur telt 8 leden.
Behoudens tussentijds verlies van lidmaatschap of tussentijds ontslag, zoals bedoeld in artikel 13 en 16 van de wet en in de artikel 4.6 van de regeling, heeft een lid van het algemeen bestuur daarin zitting voor een periode die gelijk is aan de wettelijke zittingsperiode van de leden van het orgaan dat het lid heeft aangewezen.
Artikel 4.8 Mededeling aan het algemeen bestuur
De voorzitter doet van hetgeen hem op grond van de artikelen 4.3 tot en met 4.7 ter kennis is gebracht zo spoedig mogelijk mededeling aan het algemeen bestuur.
Behoudens het bepaalde in de artikelen 4.11 en 4.12 is de zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur gelijk aan die van de leden van het algemeen bestuur.
Artikel 4.11 Einde lidmaatschap, gevolgen
1.Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag als zodanig nemen.
Het zendt dit in bij het algemeen bestuur.
Het algemeen bestuur kan een of meer uit zijn midden aangewezen leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze zijn vertrouwen niet bezitten. Artikel 50 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 4.13 Vacaturevoorziening
Indien in het dagelijks bestuur een vacature ontstaat is artikel 4.9, eerste lid, onder b. van toepassing.
Artikel 4.16 Vergaderingen algemeen bestuur
1.Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste driemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste drie leden van het algemeen bestuur zulks schriftelijk -onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen- verzoeken.
Hoofdstuk 5. De bevoegdheden van de bestuursorganen.
Artikel 5.1 Bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur - onder toepassing van artikel 10:16 van de Algemene wet bestuursrecht - bevoegdheden als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, overdragen, evenwel met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in de artikelen 5.3, tweede lid, 7.1, en hoofdstuk 8 van de regeling.
Hoofdstuk 6. Verantwoording, informatie.
Artikel 6.1 Verantwoordingsplicht
De voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur en beheer. Artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen vier weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen de genoemde termijn kan plaats vinden krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij de termijn waarbinnen beantwoording zal plaats vinden, wordt aangegeven.
Artikel 6.5. Jaarlijkse informatieronde
De voorzitter en het lid van het algemeen bestuur uit een deelnemende gemeente vragen jaarlijks aan de raad van elke deelnemende gemeente een toelichting op het door de raad vastgestelde of vast te stellen beleidskader voor het arbeidsmarktbeleid en de positie van de Wet sociale werkvoorziening daarin.
Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen.
De raden kunnen binnen zes weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijze schriftelijk bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin de zienswijze is opgenomen, bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
De begroting wordt binnen twee weken na vaststelling, door het dagelijks bestuur aan de raden gezonden. Indien de vastgestelde begroting niet afwijkt van de eerder toegezonden ontwerpbegroting kan het dagelijks bestuur volstaan met een schriftelijke mededeling terzake aan de raden binnen twee weken na de vaststelling van de begroting. De raden kunnen gedeputeerde staten schriftelijk van hun zienswijze doen blijken en zenden een kopie van hun brief aan gedeputeerde staten aan het dagelijks bestuur.
Artikel 8.4 Begrotingswijzigingen
Op de wijzigingen van de begroting is artikel 8.2 van toepassing, met uitzondering van genoemde datum, voorzover een begrotingswijziging een verhoging geeft voor de bijdrage als bedoeld in artikel 8.3. De overige begrotingswijzigingen kunnen worden vastgesteld door het algemeen bestuur.
Artikel 9.1 Toelichting en niet voorziene gevallen
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
TOELICHTING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SOCIALE WERKVOORZIENING FRYSLÂN
Voor zover noodzakelijk volgt hieronder een toelichting op de verschillende artikelen van de GR. Wanneer een artikel geen toelichting heeft, wordt de tekst geacht voor zichzelf te spreken.
Artikel 3.4 Middelen en bevoegdheden
De bevoegdheden van het college die daaraan bij of krachtens de Wsw worden toegekend, worden overgedragen aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam. Uitgezonderd zijn de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 8 (ontvangen uitkeringen van het rijk), 9 (terugvordering rijksbijdrage), 13, vierde lid (verantwoordingsinformatie aan de minister) en 14, eerste lid (verstrekken inlichtingen aan de minister) van de Wsw.
Het overdragen van die bevoegdheden aan het bestuur van een openbaar lichaam is niet toegestaan op grond van artikel 1, tweede lid van de Wsw.
Artikel 13, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bepaalt dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur van rechtswege eindigt zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder of secretaris van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.
Artikel 16, vijfde lid van de Wgr bepaalt dat de GR bepalingen inhoudt over de bevoegdheid van de raad een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Deze bepalingen zijn opgenomen in artikel 4.6 van de GR.
De wetgever heeft het niet wenselijk geacht dat tegen een dergelijk ontslagbesluit een bezwaarschrift (artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht) kan worden ingediend, omdat dergelijke besluiten het resultaat zijn van politieke besluitvorming.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-31376.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.