TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
De Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 (hierna: Regeling
ggo) bevat technische voorschriften voor activiteiten met genetisch gemodificeerde
organismen (hierna: ggo's).
De Regeling ggo bevat een aantal bijlagen die van toepassing zijn op het doen van
een risicobeoordeling voor activiteiten met ggo's in ingeperkte ruimten. Een aantal
van die bijlagen bevat onderdelen die van belang zijn voor de risicobeoordeling. Deze
onderdelen moeten regelmatig worden uitgebreid om te voldoen aan de laatste stand
van de techniek. Deze wijzigingsregeling strekt tot aanpassing van bijlagen 2, 4,
5 en 11. Aan bijlage 2 en 4 zijn enkele gastheerorganismen toegevoegd. In bijlage
4 zijn ten aanzien van enkele andere gastheerorganismen onjuistheden gecorrigeerd.
Aan bijlage 11 is met het opnemen van enkele genetisch gemodificeerde organismen invulling
gegeven. De aanpassing van de bijlagen wordt in het artikelsgewijze deel verder toegelicht.
De aanpassing van bijlage 5 wordt tevens in paragraaf 2 uitgebreid toegelicht.
2. Gene drive
a. Aanleiding
Gene drive is een nieuwe ontwikkeling in de biotechnologie, waarvan de gevolgen van
het toepassen nog niet volledig bekend zijn.
Ik heb de Tweede Kamer hierover bij brief geïnformeerd met daarbij gevoegd een signaleringsrapport
van het RIVM over dit onderwerp1. In deze brief is aangekondigd dat maatregelen zullen worden getroffen die onveilige
situaties moeten voorkomen indien een gene drive zou worden toegepast.
Eén van deze maatregelen is het zodanig aanpassen van bijlage 5 dat voor gene drive-toepassingen
een vergunningplicht en het strengste inperkingsniveau gelden. Met deze wijzigingsregeling
wordt aan deze toezegging invulling gegeven.
b. Kenmerken van een gene drive
Een gene drive is een genetische eigenschap die zich in een populatie kan verspreiden
met een frequentie die hoger ligt dan de 50% die normaliter bij een Mendeliaanse overerving
wordt gevonden.
Deze verhoogde frequentie van overerving vindt plaats wanneer de gene drive in kiembaancellen
wordt ingebracht en vervolgens vanaf het ene chromosoom naar het andere (zuster)chromosoom
wordt gekopieerd. Na geslachtelijke voortplanting van een organisme met een gene drive
ontvangen alle nakomelingen een chromosoom met de gene drive. Ook in het genoom van
de nakomelingen wordt de gene drive weer gekopieerd, waarna alle nakomelingen van
de volgende generatie ook de gene drive zullen bevatten. Dit in tegenstelling tot
een ‘normale’ (Mendeliaanse) overerving waarbij na elke generatie het percentage nakomelingen
met een nieuw ingebrachte eigenschap steeds kleiner wordt. Als de nieuwe eigenschap
met een gene drive wordt ingebracht, verspreidt deze eigenschap zich onomkeerbaar
binnen een aantal generaties over de hele populatie.
Een organisme met een gene drive is een genetisch gemodificeerd organisme en valt
onder de werking van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer
2013 (hierna: Besluit ggo).
c. Omgaan met de risico's van een gene drive
Omdat een gene drive een nieuwe eigenschap doorgeeft aan de gehele volgende generatie
van het organisme, is de verspreiding van de nieuwe eigenschap niet eenvoudig terug
te draaien.
Om te voorkomen dat een gene drive bij ingeperkt gebruik wordt toegepast zonder dat
is vastgesteld en gewaarborgd dat de risico’s van die toepassing verwaarloosbaar zijn,
wordt met de onderhavige wijziging de toepassing van een gene drive aan het strengste
inperkingsniveau onderworpen. De bestaande mogelijkheid om ingevolge artikel 2.8 van
het Besluit ggo een ander inperkingsniveau in combinatie met een bijbehorende categorie
van fysische inperking te verzoeken, blijft onverkort in stand, mits de gebruiker
overtuigend onderbouwt dat op dit niveau de risico's voor mens en milieu verwaarloosbaar
zijn.
3. Aanpassingen van ondergeschikte betekenis en met spoedeisend karakter
De aanpassingen van de bijlagen 2, 4 en 11 kunnen worden gekenschetst als aanpassingen
aan de stand van de techniek en zijn met het oog op inspraak dan ook aanpassingen
van ondergeschikte betekenis. Gelet hierop is, met toepassing van artikel 1.9, tweede
lid, onderdeel b, van het Besluit ggo, afgezien van voorpublicatie. Voor de doelgroep
bieden de aanpassingen het grote voordeel dat voor de risicobeoordeling door middel
van een kennisgeving2 gebruik kan worden gemaakt van de in de bijlagen opgenomen organismen en niet door
elke aanvrager een verzoek hoeft te worden gedaan voor een individueel besluit op
grond van artikel 2.8 van het Besluit ggo.
Bij een dergelijke aanvraag moet een groot aantal gegevens worden aangeleverd. Er
geldt een beslistermijn van 45 dagen. Vervolgens kan men pas een kennisgeving doen
nadat het besluit is genomen en daarna kan pas gebruik worden gemaakt van die organismen.
De aanpassing van bijlage 5 heeft een spoedeisend karakter (artikel 1.9, tweede lid,
onderdeel a, van het Besluit ggo). Zoals hiervoor aangegeven is gene drive een nieuwe
ontwikkeling in de biotechnologie, waardoor in Nederland onveilige situaties zouden
kunnen ontstaan zolang de gevolgen van het toepassen van een gene drive nog niet volledig
bekend zijn. Maatregelen om onveilige situaties en mogelijke nadelen voor mens en
milieu te voorkomen, moeten zo snel mogelijk worden genomen. Voor zover bekend is
er in Nederland geen sprake van toepassing van gene drive. Er wordt derhalve met deze
aanpassing geen inbreuk gemaakt op bestaande rechten.
Artikelsgewijs
artikel I
Onderdeel A
Op lijst A1 van bijlage 2 zijn de gastheerorganismen opgenomen waarvan is vastgesteld
dat zij geschikt zijn voor de vervaardiging van ggo’s van inperkingsniveau I. Via
artikel 16 werkt bijlage 2 ook door in de reguliere risicobeoordeling overeenkomstig
bijlage 5. Sinds de wijzigingsregeling van 1 april 2016 is voor vier nieuwe gastheerorganismen
vastgesteld dat deze eveneens geschikt zijn voor opname op lijst A1 van bijlage 2.
Deze wijzigingsregeling strekt ertoe bijlage 2 dienovereenkomstig aan te passen. Op
de gehanteerde criteria is ingegaan in de toelichting bij artikel 22 van de Regeling
ggo3.
Onderdeel B
In bijlage 4 zijn de pathogene micro-organismen opgenomen, waarvan de klasse van pathogeniteit
is vastgesteld. Sinds de wijzigingsregeling van 1 april 2016 is voor een aantal nieuwe
pathogene micro-organismen de klasse van pathogeniteit vastgesteld. Deze wijzigingsregeling
strekt ertoe om deze pathogene micro-organismen toe te kunnen passen bij de risicobeoordeling
overeenkomstig bijlage 5. Daarvoor is het overeenkomstig artikel 16 noodzakelijk deze
gastheerorganismen op te nemen in bijlage 4.
Voor één gastheerorganismen is de naamgeving in bijlage 4 niet juist en één gastheerorganisme
is ten onrechte opgenomen. Deze wijzigingsregeling strekt er tevens toe deze onjuistheden
te corrigeren.
Voor een verdere toelichting op de klassen van pathogeniteit wordt verwezen naar de
begripsomschrijving van micro-organismen van klasse 1, 2, 3 en 4 in artikel 2 van
de Regeling ggo en de daarop betrekking hebbende passages in de toelichting bij die
regeling4. Op de toepassing van bijlage 4 wordt ook ingegaan in de inleiding die in bijlage
4 is opgenomen.
Onderdeel C
In bijlage 5 is de uitkomst van de risicobeoordeling, overeenkomstig artikel 2.5 van
het Besluit ggo en artikel 16 van de Regeling ggo, omschreven voor een aantal individueel
bepaalde groepen van soortgelijke genetisch gemodificeerde organismen.
De uitkomst van de risicobeoordeling is daarbij vastgelegd in de vorm van zogeheten
inschalingsartikelen, waarin is vastgelegd in welke categorie van fysische inperking
en op welk inperkingsniveau de werkzaamheden dienen plaats te vinden om de gezondheid
van de mens en het milieu de passende bescherming te bieden.
In de specifieke situatie van het toepassen van een gene drive kunnen de gevolgen
voor mens of milieu nog onvoldoende adequaat beoordeeld worden. Om de veiligheid voor
mens en milieu te kunnen waarborgen, is ervoor gekozen een gene drive-toepassing in
beginsel onder het hoogste veiligheidsniveau en met een vergunning toe te staan, tenzij
overtuigend onderbouwd kan worden dat de risico's ervan verwaarloosbaar zijn op een
lager niveau. Daartoe is het nieuwe inschalingsartikel 5.0 opgenomen.
Opgemerkt wordt dat organismen die zich niet geslachtelijk voortplanten van het nieuwe
inschalingsartikel zijn uitgesloten, omdat in deze organismen een gene drive niet
effectief is in de zin van het bewerkstelligen van een snelle, onomkeerbare, populatiebrede
verandering. Het inschalingsartikel dekt daarmee niet alle activiteiten met een gene
drive, maar alleen die activiteiten met een gene drive die het risico van een snelle
verspreiding, onomkeerbaar en populatiebreed met zich meebrengen.
De gene drive die tot nu toe in de wetenschappelijke literatuur is beschreven, is
gebaseerd op het gebruik van het endonuclease-systeem (DNA-knipsysteem) CRISPR/Cas9.
CRISPR/Cas9 wordt veelvuldig toegepast in diverse soorten organismen om mutaties of
inserties in hun genoom aan te brengen (hierbij gaat het om het zogenaamde gene ofwel
genome editing).
Ten behoeve van gene editing wordt het CRISPR/Cas9 systeem doorgaans tijdelijk een
cel binnengebracht om de mutatie te introduceren. In het geval van een gene drive
blijft CRISPR/Cas9 echter, te samen met de aangebrachte mutatie, permanent in het
genoom aanwezig. Deze permanente integratie in het genoom wordt mogelijk gemaakt doordat
de sequentie coderend voor het CRISPR/Cas9 geflankeerd wordt door sequenties die homoloog
(overeenkomstig) zijn aan een sequentie in het gastheergenoom en die overeenkomt met
de knipplaats van CRISPR/Cas9. Het is dus niet zo dat alle activiteiten met CRISPR/Cas9
als vanzelfsprekend onder inschalingsartikel 5.0 zullen vallen, maar alleen die welke
leiden tot permanente integratie in het genoom.
Een gene drive kan in principe ook opgebouwd worden uit andere endonuclease-systemen
dan CRISPR/Cas9. Door de gekozen formulering van het inschalingsartikel wordt dit
niet beperkt tot CRISPR/Cas maar vallen ook andere endonuclease-systemen die tot een
gene drive kunnen leiden onder inschalingsartikel 5.0.
Onderdeel D
Bijlage 11 was nog niet ingevuld en gereserveerd voor de aanwijzing van genetisch
gemodificeerde organismen, bedoeld in artikel 15, onderdeel b. Met deze wijzigingsregeling
wordt bijlage 11 ingevuld en wordt een aantal genetisch gemodificeerde organismen
aangewezen die voldoen aan de criteria in bijlage 6 voor S-I. Deze genetisch gemodificeerde
organismen kunnen ingeschaald worden volgens onderdeel b van inschalingsartikel 5.8
van bijlage 5. Voor deze genetisch gemodificeerde organismen is daarmee geen verzoek
op grond van artikel 2.8 van het Besluit ggo meer nodig om te mogen werken in een
S-I ruimte in een inrichting zonder vergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid,
onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel II
Overeenkomstig het stelsel van vaste verandermomenten (Aanwijzing 174, onder 2, van
de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze wijzigingsregeling in werking met
ingang van 1 juli 2016. Er wordt afgeweken van de invoeringstermijn van ten minste
twee maanden. In dit geval is het gerechtvaardigd omdat dit ten aanzien van de aanpassing
van de bijlagen 2, 4 en 11, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private
nadelen voorkomt (Aanwijzing 174, onder 4, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
In paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting is toegelicht dat hiermee
wordt voorkomen dat elke aanvrager een individueel verzoek moet indienen, maar met
een kennisgeving kan worden volstaan.
De afwijking van de invoeringstermijn ten aanzien van de aanpassing van bijlage 5
is gerechtvaardigd omdat het, zoals opgemerkt in paragraaf 3, spoedregelgeving betreft
(Aanwijzing 174, onder 4, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma