Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 13 juni 2016, nr. IENM/BSK-2016/113127, houdende regels inzake bijzondere bevoegdverklaringen met betrekking tot de certificering van personeel voor het onderhoud van luchtvaartuigen (Regeling bijzondere bevoegdverklaringen luchtwaardigheid)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 1.5, 2.5, negende lid, 2.6, zevende lid, 3.25, eerste lid, en 3.30, van de Wet luchtvaart, de artikelen 8, eerste lid, en 9, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, en de artikelen 18, tweede lid, 19, tweede lid, onderdelen c en g, van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

BESLUIT:

§ 1. Algemeen

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

AR:

beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig overeenkomstig Part M, subpart I (Airworthiness Review);

ELA 1-luchtvaartuig:

luchtvaartuig als bedoeld in artikel 2, onder k, van verordening (EU) nr. 1321/2014 (European Light Aircraft);

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

Part 66:

deel betreffende onderhoudstechnici en de bevoegdheid tot vrijgave na onderhoud van EASA-luchtvaartuigen (bijlage III bij verordening (EU) 1321/2014);

Part-66 AML:

bewijs van bevoegdheid voor onderhoudstechnicus als bedoeld in Part 66 van verordening (EU) nr. 1321/2014;

verordening (EU) nr. 1321/2014:

verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU 2014, L 362).

§ 2. AML

Artikel 2.1 (Bijzondere bevoegdverklaringen zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen)

  • 1. De minister kan op aanvraag de volgende bijzondere bevoegdverklaringen afgeven voor onderhoud aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen:

    • a. A voor werkzaamheden aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen, met uitzondering van de werkzaamheden waarvoor een bijzondere bevoegdverklaring B of C vereist is, maar inclusief de werkzaamheden die op de AML zijn vermeld;

    • b. B voor werkzaamheden aan de voortstuwingsinstallatie;

    • c. C voor werkzaamheden aan elektrische en elektronische installaties.

  • 2. De werkzaamheden, die bij de bijzondere bevoegdverklaring A op de AML kunnen worden vermeld zijn het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen.

Artikel 2.2 (Aanvullende bevoegdheden AML)

De houder van een AML met de bijzondere bevoegdverklaringen A en B, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, is bevoegd tot het mede ondertekenen van de verklaring als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen.

Artikel 2.3 (Eisen voor afgifte bijzondere bevoegdverklaringen AML)

  • 1. Een bijzondere bevoegdverklaring AML als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, wordt afgegeven, nadat de aanvrager heeft aangetoond te voldoen aan de navolgende eisen inzake basiskennis en ervaring voor afgifte van de bijzondere bevoegdverklaring:

    • a. de aanvrager toont aan dat het examen voor de bijzondere bevoegdverklaring niet langer dan drie jaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag met voldoende resultaat is afgelegd;

    • b. de aanvrager toont aan:

      • 1°. dat in de drie jaren, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvraag tenminste twee jaren ervaring is verkregen met betrekking tot de werkzaamheden waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring is vereist;

      • 2°. dat de werkzaamheden, bedoeld onder 1°, zijn verricht onder toezicht van een houder van een AML of Part-66 AML of een erkende onderhoudsorganisatie als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onder a, van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008.

  • 2. De werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, worden op de AML vermeld nadat de aanvrager heeft aangetoond een training voor het calibreren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen met voldoende resultaat te hebben gevolgd.

Artikel 2.4 (Geldigheidsduur bijzondere bevoegdverklaring AML)

  • 1. De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring, bedoeld in artikel 2.1, bedraagt ten hoogste twee jaren en kan telkens met twee jaren worden verlengd.

  • 2. De geldigheidsduur van een bijzondere bevoegdverklaring wordt op aanvraag van de houder verlengd nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvraag ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring is vereist.

  • 3. Een aanvraag voor verlenging wordt niet eerder dan twee maanden voor de vervaldatum van de bijzondere bevoegdheid ingediend.

  • 4. Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden is verstreken, wordt op aanvraag wederafgegeven nadat de aanvrager heeft aangetoond in de twee jaren onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring te hebben verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is en waarbij de ervaring die na de vervaldatum van de bijzondere bevoegdverklaring is verkregen, is opgedaan onder toezicht van een houder van een AML of Part-66 AML of een erkende onderhoudsorganisatie als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onder a, van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008.

§ 3. Part-66 AML

Artikel 3.1 (Omzetting Part-66 AML)

  • 1. De minister zet op verzoek van de aanvrager de reeds afgegeven nog geldige bijzondere bevoegdverklaringen om naar een Part-66 AML voor vliegtuigen en helikopters met een maximum startmassa van 5.700 kg of minder.

  • 2. Op de in het eerste lid bedoelde Part-66 AML worden de bijzondere bevoegdverklaringen en bijbehorende beperkingen zodanig vermeld dat deze overeenkomen met de eerder afgegeven bevoegdheden om namens een volgens Part-145 van verordening (EU) 1321/2014, of Part M, subpart F, erkende onderhoudsorganisatie werkzaamheden te mogen vrijgeven.

Artikel 3.2 (Aanvullende bevoegdheden Part-66 AML: onderhoudswerkzaamheden)

  • 1. De houder van een Part-66 AML met de bijzondere bevoegdverklaring B1.2 of B3, is tevens bevoegd werkzaamheden te verrichten waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring A of B overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid, vereist is.

  • 2. De houder van een Part-66 AML met de bijzondere bevoegdverklaring in een categorie of subcategorie voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5.700 kg of minder, is bevoegd dezelfde werkzaamheden als waartoe de desbetreffende Part-66 AML strekt, te verrichten en vrij te geven aan:

    • a. luchtvaartuigen van dezelfde categorie of subcategorie met een maximum startmassa van 5.700 kg of minder als genoemd in onderdeel a van Bijlage II bij de basisverordening;

    • b. amateurbouwluchtvaartuigen;

    • c. MLA’s;

    • d. MLH’s of

    • e. gemotoriseerde schermvliegtuigen.

  • 3. De minister kan op aanvraag aan de houder van een Part-66 AML met de bijzondere bevoegdverklaring in een categorie of subcategorie voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5.700 kg of meer, een bijzondere bevoegdverklaring voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5.700 kg of meer als bedoeld in onderdeel a van Bijlage II bij de basisverordening afgeven, indien deze houder met goed gevolg een door de minister goedgekeurde training met betrekking tot dit type luchtvaartuig heeft afgesloten.

  • 4. Nadat het type luchtvaartuig is bijgeschreven in blok XIV ‘NATIONALE BEVOEGDHEDEN’ van de Part-66 AML, kan de houder van deze bijzondere type bevoegdverklaring door een nationaal erkend onderhoudsbedrijf worden gemachtigd om namens dat bedrijf werkzaamheden uit te voeren en vrij te geven aan het desbetreffende type luchtvaartuig.

  • 5. De houder van een Part-66 AML met de bijzondere bevoegdverklaring B1.2 of B3 voor werkzaamheden aan luchtvaartuigen met een maximum startmassa van 5.700 kg of minder is bevoegd tot het mede ondertekenen van de verklaring als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen.

Artikel 3.3 (Aanvullende bevoegdheden Part-66 AML: AR)

De minister kan op aanvraag van een houder van een Part-66 AML toestemming verlenen tot het uitvoeren van een AR voor ELA 1-luchtvaartuigen die vallen binnen zijn bevoegdheden zoals vermeld op de Part-66 AML indien aan de voorwaarden van Part M wordt voldaan.

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 4.1 (Schorsing AML en Part-66 AML)

  • 1. Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de AML of de Part-66 AML betrekking heeft, niet uitoefenen.

  • 2. Om een schorsing op te heffen toont de houder aan dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.

Artikel 4.2 (Intrekking AML en Part-66 AML)

  • 1. Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden waarop de intrekking van de AML of de Part-66 AML betrekking heeft, niet uitoefenen.

  • 2. De minister neemt het bewijs van bevoegdheid in en geeft, voor zover het een gedeeltelijke intrekking betreft, een nieuw bewijs van bevoegdheid af.

§ 5. Wijziging andere regelingen

Artikel 5.1 (wijziging Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008)

In artikel 17, eerste lid, van Bijlage C van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 wordt ‘bedoeld in artikel 16’ vervangen door: bedoeld in artikel 8.

Artikel 5.2 (wijziging Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML)

De Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt gewijzigd als volgt:

A

In de alfabetische rangschikking van artikel 1 wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

verordening (EU) nr. 1321/2014:

verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU 2014, L 362).

B

In artikel 2 wordt ‘Verordening (EG) nr. 2042/2003’ vervangen door: verordening (EU) nr. 1321/2014.

C

In de artikelen 3 en 9, zevende lid, wordt ‘verordening (EG) nr. 2042/2003’ vervangen door: verordening (EU) nr. 1321/2014.

D

Artikel 10 vervalt.

E

In de Bijlagen 1, 2 en 3 wordt ‘uitvoeringsverordeningen (EG) nrs. 1702/2003 en 2042/2003’ vervangen door: uitvoeringsverordeningen (EU) nrs. 1178/2011 en 1321/2014.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1 (Intrekking Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML)

De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt ingetrokken.

Artikel 6.2 (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Artikel 6.3 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere bevoegdverklaringen luchtwaardigheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

In deze regeling worden nadere regels gesteld over de bijzondere bevoegdverklaringen die op de nationale onderhoudserkenning, te weten de (nationale) Aircraft Maintenance Licence (AML), kunnen worden vermeld en de eisen inzake basiskennis, typekennis en ervaring voor afgifte, verlenging van de geldigheidsduur en wederafgifte. Daarnaast worden nadere procedurele regels gesteld over bijzondere bevoegdverklaringen met betrekking tot onderhoudscertificeringspersoneel in verband met de zogenoemde Part-66 AML (Part-66 betreft bijlage III bij verordening (EU) nr. 1321/20141).

De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML zou actualisatie behoeven in verband met de Europese luchtvaartregelgeving betreffende de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen. Omdat de regeling een veelheid aan wijzigingen zou ondergaan, met name in de structuur van de regeling, is ten behoeve van de duidelijkheid een nieuwe regeling vastgesteld, de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen luchtwaardigheid, en daarmee de oude regeling ingetrokken.

Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 en de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML enkele verwijzingen aan te passen.

Internetconsultatie

Een ontwerp van de onderhavige wijzigingsregeling is in de periode van 14 april 2016 tot en met 12 mei 2016 opengesteld voor openbare internetconsultatie. Doel van deze consultatie was burgers en bedrijven te informeren over de in voorbereiding zijnde regelgeving en hen de gelegenheid te bieden een reactie te geven op het ontwerp. Er zijn geen reacties ingediend.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten omdat geen extra verplichtingen in het leven worden geroepen.

Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de naleving van onder meer (veiligheids)wetten en regels voor de luchtvaart en handhaaft deze. In dat verband is deze regeling aan de Inspecteur Generaal (IG) van de ILT voorgelegd ter toetsing op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de bepalingen van de regeling. De IG heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is en geen gevolgen heeft voor de capaciteit van de ILT.

Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.

Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding.

In dit geval wordt niet aangesloten bij het VVM-systeem voor wat betreft de publicatietermijn. Teneinde de regeling op zo kort mogelijke termijn in lijn te krijgen met de Europese luchtvaartregelgeving, waarmee onduidelijkheid bij de sector wordt voorkomen en de luchtvaartveiligheid wordt gewaarborgd, is uitstel tot een eerstvolgend vast verandermoment, te weten 1 oktober 2016 niet wenselijk. De onderhavige regeling treedt daarom per 1 juli 2016 in werking.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Enkele in deze regeling gebruikte begrippen zijn reeds gedefinieerd in de definitiebepalingen van het Besluit luchtvaartuigen 2008 en het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart. Deze worden daarom niet opgenomen in artikel 1 van deze regeling.

De artikelen 2.1 tot en met 2.5

Paragraaf 2 betreft de AML, waarmee onderhoudswerkzaamheden kunnen worden verricht aan Nederlands geregistreerde luchtvaartuigen dan wel waarmee Nederlands geregistreerde luchtvaartuigen kunnen worden vrijgegeven. Met de volledige implementatie van verordening (EU) nr. 1321/2014 (voorheen verordening (EG) nr. 2042/2003) zijn een groot aantal (nationale) bijzondere bevoegdverklaringen vervallen. De AML’s waar deze bijzondere bevoegdverklaringen betrekking op hadden zijn sinds enige tijd, conform verordening (EU) 1321/2014 (voorheen verordening (EG) nr. 2042/2003), omgezet naar Part-66 AML’s. De bepalingen betreffende deze bijzondere bevoegdverklaringen komen dan ook niet terug in onderhavige regeling. Omdat alleen nog voor het onderhoud aan zweefvliegtuigen de AML wordt afgegeven komen uit de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML enkel die bepalingen in de onderhavige regeling terug die zien op onderhoudstechnici voor zweefvliegtuigen.

De houder van de bijzondere bevoegdverklaring A kan voor de bevoegdheid tot het controleren en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen een aantekening op zijn AML krijgen indien hij een cursus voor het uitvoeren van deze werkzaamheden met goed gevolg heeft afgerond. Het betreft hier enkel werkzaamheden aan zweefvliegtuigen. De door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor luchtvaart (KNVvL) verzorgde training ‘Calibreren en compenseren van vliegtuigbolcompassen’ is een voorbeeld van een dergelijke cursus.

Artikel 2.4 betreft de geldigheidsduur van de AML. Deze wordt afgegeven voor onbepaalde duur. De geldigheid is echter afhankelijk van de geldigheidsduur van de bijzondere bevoegdverklaringen die op de AML zijn vermeld. De geldigheidsduur van de AML zelf hoeft dan ook niet meer te worden verlengd, maar alleen de op de AML vermelde bevoegdverklaringen. De AML blijft geldig zolang de geldigheidsduur van ten minste één bevoegdverklaring niet is verstreken.

Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden is verstreken, wordt wederafgegeven nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring vereist is onder de voorwaarde dat de ervaring na de vervaldatum van de bijzondere bevoegdverklaring is verkregen onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende onderhoudsorganisatie.

De artikelen 3.1 tot en met 3.3

In Part-66 staan voorschriften voor kwalificaties van onderhoudscertificeringspersoneel. In onderliggende regeling worden nadere procedurele regels opgenomen betreffende de bijzondere bevoegdverklaring op basis van Part-66, de zogenoemde Part-66 AML. De Part-66 AML betreft Europees geregistreerde luchtvaartuigen.

Part-66 bepaalt dat bestaande bevoegdheden om onderhoud te mogen vrijgeven gebaseerd op de nationale regelgeving van een lidstaat moeten worden omgezet in een Part-66 AML. Voor de omzetting conform Part-66 moet de aanvrager de houder zijn of zijn geweest van een AML en de bevoegdheden die deze houder heeft worden omgezet naar een Part-66 AML. Daarnaast is er personeel van volgens Part-145 erkende onderhoudsbedrijven dat bevoegd is of was om namens het erkende bedrijf onderhoudswerkzaamheden vrij te geven waarbij de bevoegdheden kunnen afwijken van de AML bevoegdheden. Part-145 schrijft voor dat de erkende onderhoudsbedrijven, voor luchtvaartuigen met een maximum startmassa (MTOM) van 5.700 kg of minder, zelf een systeem inclusief voorwaarden opzetten waardoor personeel aangewezen kon worden als certificeringspersoneel. Dit systeem van bedrijfsautorisaties hoefde niet gebaseerd te zijn op de AML zolang het maar voldoende waarborgen voor kwaliteit behelsde en door de bevoegde nationale autoriteit was goedgekeurd. Ook deze bevoegdheden zijn dan wel worden omgezet naar Part-66 AML bevoegdheden (Artikel 3.1)

Personeel dat onderhoudswerkzaamheden aan (Europees geregistreerde) luchtvaartuigen wil vrijgeven dient te beschikken over een Part-66 AML in de juiste categorie en met de juiste typeaanduiding daarop vermeld. Voor het vrijgeven namens een erkend onderhoudsbedrijf dient daarnaast een bedrijfsautorisatie te zijn afgegeven waarbij het aangegeven werkgebied en de luchtvaartuigtypes binnen de Part-66 AML dienen te vallen. Voor onderhoud aan en vrijgave van luchtvaartuigen op persoonlijke titel is geen bedrijfsautorisatie nodig maar gelden de voorwaarden van Part M.

Op de Part-66 AML wordt op basis van onderhavige regeling een algemene nationale bevoegdheid opgenomen voor het onderhoud aan vergelijkbare luchtvaartuigen (die niet onder de werking van de basisverordening vallen) met een maximale startmassa tot 5.700 kg. Op aanvraag kan aan de houder van een Part-66 AML de bevoegdheid worden gegeven voor het onderhoud van zwaardere luchtvaartuigen die niet onder de werking van de basisverordening vallen. Met deze bevoegdheid kan de houder namens een nationaal erkend onderhoudsbedrijf onderhoudswerkzaamheden uitvoeren en vrij geven aan het desbetreffende type luchtvaartuig. Deze zwaardere luchtvaartuigen mogen niet door de houder op persoonlijke titel worden onderhouden.

In Part M is voor zogenoemde ELA 1-luchtvaartuigen (European Light Aircraft) de mogelijkheid vastgelegd om als Part-66 AML-houder de bevoegdheid aan te vragen om AR’s (Airworthiness Reviews) uit te voeren en de bevoegde autoriteit (in Nederland is dat de Inspectie Leefomgeving en Transport, namens de minister van Infrastructuur en Milieu) te adviseren ten aanzien van de herafgifte van een ARC (Airworthiness Review Certificate), bedoeld in de Regeling bewijzen van luchtwaardigheid. Deze bevoegdheid dient bij de minister aangevraagd te worden (Artikel 3.3).

Artikel 5.1

In de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 is een foutieve verwijzing gecorrigeerd.

Artikel 5.2

Onderdelen A, B, C en E

Verordening (EG) nr. 2042/2003 is vervangen door verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014. De verwijzingen in de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML naar de oude verordening zijn hierop aangepast.

Onderdeel D

De examenmodules zoals opgenomen in artikel 10 van de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML worden reeds geruime tijd niet meer afgenomen door de Inspectie Leefomgeving en Transport. De afname van deze examens is nu voorbehouden aan zogenoemde Part-147 erkende opleidingsinstellingen. Dit zijn opleidingsinstellingen die voldoen aan de eisen van Part 147 van verordening (EU) nr. 1321/2014. Het artikel vervalt dan ook.

Artikel 6.1

De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt ingetrokken en vervangen door de onderhavige regeling.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PbEU 2014, L 362).

Naar boven