De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 1.5, 2.5, negende lid, 2.6, zevende lid, 3.25, eerste lid, en
3.30, van de Wet luchtvaart, de artikelen 8, eerste lid, en 9, van het Besluit bewijzen
van bevoegdheid voor de luchtvaart, en de artikelen 18, tweede lid, 19, tweede lid,
onderdelen c en g, van het Besluit luchtvaartuigen 2008;
BESLUIT:
TOELICHTING
Algemeen
In deze regeling worden nadere regels gesteld over de bijzondere bevoegdverklaringen
die op de nationale onderhoudserkenning, te weten de (nationale) Aircraft Maintenance
Licence (AML), kunnen worden vermeld en de eisen inzake basiskennis, typekennis en
ervaring voor afgifte, verlenging van de geldigheidsduur en wederafgifte. Daarnaast
worden nadere procedurele regels gesteld over bijzondere bevoegdverklaringen met betrekking
tot onderhoudscertificeringspersoneel in verband met de zogenoemde Part-66 AML (Part-66
betreft bijlage III bij verordening (EU) nr. 1321/20141).
De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML zou actualisatie behoeven
in verband met de Europese luchtvaartregelgeving betreffende de luchtwaardigheid van
luchtvaartuigen. Omdat de regeling een veelheid aan wijzigingen zou ondergaan, met
name in de structuur van de regeling, is ten behoeve van de duidelijkheid een nieuwe
regeling vastgesteld, de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen luchtwaardigheid,
en daarmee de oude regeling ingetrokken.
Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
2008 en de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML enkele
verwijzingen aan te passen.
Internetconsultatie
Een ontwerp van de onderhavige wijzigingsregeling is in de periode van 14 april 2016
tot en met 12 mei 2016 opengesteld voor openbare internetconsultatie. Doel van deze
consultatie was burgers en bedrijven te informeren over de in voorbereiding zijnde
regelgeving en hen de gelegenheid te bieden een reactie te geven op het ontwerp. Er
zijn geen reacties ingediend.
Administratieve lasten en nalevingskosten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten
omdat geen extra verplichtingen in het leven worden geroepen.
Uitvoering en handhaving
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt toezicht op de naleving van onder
meer (veiligheids)wetten en regels voor de luchtvaart en handhaaft deze. In dat verband
is deze regeling aan de Inspecteur Generaal (IG) van de ILT voorgelegd ter toetsing
op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van de bepalingen van
de regeling. De IG heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar
is en geen gevolgen heeft voor de capaciteit van de ILT.
Inwerkingtreding
Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële
regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober.
Bekendmaking geschiedt uiterlijk 2 maanden voor inwerkingtreding.
In dit geval wordt niet aangesloten bij het VVM-systeem voor wat betreft de publicatietermijn.
Teneinde de regeling op zo kort mogelijke termijn in lijn te krijgen met de Europese
luchtvaartregelgeving, waarmee onduidelijkheid bij de sector wordt voorkomen en de
luchtvaartveiligheid wordt gewaarborgd, is uitstel tot een eerstvolgend vast verandermoment,
te weten 1 oktober 2016 niet wenselijk. De onderhavige regeling treedt daarom per
1 juli 2016 in werking.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Enkele in deze regeling gebruikte begrippen zijn reeds gedefinieerd in de definitiebepalingen
van het Besluit luchtvaartuigen 2008 en het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor
de luchtvaart. Deze worden daarom niet opgenomen in artikel 1 van deze regeling.
De artikelen 2.1 tot en met 2.5
Paragraaf 2 betreft de AML, waarmee onderhoudswerkzaamheden kunnen worden verricht
aan Nederlands geregistreerde luchtvaartuigen dan wel waarmee Nederlands geregistreerde
luchtvaartuigen kunnen worden vrijgegeven. Met de volledige implementatie van verordening
(EU) nr. 1321/2014 (voorheen verordening (EG) nr. 2042/2003) zijn een groot aantal
(nationale) bijzondere bevoegdverklaringen vervallen. De AML’s waar deze bijzondere
bevoegdverklaringen betrekking op hadden zijn sinds enige tijd, conform verordening
(EU) 1321/2014 (voorheen verordening (EG) nr. 2042/2003), omgezet naar Part-66 AML’s.
De bepalingen betreffende deze bijzondere bevoegdverklaringen komen dan ook niet terug
in onderhavige regeling. Omdat alleen nog voor het onderhoud aan zweefvliegtuigen
de AML wordt afgegeven komen uit de Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en
Part-66 AML enkel die bepalingen in de onderhavige regeling terug die zien op onderhoudstechnici
voor zweefvliegtuigen.
De houder van de bijzondere bevoegdverklaring A kan voor de bevoegdheid tot het controleren
en compenseren van direct afleesbare magnetische kompassen een aantekening op zijn
AML krijgen indien hij een cursus voor het uitvoeren van deze werkzaamheden met goed
gevolg heeft afgerond. Het betreft hier enkel werkzaamheden aan zweefvliegtuigen.
De door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor luchtvaart (KNVvL) verzorgde training
‘Calibreren en compenseren van vliegtuigbolcompassen’ is een voorbeeld van een dergelijke
cursus.
Artikel 2.4 betreft de geldigheidsduur van de AML. Deze wordt afgegeven voor onbepaalde
duur. De geldigheid is echter afhankelijk van de geldigheidsduur van de bijzondere
bevoegdverklaringen die op de AML zijn vermeld. De geldigheidsduur van de AML zelf
hoeft dan ook niet meer te worden verlengd, maar alleen de op de AML vermelde bevoegdverklaringen.
De AML blijft geldig zolang de geldigheidsduur van ten minste één bevoegdverklaring
niet is verstreken.
Een bijzondere bevoegdverklaring waarvan de geldigheidsduur langer dan twee maanden
is verstreken, wordt wederafgegeven nadat is aangetoond dat de aanvrager in de twee
jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aanvraag, ten minste zes maanden
ervaring heeft verkregen met het onderhoud waarvoor de bijzondere bevoegdverklaring
vereist is onder de voorwaarde dat de ervaring na de vervaldatum van de bijzondere
bevoegdverklaring is verkregen onder toezicht van een bevoegde persoon of erkende
onderhoudsorganisatie.
De artikelen 3.1 tot en met 3.3
In Part-66 staan voorschriften voor kwalificaties van onderhoudscertificeringspersoneel.
In onderliggende regeling worden nadere procedurele regels opgenomen betreffende de
bijzondere bevoegdverklaring op basis van Part-66, de zogenoemde Part-66 AML. De Part-66
AML betreft Europees geregistreerde luchtvaartuigen.
Part-66 bepaalt dat bestaande bevoegdheden om onderhoud te mogen vrijgeven gebaseerd
op de nationale regelgeving van een lidstaat moeten worden omgezet in een Part-66
AML. Voor de omzetting conform Part-66 moet de aanvrager de houder zijn of zijn geweest
van een AML en de bevoegdheden die deze houder heeft worden omgezet naar een Part-66
AML. Daarnaast is er personeel van volgens Part-145 erkende onderhoudsbedrijven dat
bevoegd is of was om namens het erkende bedrijf onderhoudswerkzaamheden vrij te geven
waarbij de bevoegdheden kunnen afwijken van de AML bevoegdheden. Part-145 schrijft
voor dat de erkende onderhoudsbedrijven, voor luchtvaartuigen met een maximum startmassa
(MTOM) van 5.700 kg of minder, zelf een systeem inclusief voorwaarden opzetten waardoor
personeel aangewezen kon worden als certificeringspersoneel. Dit systeem van bedrijfsautorisaties
hoefde niet gebaseerd te zijn op de AML zolang het maar voldoende waarborgen voor
kwaliteit behelsde en door de bevoegde nationale autoriteit was goedgekeurd. Ook deze
bevoegdheden zijn dan wel worden omgezet naar Part-66 AML bevoegdheden (Artikel 3.1)
Personeel dat onderhoudswerkzaamheden aan (Europees geregistreerde) luchtvaartuigen
wil vrijgeven dient te beschikken over een Part-66 AML in de juiste categorie en met
de juiste typeaanduiding daarop vermeld. Voor het vrijgeven namens een erkend onderhoudsbedrijf
dient daarnaast een bedrijfsautorisatie te zijn afgegeven waarbij het aangegeven werkgebied
en de luchtvaartuigtypes binnen de Part-66 AML dienen te vallen. Voor onderhoud aan
en vrijgave van luchtvaartuigen op persoonlijke titel is geen bedrijfsautorisatie
nodig maar gelden de voorwaarden van Part M.
Op de Part-66 AML wordt op basis van onderhavige regeling een algemene nationale bevoegdheid
opgenomen voor het onderhoud aan vergelijkbare luchtvaartuigen (die niet onder de
werking van de basisverordening vallen) met een maximale startmassa tot 5.700 kg.
Op aanvraag kan aan de houder van een Part-66 AML de bevoegdheid worden gegeven voor
het onderhoud van zwaardere luchtvaartuigen die niet onder de werking van de basisverordening
vallen. Met deze bevoegdheid kan de houder namens een nationaal erkend onderhoudsbedrijf
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren en vrij geven aan het desbetreffende type luchtvaartuig.
Deze zwaardere luchtvaartuigen mogen niet door de houder op persoonlijke titel worden
onderhouden.
In Part M is voor zogenoemde ELA 1-luchtvaartuigen (European Light Aircraft) de mogelijkheid vastgelegd om als Part-66 AML-houder de bevoegdheid aan te vragen
om AR’s (Airworthiness Reviews) uit te voeren en de bevoegde autoriteit (in Nederland
is dat de Inspectie Leefomgeving en Transport, namens de minister van Infrastructuur
en Milieu) te adviseren ten aanzien van de herafgifte van een ARC (Airworthiness Review
Certificate), bedoeld in de Regeling bewijzen van luchtwaardigheid. Deze bevoegdheid
dient bij de minister aangevraagd te worden (Artikel 3.3).
Artikel 5.1
In de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 is een foutieve verwijzing gecorrigeerd.
Artikel 5.2
Onderdelen A, B, C en E
Verordening (EG) nr. 2042/2003 is vervangen door verordening (EU) nr. 1321/2014 van
de Commissie van 26 november 2014. De verwijzingen in de Regeling opleiding en examen
bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML naar de oude verordening zijn hierop aangepast.
Onderdeel D
De examenmodules zoals opgenomen in artikel 10 van de Regeling opleiding en examen
bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML worden reeds geruime tijd niet meer afgenomen
door de Inspectie Leefomgeving en Transport. De afname van deze examens is nu voorbehouden
aan zogenoemde Part-147 erkende opleidingsinstellingen. Dit zijn opleidingsinstellingen
die voldoen aan de eisen van Part 147 van verordening (EU) nr. 1321/2014. Het artikel
vervalt dan ook.
Artikel 6.1
De Regeling bijzondere bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML wordt ingetrokken en
vervangen door de onderhavige regeling.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma