Besluit instelling Begeleidingscommissie nieuwe werkwijze Landelijke Meldkamerorganisatie in oprichting

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Gehoord de minister van Defensie, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de voorzitters van de veiligheidsregio’s;

Besluit:

Artikel 1: begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

de minister:

de minister van Veiligheid en Justitie;

ministerie:

het ministerie van Veiligheid en Justitie;

commissie:

de Begeleidingscommissie -nieuwe werkwijze Landelijke Meldkamerorganisatie i.o.

Artikel 2: Instelling en taken

  • 1. Er is een begeleidingscommissie nieuwe werkwijze Landelijke Meldkamerorganisatie in oprichting (LMO i.o.).

  • 2. De commissie heeft tot taak toe te zien op de uitvoering van de pilots multi-disciplinaire intake van de LMO i.o. In deze pilots wordt de nieuwe manier van werken getest.

  • 3. Deze pilots hebben tot doel om de reikwijdte van de uitvraag door een multidisciplinaire centralist nader te bepalen.

  • 4. De commissie ziet toe op een verantwoorde opzet en onbevooroordeelde uitvoering van de pilots multidisciplinaire intake.

  • 5. De commissie wordt tijdelijk ingesteld en opgeheven, nadat de pilots zijn uitgevoerd.

  • 6. De commissie komt bijeen zo vaak als nodig is voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 7. Binnen het door de bestuurlijke regiegroep landelijke meldkamerorganisatie i.o. vastgestelde plan van aanpak multi-intake stelt de commissie haar eigen werkwijze vast.

Artikel 3: Samenstelling

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd door de Minster van VenJ

  • 2. De commissie bestaat uit in ieder geval drie onafhankelijke leden waarvan een lid de voorzitter is.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd door de Minister op grond van de deskundigheid die nodig is voor een goede vervulling van de in artikel 2 genoemde taken.

  • 4. De voorzitter en leden van de commissie worden op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen.

  • 5. De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 6. Nieuwe leden van de commissie worden, op aanbeveling van de voorzitter, door de Minister benoemd.

Artikel 4: Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

  • 2. De ambtelijk secretaris is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De landelijke kwartiermakersorganisatie LMO voorziet in een ambtelijk secretaris. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 4. De minister draagt, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 5: Inbreng deskundigen

De commissie kan zich op onderdelen van haar taak laten bijstaan door personen van zowel binnen als buiten de overheid, van wie de deskundige inbreng van belang kan zijn voor haar werkzaamheden.

Artikel 6: Rapport

  • 1. De commissie brengt na het uitvoeren van de pilots multidisciplinaire intake een advies uit aan de minister (via de bestuurlijke regiegroep landelijke meldkamerorganisatie). Dit advies gaat in ieder geval in op de uitvoering van de pilots.

  • 2. Indien de commissie daartoe aanleiding ziet doet zij tussentijds verslag van werkzaamheden aan de minister (via de bestuurlijke regiegroep landelijke meldkamerorganisatie).

Artikel 7: Vergoeding

Aan de leden wordt een vergoeding per vergadering toegekend volgend de regels van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De leden hebben daarnaast overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten.

De vergoedingen komen ten laste van de begroting van het ministerie van VenJ.

Artikel 8: Archivering

  • 1. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie en met inachtneming van de beheersregels op grond van de Archiefwet en het Archiefbesluit.

  • 2. De archiefbescheiden van de commissie worden na het beëindigen van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 9: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie nieuwe werkwijze Landelijke Meldkamerorganisatie i.o.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Het Kabinet Rutte-1 heeft in zijn Regeerakkoord het voornemen uitgesproken om te komen tot een landelijke meldkamerorganisatie met tien locaties. In het zogenoemde transitieakkoord ‘Meldkamer van de toekomst’, dat op 16 oktober 2013 werd gesloten, zijn afspraken over het eindbeeld van de landelijke meldkamerorganisatie en de transitie daar naar toe vastgelegd tussen de minister van Veiligheid en Justitie, de minister van Defensie, de minister Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Veiligheidsberaad, de politie, Ambulancezorg Nederland, de veiligheidsregio’s en de regionale ambulancevoorzieningen.

Een centraal thema hierbij is de invoering van een nieuwe werkwijze. Hierover is in het Transitieakkoord het volgende afgesproken: ‘Eén van deze afspraken is om de reikwijdte van de uitvraag door een multicentralist nader te bepalen, worden op basis van onafhankelijke data en pilots de effecten van de multidisciplinaire intake getest. Op basis van deze gegevens doen de disciplines (brandweer, politie en ambulancezorg) een voorstel voor de invulling van intake, eventueel verlengde intake en uitgifte voor een goede afhandeling van noodhulpvragen. Uitgangspunt is hierbij de burger op een verantwoorde wijze zoveel als mogelijk in het eerste contact te helpen. Indien de disciplines, naar het oordeel van de verantwoordelijke ministers, onvoldoende invulling geven aan multidisciplinair en geprotocoleerd werken, dan bepalen deze ministers zelf de grens’.

De commissie krijgt als taak het erop toezien dat de uitvoering van deze pilots op een gepaste en zorgvuldige wijze verloopt. Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en zorgvuldigheid is daarbij van belang. De commissie brengt voor de uitvoering van haar taak adviezen uit over het verloop van de pilots.

Het is van belang, dat de commissie voldoende gewicht heeft en als zodanig herkenbaar is om haar opdracht in dat bestuurlijke krachtenveld waar te kunnen maken. De commissie bestaat uit in ieder geval drie onafhankelijke leden waarvan een lid de voorzitter is. Indien de commissie dit zelf nodig acht kunnen extra leden worden aangezocht.

De begeleidingscommissie heeft een tijdelijk karakter. Zij zal worden opgeheven als de pilots om te komen tot een nieuwe werkwijze voor de LMO is voltooid.

De commissieleden ontvangen een vergoeding op grond van artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Vanwege het belang van dit onderwerp en de zwaarte van de commissie zullen de maximale vergoedingen worden verstrekt.

Naar boven