Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 2 juni 2016, nr. IENM/BSK-2016/28380, tot wijziging van de Waterregeling (kaarten 2016.2 en enige andere wijzigingen)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3.1, zesde lid, van de Waterwet en artikel 3.1, eerste en tweede lid, in samenhang met artikel 3.3 en artikel 6.16, tweede lid, van het Waterbesluit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Waterregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2a

Het waterstaatkundig beheer van rijkswateren berust, voor zover deze zijn gelegen binnen de grenzen als aangegeven op de kaart in bijlage IV bij deze regeling, bij het in de legenda bij de kaart genoemde niet tot het Rijk behorende overheidslichaam.

B

In artikel 3.3, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, wordt na ‘bijlage II’ ingevoegd: bij deze regeling.

C

In artikel 3.4, derde lid, wordt na ‘de bijlagen II, III, en IV’ ingevoegd: bij deze regeling.

D

Artikel 6.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid worden rijkswateren als bedoeld in artikel 3.2a eveneens aangewezen als gebieden als bedoeld in artikel 6.16, tweede lid, van het besluit.

E

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. De kaarten met onderstaande nummers worden vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage A, behorend bij deze regeling:

Kaart:

Kaartnummer:

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

018

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

019

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

046

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

048

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

049

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

081

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

184

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

185

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

186

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

222

2. De kaart ‘Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden’ met nummer 339, opgenomen in bijlage A, behorend bij deze regeling, wordt toegevoegd.

F

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. De kaarten met onderstaande nummers worden vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage B, behorend bij deze regeling:

Kaart:

Kaartnummer:

Beheer waterkwantiteit

046

Beheer waterkwantiteit

048

Beheer waterkwantiteit

049

Beheer waterkwantiteit

081

Beheer waterkwantiteit

184

Beheer waterkwantiteit

185

Beheer waterkwantiteit

186

Beheer waterkwantiteit

222

2. De kaart ‘Beheer waterkwantiteit’ met nummer 339, opgenomen in bijlage B, behorend bij deze regeling, wordt toegevoegd.

G

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

BIJLAGE IV. KAART MET GRENZEN VAN OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN EN ZIJWATEREN WAAR HET RIJK HET WATERSTAATKUNDIG BEHEER VOERT EN VAN RIJKSWATEREN WAAR EEN NIET TOT HET RIJK BEHOREND OVERHEIDSLICHAAM HET WATERSTAATKUNDIG BEHEER VOERT (BIJLAGE BIJ DE ARTIKELEN 3.2, DERDE LID, 3.2A EN 6.7 VAN DE WATERREGELING).

2. De kaarten met onderstaande nummers worden vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage C, behorend bij deze regeling:

Kaart:

Kaartnummer:

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

081

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

184

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

185

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

186

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

222

3. De kaart ‘Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken’ met nummer 339, opgenomen in bijlage C, behorend bij deze regeling, wordt toegevoegd.

ARTIKEL II

  • 1. Indien een werk of handeling op het tijdstip, direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, niet strijdig was met daarvoor bij of krachtens de Waterwet geldende regels of voorschriften en daarvoor als gevolg van een wijziging krachtens deze regeling van bijlage II, III of IV bij de Waterregeling een watervergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet alsnog vereist zou worden, blijft die vergunningplicht buiten toepassing, totdat er een wijziging van dat werk of die handeling plaatsvindt waarvoor een watervergunning vereist is.

  • 2. Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het eerste lid een ander bestuursorgaan bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet wordt, wordt een met betrekking tot dat werk of die handeling op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, van kracht zijnde watervergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet, aangemerkt als een watervergunning van dat andere bestuursorgaan.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen met de kaarten, die ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en tevens raadpleegbaar zijn op en te downloaden van www.waterwet.nl.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

BIJLAGE A, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (KAARTEN 2016.2 EN ENIGE ANDERE WIJZIGINGEN)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl.

BIJLAGE B, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL F, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (KAARTEN 2016.2 EN ENIGE ANDERE WIJZIGINGEN)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl

BIJLAGE C, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL G, ONDER 2 EN 3, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (KAARTEN 2016.2 EN ENIGE ANDERE WIJZIGINGEN)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige regeling vervangt in totaal 23 kaarten in de bijlagen II, III en IV van de Waterregeling en voegt drie kaarten (onder nummer 339) toe. Deze bijlagen bevatten kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer voert, van rijkswateren waar een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam het waterstaatkundig beheer voert en van drogere oevergebieden. Voor de aanwijzing van rijkswateren waar een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam het waterstaatkundig beheer voert wordt een artikel toegevoegd (artikel 3.2a van de Waterregeling) en wordt een artikel uitgebreid (artikel 6.7 van de Waterregeling). Verder worden in de artikelen 3.3 en 3.4 redactionele aanvullingen gedaan ten aanzien van de verwijzingen naar de bijlagen bij de Waterregeling.1

2. Aanwijzing door het Rijk van een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam dat wordt belast met het beheer van rijkswater

De aanwijzing van niet tot het Rijk behorende overheidslichamen is een nieuwe figuur binnen de Waterregeling. Bij de Wet van 18 december 2013 tot wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (aanvulling en verbetering; vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing; opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving) (Stb. 2014, 21), die in werking getreden is getreden op 1 juli 2014, is het mogelijk gemaakt om via een nieuw zesde lid van artikel 3.1 van de Waterwet bij ministeriële regeling een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam aan te wijzen dat geheel of gedeeltelijk is belast met het beheer van daarbij aangewezen rijkswateren. De aanwijzing gebeurt in overeenstemming met het betreffende bestuursorgaan.

De situatie die door de aanwijzing ontstaat, kan worden getypeerd als een situatie van gedeeld beheer. Het overheidslichaam wordt enkel belast met taken en bevoegdheden die bij of krachtens de Waterwet aan een beheerder als zodanig zijn toegekend. Dit betreft voornamelijk het zogenaamde ‘actieve’ beheer, de zorg voor de uitvoering van concrete werkzaamheden. Het ‘passieve’ beheer, bestaande uit regulering en bestuur (waaronder vergunningverlening) betreffende watersystemen, blijft grotendeels in handen van het Rijk. Een aantal taken en bevoegdheden betreffende het passief beheer, zoals vergunningverlening, zijn namelijk bij of krachtens (de hoofdstukken 4, 6, 7 en 8 van) de Waterwet toegekend aan de Minister van Infrastructuur en Milieu (of het dagelijks bestuur van een waterschap) in plaats van aan de beheerder als zodanig. De Minister van Infrastructuur en Milieu blijft in het geval van een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.1, zesde lid, van de Waterwet het bevoegd gezag voor die taken en bevoegdheden, aangezien de aangewezen wateren blijkens de formulering van dat artikel rijkswateren blijven. Het past niet in het systeem van de Waterwet om het passief beheer geheel over te dragen aan een ander overheidslichaam. Daaraan ten grondslag ligt de idee dat het passief beheer moet berusten bij ofwel het Rijk ofwel het waterschap. Dat blijkt ook uit artikel 3.2, tweede lid, van de Waterwet.

De aanwijzing wordt in de Waterregeling gerealiseerd door in de kaarten in de bijlagen met een andere kleur dan voor de aanwijzing van oppervlaktewaterlichamen of zijwateren aan te geven welk (gedeelte van een) rijkswater wordt beheerd door een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam. Aangezien het hierboven bedoelde overheidslichaam in het concrete geval van deze regeling een gemeente betreft, en ook voor de toekomst wordt verwacht dat deze aanwijzing in de meeste gevallen gemeenten zal betreffen, wordt in de betreffende kaart gebruikgemaakt van de generieke aanwijzing ‘gemeente’. Daarmee wordt voorkomen dat eventuele gemeentelijke herindelingen gevolgen hebben voor de aanwijzingen in de Waterregeling. Niet uitgesloten is dat in de toekomst andere overheidslichamen worden aangewezen. Het nieuwe artikel 3.2a van de Waterregeling, waarin de aanduiding ‘niet tot het Rijk behorend overheidslichaam’ is gebruikt, staat daaraan niet in de weg.2 De legenda bij de kaarten kan in dergelijke gevallen duidelijkheid verschaffen over het overheidslichaam dat geheel of gedeeltelijk wordt belast met het beheer van het rijkswater.

Als het beheer van een (deel van een) rijkswater wordt overgedragen aan een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam, zegt dat onder meer iets over het belang dat het Rijk eraan hecht. Als het actief beheer wordt overgedragen, blijven er namelijk minder taken en bevoegdheden over. Van de bevoegdheid van artikel 3.1, zesde lid, van de Waterwet wordt dan ook terughoudend gebruik gemaakt. Als wel van de mogelijkheid gebruikgemaakt wordt, wordt het logisch geacht dat, ondanks het gedeelde beheer, het Rijk zich zo min mogelijk bezighoudt met het betreffende deel van het rijkswater. Om de redenen van het ondergeschikte waterstaatkundige belang en de idee dat het Rijk zich zo veel mogelijk op de achtergrond moet houden bij een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.2a, is in het nieuwe tweede lid van artikel 6.7 van de Waterregeling bepaald dat dergelijke gebieden ook gebieden zijn waar paragraaf 6 van hoofdstuk 6 van het Waterbesluit niet van toepassing is.3 Zodoende gelden voor die gebieden niet de vergunningplicht op grond van artikel 6.12 van het Waterbesluit of de algemene regels op grond van artikel 6.15 van het Waterbesluit.

3. Wijzigingen per onderdeel

De aangepaste kaarten binnen de bijlagen II, III en IV van de Waterregeling (onder nummers 018, 019, 046, 048, 049, 081, 184, 185, 186, 222 en 339) bevatten gewijzigde grenzen voor het beheer.4 De wijzigingen in de grenzen betreffen verbeteringen van de eerdere versies van de kaarten en de vastlegging van de met andere betrokken bestuursorganen afgesproken aanpassingen van de beheergrenzen. Hieronder worden per regionaal onderdeel van Rijkswaterstaat de wijzigingen toegelicht.

Zuid-Nederland (kaarten onder nummers 018 en 019)

De kaarten onder nummers 018 en 019 zijn gewijzigd naar aanleiding van het initiatief ‘Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum’ langs de Maas in Noord-Limburg. Dat initiatief heeft tot hoofddoel het verbeteren van de hoogwaterveiligheid door onder andere het reactiveren (opengraven) van de Oude Maasarm waarmee deze weer onderdeel wordt van het stroomvoerend deel van de Maas.

In het verleden (voor de hoogwaters in 1993 en 1995) maakte de Oude Maasarm deel uit van het overstroombare winterbed van de Maas. Door de aanleg van twee nooddijken in 1996 is de Oude Maasarm afgedamd en daarmee onderdeel geworden van het drogere oevergebied. Met het reactiveren van de Oude Maasarm werd het noodzakelijk het juridisch regime te wijzigen en was een aanpassing van de kaarten van de Waterregeling noodzakelijk. Die aanpassing is bewerkstelligd door de onderhavige regeling. De aanpassing betreft ten aanzien van waterkwaliteitsbeheer in bijlage II bij de Waterregeling het omzetten van drogere oevergebied naar waterkwaliteitsbeheer van het Rijk. De beheergrens is gebaseerd op de plaatselijke hoogteligging van gronden. Gronden die zodanig laag liggen dat ze gemiddeld met een frequentie van 1 op 10 per jaar of vaker overstromen, vallen binnen de beheergrens.

Daarnaast is in de kaart onder nummer 018 in bijlage II een fout hersteld. Het gebied rondom Blitterswijck is bij hoogwater een eiland. Het gebied valt blijkens bijlage IV bij de Waterregeling niet onder beheer van waterstaatswerken en van een oppervlaktewaterlichaam is hier geen sprake. Het eiland valt dan ook niet binnen het beheergebied van het Rijk en is dus ook geen drogere oevergebied.

West-Nederland Zuid (kaarten onder nummers 046, 048 en 049)

Na de inrichting tot getijdengebied functioneert het gebied Spuimonding West (Beningerwaard) als waterbodem. Het gebied loopt na de dijkdoorsteek dagelijks onder invloed van het getij onder water. Daarmee moet het worden aangemerkt als gebied waar het Rijk waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer voert. In bijlage II bij de Waterregeling stond het gebied echter nog als drogere oevergebied aangeduid en volgens bijlage III bij de Waterregeling was geen sprake van waterkwantiteitsbeheer van het Rijk. Via de onderhavige regeling is het beheergebied aangewezen dat overeenstemt met de feitelijke situatie.

Zee en Delta (kaarten onder nummer 081)

Krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Waterwet is het Rijk in artikel 3.1 van het Waterbesluit in samenhang met bijlage II, onderdeel 1, onder a, bij het Waterbesluit aangewezen als beheerder van het Volkerak-Zoommeer en de zijwateren daarvan. Daarmee is het een rijkswater in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.2 van de Waterregeling en de bijlagen II en III, kaarten onder nummer 081, bij de Waterregeling – waarin de begrenzingen van rijkswateren zijn vastgelegd – berust het waterkwaliteits- respectievelijk waterkwantiteitsbeheer van de Theodorushaven bij het Rijk. Die haven staat in directe verbinding met het Volkerak-Zoommeer. Het waterstaatkundig beheer van die haven berustte blijkens bijlage IV, kaart onder nummer 081, bij de Waterregeling niet bij het Rijk. Daardoor was het formeel-juridisch een regionaal water in de zin van de Waterwet, voor zover het om waterstaatkundig beheer gaat. Het onderhoud van de kade en bodem van de haven werd al geruime tijd uitgevoerd door de gemeente Bergen op Zoom. Daarmee was de gemeente echter nog geen waterstaatkundig beheerder van de haven in zin van de Waterwet. Aldus bestond onduidelijkheid over de vraag wie de beheerder was van de Theodorushaven.

De gemeente Bergen op Zoom heeft verzocht om met toepassing van artikel 3.1, zesde lid, van de Waterwet bij ministeriële regeling aangewezen te worden als waterstaatskundig beheerder van de Theodorushaven. De onderhavige wijziging van de Waterregeling geeft uitvoering aan dat verzoek. Formeel bestaat de wijziging uit twee stappen. Ten eerste wordt de Theodorushaven een rijkswater, aangezien die op de kaart wordt begrensd op grond van artikel 3.2, derde lid, van de Waterregeling. Een watersysteem of een onderdeel daarvan moet immers eerst in beheer zijn bij het Rijk (lees: rijkswater zijn) voordat een niet tot het Rijk behorend overheidslichaam als beheerder van het rijkswater kan worden aangewezen. Die aanwijzing (via het nieuwe artikel 3.2a van de Waterregeling) komt tot uitdrukking in bijlage IV bij de Waterregeling.5

Tot slot wordt een kleine tekenfout in de kaarten onder nummer 081 gecorrigeerd. De begrenzing van het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer viel ter plaatse niet exact samen met de begrenzing van de sluiskolk van de Theodorushaven.

Oost-Nederland (kaarten onder nummers 184, 185 en 186)

De wijzigingen van de kaarten onder nummers 184, 185 en 186 vloeien voort uit de realisatie van maatregelen in het kader van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier.6 De maatregelen Dijkverlegging Cortenoever en Dijkverlegging Voorster Klei betreffen beide het met ongeveer een kilometer landinwaarts verleggen van de primaire waterkering. De bestaande primaire waterkering is bij de in- en uitstroomopening verlaagd. Het nieuwe buitendijkse gebied dat voor een groot deel voor landbouwkundig gebruik bestemd blijft, zal naar verwachting met een kans van 1 op 25 per jaar watervoerend zijn. Het nieuwe buitendijkse gebied is in waterstaatkundig beheer bij het Rijk, dat daar het waterkwaliteits- en waterkwantiteitbeheer voert. Gezien de kans dat het gebied watervoerend is en het gebruik van het gebied voor landbouwdoeleinden, wordt het gebied aangewezen als drogere oevergebied dat ingevolge artikel 3.1, derde lid, van de Waterwet en artikel 3.3, aanhef en onderdeel b, van het Waterbesluit kan worden aangewezen (in artikel 3.3 van de Waterregeling in samenhang met bijlage II bij de Waterregeling).

Midden-Nederland (kaarten onder nummer 222)

De wijzigingen van de kaarten onder nummer 222 betreffen wijzigingen met betrekking tot het project Naarderbos. Dat project betreft een woonomgeving. Eerst was in het betreffende gebied enkel bos, nu is er een woon(schier)eiland ontstaan. Het Rijk heeft nooit het feitelijk beheer over het bos gevoerd en het gebied was gekenmerkt als drogere oevergebied.

Er zijn nu havens gegraven in het gebied. Die zijn oppervlaktewater geworden die in directe, open verbinding staan met het oppervlaktewaterlichaam Naardermeer. Het Rijk voert geen feitelijk beheer van deze havens. De kaarten betreffende waterkwaliteit en waterkwantiteit zijn aangepast, zodat de nieuwe havens in het beheergebied van het Rijk liggen.

Het Rijk heeft geen belang bij het waterstaatkundig beheer van het gebied. De bouwfase van het project Naarderbos, waarvoor destijds nog een watervergunning is afgegeven, is inmiddels voorbij. De wijzigingen die nu nog kunnen plaatsvinden, zijn van zeer beperkte omvang en zijn niet van waterstaatskundig belang voor het Rijk. Er is meer een belang voor de gemeente Naarden. Het Rijk voert ook geen feitelijk beheer meer van het gebied. Het geheel buitendijkse woongebied van Naarden is, evenals de aangrenzende jachthaven, reeds uitgezonderd van de toepassing van paragraaf 6 van hoofdstuk 6 van het Waterbesluit. Dat is bij deze regeling ook gebeurd voor de nieuwe havens.

Noord-Nederland (kaarten onder nummer 339)

De toevoeging van de kaarten onder nummer 339 betreffen een technische wijziging. Het gaat om een aanpassing van de grenzen van het gebied waarop het op 18 april 1960 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Trb. 1960, 69) ziet. Deze grenzen zijn aangepast op basis van nieuwe gegevens die zijn verzameld door de Dienst der Hydrografie van het Ministerie van Defensie. De wijziging is gebaseerd op het genoemde verdrag en de Wet grenzen territoriale zee en behoeft geen verdere toelichting.

De betreffende kaarten liggen ter inzage bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en zijn digitaal te raadplegen op en te downloaden van www.waterwet.nl.

4. Gevolgen van deze regeling

De onderhavige wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven noch voor de bestuurlijke en uitvoeringslasten van de Waterregeling. De onderhavige wijzigingen zijn afgestemd met de betrokken openbare lichamen. Voor burgers en bedrijven zijn er als gevolg van deze regeling ook geen andere ingrijpende gevolgen. Om deze redenen is afgezien van internetconsultatie, in lijn met het beleid ten aanzien daarvan.7

5. Overgangsrecht

De regeling bevat de gebruikelijke overgangsbepaling, waarmee wordt bereikt dat voor bestaande, doorlopende werken en handelingen waarvoor eerder geen watervergunning vereist was, na inwerkingtreding van de onderhavige regeling niet enkel door de wijziging van beheergrenzen een watervergunning vereist is. Voorwaarde is wel dat de werken en handelingen voorafgaand aan het van kracht worden van de gewijzigde beheergrenzen aan de Waterwet en de krachtens die wet gestelde regels en voorschriften voldoen (zoals vergunningseisen en -voorschriften, zorgplichten, algemene regels, maatwerkvoorschriften en meldings- en informatieplichten). Met dit overgangsrecht wordt de continuïteit van bestaande rechten en beschermingsniveaus gewaarborgd en worden onnodige lasten, die zouden ontstaan door het – enkel door de wijzigingsregeling – moeten aanvragen van nieuwe vergunningen of ontheffingen of door het opleggen van nieuwe maatwerkvoorschriften, voorkomen.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016 in verband met wijzigingen van de beheergrenzen die per die datum noodzakelijk zijn. Van de invoeringstermijn van drie maanden uit het systeem van vaste verandermomenten van regelgeving, die is vereist wegens de gevolgen voor andere overheden, wordt afgeweken. Dat is minder bezwaarlijk, omdat de wijzigingen al zijn afgestemd met de betrokken overheden. Bovendien is latere inwerkingtreding dan 1 juli 2016 niet gewenst, omdat de voorheen aangegeven beheergrenzen op de genoemde kaarten bij de Waterregeling niet actueel zijn. Spoedige wijziging is dus noodzakelijk en een later vast verandermoment, in dit geval 1 oktober 2016, kan om die reden niet worden afgewacht. Dit is in overeenstemming met de uitzonderingsgrond van aanwijzing 174, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Zie artikel I, onderdelen B en C, van de onderhavige regeling.

X Noot
2

Zie artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling.

X Noot
3

Zie artikel I, onderdeel D, van de onderhavige regeling.

X Noot
4

Zie artikel I, onderdelen E, F en G, van de onderhavige regeling.

X Noot
5

Zie meer daarover in paragraaf 2 van deze toelichting.

X Noot
6

Kamerstukken II 2006/07, 30 080, nr. 23.

X Noot
7

Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

Naar boven